ECLI:NL:RBAMS:2012:BX1223

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV 11-26174
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. U.J. van der Veldt, en gedaagde, Connection Point B.V., vertegenwoordigd door mr. B.R. Capaan, over een kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft op 9 juli 2012 uitspraak gedaan in de zaak met kenmerk CV 11-26174. Eiseres stelde dat haar arbeidsovereenkomst onterecht was opgezegd en vorderde schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Connection Point als kennelijk onredelijk moest worden aangemerkt, omdat de door Connection Point aangevoerde redenen voor het ontslag niet aanwezig waren. Eiseres had een lange dienstverband van meer dan twaalf jaar en de kantonrechter vond het ontslag van een collega in plaats van eiseres veel logischer. De schadevergoeding werd begroot op € 18.617,05 netto, inclusief wettelijke rente. Connection Point had niet adequaat gereageerd op de stellingen van eiseres en had geen verweer gevoerd tegen de omvang van de schade. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. De proceskosten werden eveneens aan Connection Point opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : CV 11-26174
Datum : 9 juli 2012
438
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
[eiseres]
wonende te Amsterdam
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. U.J. van der Veldt
t e g e n:
de besloten vennootschap CONNECTION POINT B.V.
gevestigd te Amsterdam Zuidoost
gedaagde
nader te noemen Connection Point
gemachtigde: mr. B.R. Capaan
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In deze zaak is op 23 januari 2012 een tussenvonnis gewezen. Naar aanleiding daarvan heeft [eiseres] een akte met producties ingediend. Daarop heeft Connection Point eveneens een akte met producties ingediend. Ten slotte heeft [eiseres] bij akte gereageerd op die laatste producties.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In deze zaak is bij tussenvonnis van 31 oktober 2011 een comparitie van partijen bepaald. Deze is gehouden op 19 december 2011. [eiseres] is daar verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. Connection Point is niet verschenen.
2. In haar laatste akte heeft Connection Point aangevoerd niet op de hoogte te zijn geweest van de zitting van 19 december 2011 en daarvoor geen oproep te hebben ontvangen. Connection Point vermeldt van de griffie te hebben vernomen dat de uitnodiging op 15 november 2011 is verzonden, maar acht het mogelijk dat deze is verzonden naar het adres van Connection Point zelf, alwaar zij niet meer was gevestigd, en niet naar haar gemachtigde. Volgens Connection Point zijn de door [eiseres] geponeerde stellingen onjuist. Zij is er van overtuigd dat zij, indien zij wel ter zitting zou zijn verschenen, die stellingen zou hebben weersproken en dat in dat geval in het laatste tussenvonnis niet zou zijn geoordeeld dat er sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag. Connection Point verzoekt om haar alsnog gelegenheid te geven tot het voeren van verweer op een nieuwe mondelinge behandeling. Indien dit verzoek wordt afgewezen verzoekt Connection Point om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3. [eiseres] verzet zich tegen dat verzoek, wijst er op dat de dagvaarding in elk geval wel aan het adres van Connection Point zelf is betekend en voert aan dat Connection Point, indien zij zich niet kan verenigen met de beslissing in het tussenvonnis dat er sprake was van een kennelijk onredelijke opzegging, daartegen in beroep had moeten komen omdat dit vonnis in zoverre een eindvonnis was.
4. Overwogen wordt als volgt. Connection Point verzoekt om haar door het houden van een nieuwe comparitie van partijen in staat te stellen om verweer te voeren op een punt waarover reeds in het tussenvonnis is beslist. Een dergelijk verzoek zal slechts toewijsbaar kunnen zijn indien komt vast te staan dat die beslissing tot stand is gekomen zonder dat Connection Point voldoende in de gelegenheid is geweest om verweer te voeren.
5. Connection Point heeft niet betwist dat zij het tussenvonnis d.d. 31 oktober 2011 heeft ontvangen. Reeds daarin werd beslist dat een comparitie zou worden gehouden. In dat vonnis is vermeld dat op de rolzitting van 14 november 2011 een datum voor de comparitie zal worden bepaald. Indien daarna geen bericht zou zijn ontvangen, had het op de weg van (de gemachtigde van) Connection Point gelegen om nadere informatie in te winnen. Voorts is op de gebruikelijke wijze een oproep met vermelding van datum en tijd van de comparitie aan (de gemachtigde van) Connection Point toegezonden. Ten slotte is aan (de gemachtigde van) Connection Point bij brief van 2 januari 2012, onder vermelding van:’zittingsdatum maandag 19 december 2011 te 13.30 uur’, bericht dat op 23 januari 2012 door de kantonrechter vonnis zal worden gewezen. In het geval Connection Point niet op de hoogte zijn geweest van de zitting van maandag 19 december 2011, had het op de weg van (de gemachtigde van) Connection Point gelegen om dit vóór het aangekondigde vonnis kenbaar te maken. Connection Point heeft derhalve voldoende gelegenheid gehad om verweer te voeren, danwel om kenbaar te maken dat haar geen bericht zou hebben bereikt omtrent de datum en het tijdstip van de aangekondigde comparitie. Nu zij dit heeft nagelaten wordt haar verzoek om nogmaals een mondelinge behandeling te houden afgewezen.
6. In het tussenvonnis van 23 januari 2012 is reeds overwogen dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Connection Point als kennelijk onredelijk moet worden aangemerkt omdat de door Connection Point daaraan ten grondslag gelegde redenen (te weten: Connection Point was haar onderneming aan het afbouwen en het ontslag van beide werknemers was daardoor noodzakelijk) niet aanwezig waren en voorts omdat gelet op de verschillen in duur van het dienstverband, het ontslag van een collega in plaats van [eiseres] veel meer in de rede lag. [eiseres] is in de gelegenheid gesteld bij akte nader te onderbouwen welke schade zij lijdt als gevolg van de kennelijk onredelijke opzegging door Connection Point.
7. [eiseres] heeft daarop uiteengezet, onderbouwd met specificaties van uitkering en loon, dat die schade bestaat uit het verschil tussen het netto-loon dat zij bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst met Connection Point zou hebben ontvangen en de netto-inkomsten uit WW, tijdelijk werk en bijstand die zij thans heeft genoten en zal genieten, een en ander berekend over de periode 1 juli 2011 tot en met 31 oktober 2013. [eiseres] berekent dat verschil op € 16.742,00 netto. Die periode is volgens [eiseres] gerechtvaardigd gelet op haar lange dienstverband (van meer dan twaalf jaar) en haar slechte positie op de arbeidsmarkt. Genoemde schade dient volgens [eiseres] nog te worden vermeerderd met € 1.595,00 aan cursusgelden en € 280,05 aan kosten voor studiemateriaal, welke bedragen door [eiseres] zijn betaald voor het volgen van een opleiding welke zij als gevolg van de opzegging niet af heeft kunnen maken waardoor die uitgaven ‘weggegooid geld’ zijn geweest.
8. Connection Point heeft naar aanleiding van de bovenbedoelde akte wel een antwoordakte ingediend. Zij heeft daarin echter geen enkel verweer gevoerd ten aanzien van de door [eiseres] gestelde omvang van de schade. Noch ten aanzien van de berekening van het bedrag, noch ten aanzien van de periode en de bestanddelen die [eiseres] daarbij in aanmerking heeft genomen heeft Connection Point opmerkingen gemaakt.
9. De hoogte van de schadevergoeding dient te worden vastgesteld aan de hand van de op basis van de aangevoerde stellingen vast te stellen feiten en na afweging van de omstandigheden aan de zijde van beide partijen, waarbij de gewone regels omtrent begroting van de schade(vergoeding) van toepassing zijn. De schade moet worden begroot op de wijze die het meest in overeenstemming is met de aard daarvan. De hoogte van de toe te kennen vergoeding is bovendien gerelateerd aan de aard en de ernst van het tekortschieten van de werkgever in zijn verplichting als goed werkgever te handelen, en de daaruit voortvloeiende (materiële en immateriële) nadelen voor de werknemer.
10. Nu Connection Point niet heeft betwist dat [eiseres] naar redelijke verwachting werkloos zal blijven tot in elk geval 31 oktober 2013 en tot genoemde datum aan uitkering en tijdelijk loon in totaal een bedrag van € 16.742,00 netto minder aan inkomsten zal ontvangen dan het geval zou zijn geweest indien haar arbeidsovereenkomst niet was opgezegd, zal dit bedrag in aanmerking worden genomen als de totale schade wegens – als gevolg van de opzegging – gederfde inkomsten.
11. De hoogte van de overige door [eiseres] gestelde schadeposten (kosten voor een cursus en studiemateriaal) is door Connection Point niet betwist. Connection Point heeft evenmin het causaal verband tussen laatstbedoelde kosten en de opzegging betwist, of het feit dat [eiseres] als gevolg van de opzegging daarvan geen profijt meer heeft. Ook deze kosten worden aangemerkt als ten gevolg van de opzegging door [eiseres] geleden schade. Dat betekent dat de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade wordt begroot op in totaal (€ 16.742,00 vermeerderd met € 1.595,00 en € 280,05 is) € 18.617,05.
12. Door op te zeggen (en daarvoor toestemming aan het UWV te vragen) wegens een reden die in werkelijkheid niet aanwezig was en voorts – in strijd met hetgeen aan het UWV was medegedeeld – uitsluitend [eiseres] te ontslaan (en niet de veel later in dienst getreden collega met een soortgelijke functie), is Connection Point ernstig tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als goed werkgever. Die tekortkoming is haar ook volledig toe te rekenen. De aard en (orde van grootte van de) omvang van de als gevolg van die tekortkoming door [eiseres] te lijden schade was voor Connection Point ook voorzienbaar.
13. Er zijn geen aan [eiseres] toe te rekenen feiten of omstandigheden gebleken, die geheel of gedeeltelijk hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade als boven vermeld of op grond waarvan de schade naar billijkheidsmaatstaven geheel of gedeeltelijk voor haar rekening dient te blijven. De schade zal derhalve in zijn geheel aan Connection Point worden toegerekend.
14. Gelet op het voorgaande wordt de aan [eiseres] toekomende schadevergoeding begroot op
€ 18.617,05 netto. De gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
15. Er zijn voldoende gronden aanwezig om dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
16. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald.
17. Bij deze uitkomst van de procedure wordt Connection Point veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiseres].
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt Connection Point tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 18.617,05 netto wegens schadevergoeding, vermeerderd met de daarover berekende wettelijke rente ingaande 1 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Connection Point in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot op heden begroot op;
- voor verschuldigd griffierecht € 426,00
- voor het exploot van dagvaarding € 101,81
- voor salaris van gemachtigde € 900,00
In totaal: € 1.427,81
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter