ECLI:NL:RBAMS:2012:BX4465
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Bade
- C.W. Inden
- N. Rozenmond
- Rechtspraak.nl
Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot mishandeling en poging tot afpersing
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de overlevering van een opgeëiste persoon die in België is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zes jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd door de Advocaat-generaal bij het Hof van Beroep Antwerpen op 16 februari 2012 en dat de opgeëiste persoon geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De behandeling van de vordering vond plaats op 29 mei 2012, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.
De rechtbank heeft het feitencomplex dat in het EAB is omschreven, geanalyseerd. Het betreft onder andere een mishandeling en een poging tot afpersing, gepleegd in september 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor sommige feiten de toetsing van dubbele strafbaarheid niet vereist is, terwijl voor andere feiten deze toetsing wel moet plaatsvinden. De rechtbank herhaalt haar eerder ingenomen standpunt dat overlevering kan plaatsvinden voor strafbare feiten, maar niet voor kwalificaties.
De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank staat daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toe aan de Belgische autoriteiten, zodat hij zijn straf kan ondergaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was de uitspraak mede te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.