ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0841

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-710142-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van geldbedragen in de tenlastelegging

In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen, heeft de rechtbank Amsterdam op 5 juli 2012 uitspraak gedaan. Het Openbaar Ministerie had ten laste gelegd dat de verdachte in de periode van 1 mei 2011 tot 27 juni 2011 geldbedragen had gewitwasht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de geldbedragen pas op 3 augustus 2011 bij de verdachte zijn aangetroffen. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte deze bedragen niet in de ten laste gelegde periode onder zich had. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldiging van witwassen te ondersteunen.

Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. N. Voorhuis, zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. L.J.B.G. van Kleef. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking van de woning van de verdachte onrechtmatig was, omdat er onvoldoende verdenking was om dit dwangmiddel toe te passen. De rechtbank heeft deze argumenten overwogen en kwam tot de conclusie dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen verklaard en de verdachte vrijgesproken. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de feiten en omstandigheden die tijdens de zitting naar voren zijn gekomen, waarbij de nadruk lag op het ontbreken van bewijs dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van de geldbedragen in de aangegeven periode.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/710142-11 (Promis)
Datum uitspraak: 5 juli 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (India) op [geboortedatum] 1962,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Voorhuis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.B.G. van Kleef, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
primair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot 27 juni 2011, te Abcoude en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, al dan niet vanuit het World Fashion Centre en/of Euro Mode, gevestigd [adres], van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (telkens) een of meer voorwerpen, te weten in ieder geval:
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 289.880,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 229.185,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 23.110,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 100.580,05 euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 149.475,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 2.425,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 260,-- Engelse ponden en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 2.100,-- Engelse ponden en/of
* een of meer tas(sen) met al dan niet onbekend gebleven geldbedrag(en);
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van de/het voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot 27 juni 2011, te Abcoude en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, al dan niet vanuit het World Fashion Centre en/of Euro Mode, gevestigd [adres], toen en aldaar (telkens) een of meer voorwerpen, te weten in ieder geval:
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 289.880,-- euro en/of een geldbedrag van in
totaal (ongeveer) 229.185,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 23.110,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 100.580,05 euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 149.475,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 2.425,-- euro en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 260,-- Engelse ponden en/of
* een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 2.100,-- Engelse ponden en/of
* een of meer tas(sen) met al dan niet onbekend gebleven geldbedrag(en);
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van de/het voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen zoals primair is ten laste gelegd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig zijn pleitnotitie – primair betoogd dat vrijspraak van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde dient te volgen, aangezien de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres] onrechtmatig heeft plaatsgevonden.
Er was onvoldoende verdenking om tot toepassing van dat dwangmiddel over te gaan. Daarom dient hetgeen in de woning is aangetroffen uitgesloten te worden van het bewijs.
Subsidiair moet vrijspraak volgen, aangezien niet wettig en overtuigend is bewezen dat de aangetroffen geldbedragen afkomstig zijn van misdrijf, nu uit de notariële verklaring van [persoon 1] en zijn bankvergunning blijkt dat het geld van [persoon 1] afkomstig is en verdachte er van uit gaat dat het geld een legale herkomst heeft.
Meer subsidiair stelt de raadsman dat er voor gewoontewitwassen, zoals primair ten laste is gelegd, sprake moet zijn van een zekere mate van structuur en duurzaamheid. De tenlastelegging noch het dossier geeft daarvoor enige onderbouwing, zodat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 3 augustus 2011 vindt er een doorzoeking plaats in de woning van verdachte aan de [adres], waarbij geldbedragen van 289.880 euro, 229.185 euro, 23.110euro, 100.580,05 euro, 149.475 euro, 2.425 euro, 260 Engelse ponden en
2.100 Engelse ponden zijn aangetroffen. Het openbaar ministerie heeft ten laste gelegd dat verdachte deze geldbedragen, heeft witgewassen in de periode van 1 mei 2011 tot 27 juni 2011. Nu de geldbedragen pas op 3 augustus 2011 bij verdachte zijn aangetroffen en niet is gebleken dat verdachte deze geldbedragen reeds in de periode van 1 mei 2011 tot 27 juni 2011 onder zich had, acht rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1 Geld Euro (VE.01.01.001.001) 100.535,00 + 45,21 euro = 100.580,21 euro
2 Geld Euro (VE.01.03.001.001) 229.185 euro
3 Geld Euro (VE.01.03.002.001) 23.110 euro
4 Geld Euro (VE.01.03.003.001) 289.880 euro
5 Geld Euro (VE.02.01.002) 149.475 euro
6 Geld Euro (4116030) 2.425 euro
7 Geld buitenlands (4116043) 260 Engelse ponden
8 Geld buitenlands (4123451) 2100 Engelse ponden
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. T.H. van Voorst Vader en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Groot, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juli 2012.