ECLI:NL:RBAMS:2012:BX4465

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/706337-2012
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot mishandeling en poging tot afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de overlevering van een opgeëiste persoon die in België is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zes jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd door de Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep Antwerpen op 16 februari 2012 en dat de opgeëiste persoon geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De behandeling van de vordering vond plaats op 29 mei 2012, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.

De rechtbank heeft het feitencomplex dat in het EAB is omschreven, geanalyseerd. Het betreft onder andere een mishandeling en een poging tot afpersing, gepleegd in september 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor sommige feiten de toetsing van dubbele strafbaarheid niet vereist is, terwijl voor andere feiten deze toetsing wel moet plaatsvinden. De rechtbank herhaalt haar eerder ingenomen standpunt dat overlevering kan plaatsvinden voor strafbare feiten, maar niet voor kwalificaties.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank staat daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toe aan de Belgische autoriteiten, zodat hij zijn straf kan ondergaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was de uitspraak mede te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/706337-2012
RK nummer: 12/2954
Datum uitspraak: 12 juni 2012
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 april 2012 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 februari 2012 door de Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep Antwerpen, België, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [plaats], Joegoslavië, op [1980],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gede¬tineerd in de Penitentiaire Inrichting ‘[locatie]’, Huis van Bewaring ‘[locatie]’ te [plaats]’,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 mei 2012. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Bosman.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat te Haarlem en door een tolk in de Servokroatische taal.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij statenloos is.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een arrest, op 30 maart 2011 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen, 9e Kamer.
Referentienummer: 2010/PGA/3806 (Griffienummer 597/11).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zes jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 1903 dagen.
De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
4. Strafbaarheid
4.1 Het feitencomplex
Het feitencomplex zoals dat omschreven is in het EAB levert enerzijds een feit op waarvan de dubbele strafbaarheid niet moet worden onderzocht, met name betreft dit het feitencomplex zoals dat zich blijkens het EAB op 11 september 2004 omstreeks 14.30-15.00 uur in de Pothoekstraat in Antwerpen-Noord heeft voorgedaan.
Anderzijds levert dit feitencomplex ook een of meer strafbare feiten op waarvoor de toetsing van de dubbele strafbaarheid is vereist. Dit betreft de mishandeling van [slachtoffer 1] op 11 september 2004 en de poging tot afpersing van [slachtoffer 2] op 13 september 2004. Uitgaande van de gegevens in het EAB en in de aanvullende brief van het Parket bij het Hof te Antwerpen d.d. 25 april 2012 heeft de veroordeling van de opgeëiste persoon mede betrekking op deze feiten.
4.2 Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van een deel van het feitencomplex moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit dit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Dit feit valt op deze lijst onder nummer 16, te weten: ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling.
Volgens de brief van de uitvaardigende justitiële autoriteit d.d. 25 april 2012 vermelde gegevens is op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
4.3 Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de overige feiten waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW gestelde eisen.
De rechtbank stelt vast dat deze feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar het recht van België als naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat op feiten in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.
Medeplegen van poging tot afpersing
4.4 Diefstal met geweld of bedreiging, in bende, met vertoon van wapens
In het EAB onder e II staat deze kwalificatie naar Belgisch recht genoemd. Vooropgesteld wordt dat niet voor een kwalificatie wordt overgeleverd maar voor een of meer strafbare feiten.
Volledigheidshalve stelt de rechtbank vast dat in het feitencomplex geen aanknopingspunten worden gevonden voor deze kwalificatie naar Nederlands recht.
5. Referte
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6. Slotsom
Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.
7. Toepasselijke wetsbepalingen
De artikelen 45, 47, 301, 312 en 317 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 Overleveringswet.
8. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep Antwerpen, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende de lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. J.J. Bade, voorzit¬ter,
mrs. C.W. Inden en N. Rozenmond, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2012.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[C]