ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0620
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van overlevering naar Polen op basis van artikel 12 OLW
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen, op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een verzoek tot overlevering dat was uitgevaardigd door de Judge of the Regional Court in Bialystok III Criminal Division op 25 mei 2010. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1966, was in Nederland ingeschreven en had een vrijheidsstraf van één jaar opgelegd gekregen door het District Court in Bialystok op 5 juni 2008. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat zij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de terugkeergarantie, zoals vereist onder artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), niet ondubbelzinnig was. De rechtbank concludeerde dat er geen garantie was dat de opgeëiste persoon na overlevering een nieuw inhoudelijk proces zou krijgen. Dit leidde tot de beslissing om de overlevering te weigeren. De officier van justitie had betoogd dat er geen sprake was van een versteksituatie, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank oordeelde dat het EAB strekte tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, zonder dat de verdachte in persoon was gedagvaard of op de hoogte was gesteld van de zitting.
De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en het geschorste bevel tot gevangenhouding opgeheven. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, lid 2 van de OLW. De uitspraak benadrukt het belang van de waarborgen voor de rechten van de opgeëiste persoon in het kader van internationale rechtshulp.