ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0620

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-706978-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering naar Polen op basis van artikel 12 OLW

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in het kader van een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen, op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een verzoek tot overlevering dat was uitgevaardigd door de Judge of the Regional Court in Bialystok III Criminal Division op 25 mei 2010. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1966, was in Nederland ingeschreven en had een vrijheidsstraf van één jaar opgelegd gekregen door het District Court in Bialystok op 5 juni 2008. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat zij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de terugkeergarantie, zoals vereist onder artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), niet ondubbelzinnig was. De rechtbank concludeerde dat er geen garantie was dat de opgeëiste persoon na overlevering een nieuw inhoudelijk proces zou krijgen. Dit leidde tot de beslissing om de overlevering te weigeren. De officier van justitie had betoogd dat er geen sprake was van een versteksituatie, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank oordeelde dat het EAB strekte tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, zonder dat de verdachte in persoon was gedagvaard of op de hoogte was gesteld van de zitting.

De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en het geschorste bevel tot gevangenhouding opgeheven. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, lid 2 van de OLW. De uitspraak benadrukt het belang van de waarborgen voor de rechten van de opgeëiste persoon in het kader van internationale rechtshulp.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/706978-22
RK nummer: 11/7562
Datum uitspraak: 31 januari 2012
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 november 2011 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 mei 2010 door de Judge of the Regional Court in Bialystok III Criminal Division (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon:
[opgeëiste persoon]
geboren te [plaats] (Polen) op [1966],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvend op het adres [adres], [postcode] [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 17 januari 2012. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon is niet verschenen ter terechtzitting. Haar raadman, mr. M. van Stratum, advocaat te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven niet gevolmachtigd te zijn.
Op de zitting heeft de rechtbank de termijn, genoemd in artikel 22, eerste lid, van de OLW, met toepassing van artikel 22, derde lid, van de OLW, verlengd voor onbepaalde tijd. Deze verlenging is noodzakelijk, omdat het de rechtbank onmogelijk is gebleken binnen de termijn van negentig dagen uitspraak te doen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van het District Court in Bialystok (Polen) van 5 juni 2008, met dossiernummer VII K 652/08.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De officier van justitie heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat geen sprake is van de versteksituatie van artikel 12 OLW. Hoewel de opgeëiste persoon noch haar advocaat op de zitting in Polen is geweest, dient de afspraak tussen de Poolse officier van justitie en de opgeëiste persoon te worden beschouwd als een oproeping in persoon. De opgeëiste persoon wist aldus van de inhoud van de zaak en zij wist dat er een zitting zou volgen. Ze heeft er kennelijk van afgezien daarbij aanwezig te zijn.
De rechtbank stelt vast dat het EAB is binnengekomen vóór 1 augustus 2011, zodat het oude artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank volgt de officier van justitie niet en is van oordeel dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, terwijl niet is gebleken dat de verdachte in persoon is gedagvaard of anderszins in persoon in kennis is gesteld van de datum en plaats van de behandeling ter terechtzitting. Bij brief van 12 januari 2012 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit onder andere het volgende meegedeeld:
The convict can also apply to the Court for resuming the proceedings. In case it is found that her guarantees have been violated, the trial would be repeated in due range as to the merits of the case. In such a case [opgeëiste persoon] will be able to participate in that trial in person and also with the possibility of an accompanying defence lawyer.
De rechtbank is van oordeel dat deze garantie niet voldoet aan de eisen van artikel 12 OLW, nu niet ondubbelzinnig wordt gegarandeerd dat de opgeëiste persoon na een eventuele overlevering op verzoek een nieuw inhoudelijk proces zal krijgen.
De weigeringsgrond van artikel 12 OLW leidt er aldus toe dat de overlevering moet worden geweigerd.
4. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat het EAB niet voldoet aan de eisen van artikel 12 OLW dient de overlevering te worden geweigerd.
5. Beslissing
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Judge of the Regional Court in Bialystok III Criminal Division (Polen).
HEFT OP het geschorste bevel gevangenhouding.
Aldus gedaan door
mr. C.W. Bianchi, voorzit¬ter,
mrs. J.O. Rutten en N. Rozemond, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2012.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen
Ingevolge artikel 29, lid 2 OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.