1.1.De Servicecode van de Gemeente Amsterdam houdt in dat een e-mail binnen 24 uur een ontvangstbevestiging krijgt en binnen 5 werkdagen wordt beantwoord.
1.2.De Gemeentelijke Ombudsman heeft op 6 oktober 2011 een rapport opgesteld ‘Zorg over DWI gesignaleerd door GO’ en heeft daarin melding gemaakt van binnengekomen klachten over de bereikbaarheid van DWI, het niet voldoen aan terugbelverzoeken en het niet beantwoorden van door klanten aan DWI verstuurde e-mails.
1.3.DWI heeft op 24 oktober 2011 het rapport opgesteld ‘Dienstverleningsconcept DWI Vertaling excellente dienstverlening naar uitvoering’. In dit rapport staat onder andere vermeld: “De kern-prestatie-indicatoren van DWI zijn: (…) DWI is voor haar klanten goed bereikbaar, wat zich uit in het functioneren van het callcenter conform de afgesproken KPI’s (svp vermelden) en wat betekent dat 100% van de terugbelverzoeken binnen 24 uur worden gerealiseerd” (pag. 12) en “Bereikbaarheid: overdracht bij ziekte en vakantie (willen en kunnen) * Iedere medewerker heeft een buddy die bij ziekte of vakantie aanspreekbaar is (…) * De teammanager bespreekt overdracht met de medewerker voordat deze op vakantie gaat (…) * Indien een medewerker heeft laten zien zaken niet goed over te dragen, gaat de team-manager over tot micro-sturing (situationele leiding geven) (…) * Bij ziekte checkt de teammanager telefonisch welke dossiers open staan en overdracht moeten worden en oefent daar actief voortgangscontrole op uit (…).”
1.4.De Gemeentelijke Ombudsman heeft op 15 februari 2012 de Gemeenteraad Amsterdam aangeschreven en daarbij een update gegeven van zijn zorg over de dienstverlening van DWI. Hij meldt hierin onder meer dat voor de directie van DWI verbetering van de zorgverlening een hoge prioriteit heeft, maar dat burgers en belangenbehartigers zich tot hem blijven melden met klachten over de bereikbaarheid van DWI.
1.5.De bestuurder van DWI heeft op 3 april 2012 aan het directieteam van DWI onder andere voorgesteld een nieuwe procedure in te voeren, aangaande de telefonische bereikbaarheid alsmede de beantwoording van door klanten gestuurde e-mails.
1.6DWI heeft de OR in de overlegvergadering op 16 mei 2012 een stuk overhandigd “Aanvullende afspraken Dienstverlening (bereikbaarheid via mail)”. In dit stuk staat onder andere vermeld: “Voor de mail geldt dat we streven naar een beantwoording binnen 24 uur. (…) Om aan deze dienstverleningsafspraak te kunnen voldoen gelden een paar voorwaarden: (…) Machtig je buddy en je teammanager voor toegang tot je mailbox. Als je langer afwezig bent, kan je buddy of je manager in je mailbox. (…) Mocht je vergeten zijn de buddy of teammanager te machtigen of je bent onverwacht afwezig, dan kan de teammanager via het bedrijfsbureau S&M toegang tot je mailbox krijgen. Hij wordt dan tijdelijk gemachtigd. Hij stuurt daarvoor het verzoek aan BB Strategie en Mensen. (De teammanager BB S&M, [naam], accordeert deze verzoeken).”
1.7.DWI heeft twee maal met de OR over de invoering van deze procedure gesproken. De OR heeft te kennen geven moeite te hebben met het voorgenomen besluit, gevraagd welke alternatieven overwogen zijn, gevraagd waarom het niet mogelijk is dat met e-mailadressen per team kan worden gewerkt, en zich op het standpunt gesteld dat het voorgenomen besluit instemmingsplichtig is op grond van art. 27 WOR.
1.8.DWI heeft hierop aan de OR laten weten, en dat standpunt gehandhaafd, dat het te nemen besluit niet instemmingsplichtig is.
1.9.DWI heeft op 20 juni 2012 binnen de organisatie van DWI het volgend bericht bekend gemaakt: “Op vakantie? Onze dienstverlening gaat gewoon door! (…) Machtig daarnaast een collega (je buddy) of je teammanager tot je mailbox. Je kunt zelf bepalen wie je wilt machtigen. Deze collega houdt bij afwezigheid langer dan één dag je mailbox in de gaten om te kijken of er e-mails zijn binnengekomen die toch beantwoord of opgepakt moeten worden. (…) Mocht iemand toch vergeten zijn de buddy of teammanager te machtigen of de medewerker is onverwacht langer dan één dag afwezig, dan kan de teammanager via het bedrijfsbureau S&M toegang tot de mailbox krijgen. (…) De toegang tot de mailbox van een collega wordt natuurlijk alleen gebruikt om benodigde zaken uit de mailbox te halen om klanten en collega te kunnen helpen. En hierbij gelden vanzelfsprekend ook de regels rond geheimhouding en vertrouwelijkheid”
1.10.De OR heeft bij brief van 13 juli 2012 aan de algemeen directeur van DWI de nietigheid van het besluit zoals bekend gemaakt op 20 juni 2012 ingeroepen, en daarbij verwezen naar het instemmingsrecht zoals bepaald in art. 27 lid 1 onder k en l WOR. De OR heeft bij deze brief de uitslag van een poll onder werknemers van DWI gevoegd. Er wordt melding gemaakt dat 987 hun stem hebben uitgebracht, 80% heeft aangegeven tegen het voorstel van de directie te zijn en 20% heeft aangegeven voor het voorstel van de directie te zijn.
1.11.De directie heeft bij brieven van 17 juli 2012 en 20 juli 2012 gepersisteerd in het op 20 juni 2012 blekend gemaakte besluit.
1.12.Ter zitting heeft DWI verklaard dat sedert 20 juni 2012 in enkele gevallen een teammanager toegang heeft verkregen tot de inbox van een medewerker omdat deze niemand gemachtigd had tot zijn inbox.
1.13.Binnen DWI geldt de Gedragscode Elektronische Communicatiemiddelen (verder: Gedragscode). In de Gedragscode is bepaald dat (i) medewerkers van DWI elektronische communicatiemiddelen (waaronder e-mail, toevoeging kantonrechter) incidenteel en kortstondig voor privédoeleinden mogen gebruiken (art. 3.1) en (ii) het de werkgever is toegestaan de vastgelegde gegevens ten aanzien van het gebruik van Elektronische communicatiemiddelen te analyseren ten behoeve van het onderzoeken van ongeoorloofd gedrag indien er sprake is van een redelijk vermoeden van een ongeoorloofde handeling door een of meerdere medewerkers.
1.14.Op grond van art. 2.3 van de Gedragscode horen medewerkers van DWI zich bij het gebruik van elektronische communicatiemiddelen te houden aan de overige regels en procedures van DWI en de Gemeente Amsterdam. Tot deze regels behoort het Protocol integriteitonderzoeken Gemeente Amsterdam (verder: het Protocol). In het Protocol is bepaald (par. 2.1) dat een onderzoek alleen plaatsvindt nadat er op grond van concrete aanwijzingen een vermoeden van een integriteitschending is ontstaan. Als tot een onderzoek wordt overgegaan wordt daarvan melding gemaakt bij het Centraal Registratiepunt Integriteitschendingen. Deel van het onderzoek kan uitmaken dat door de werkgever gebruik van de e-mail door de werknemer wordt onderzocht.