ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0614

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-706080-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering naar België toegestaan met betrekking tot Europees aanhoudingsbevel en in beslag genomen voertuig

Op 27 maart 2012 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Litouwse persoon aan België op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 26 januari 2012, en het EAB was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste aanleg te Tongeren op 25 januari 2012. De opgeëiste persoon, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had, was op dat moment gedetineerd in een Penitentiaire Inrichting in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 13 maart 2012 werd de zaak behandeld, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.W. Dirkzwager, en een tolk in de Litouwse taal. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet, met name dat het voldoende informatie bevatte over de strafbare feiten en de betrokkenheid van de opgeëiste persoon. De rechtbank concludeerde dat het feit, naar Nederlands recht, ten minste kwalificeerde als medeplegen van schuldheling.

Daarnaast werd in het EAB verzocht om de afgifte van een in beslag genomen voertuig, een Ford Focus, dat in het bezit was van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft besloten dat de afgifte van het voertuig aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kon worden bevolen, met de voorwaarde dat het voertuig onmiddellijk zou worden teruggezonden na gebruik voor de strafvordering. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, aangezien er geen weigeringsgronden waren en het EAB voldeed aan de wettelijke eisen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/706080-12
RK nummer: 12/1109
Datum uitspraak: 27 maart 2012
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 januari 2012 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 januari 2012 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste aanleg te Tongeren (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [plaats] (Litouwen) op [1979],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gede¬tineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats], locatie [locatie],
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 maart 2012. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. H.A.B. Festen.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. Deze verlenging is noodzakelijk, omdat het de rechtbank onmogelijk is gebleken binnen de termijn van zestig dagen uitspraak te doen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een Europees Aanhoudingsbevel bij verstek ter fine van uitlevering d.d. 25 januari 2012.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul¬dig heeft gemaakt aan een naar het recht van België strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens dient te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in de Overleveringswet geformuleerde vereisten. Daartoe dient het EAB een beschrijving te bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Bovendien dient die bepaling de naleving van het specialiteitsbeginsel te kunnen waarborgen.
Met de raadsvrouw en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aan genoemde eisen is voldaan en dat in het bijzonder de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon voldoende is omschreven in het EAB.
4. Strafbaarheid
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW gestelde eisen.
De rechtbank stelt vast dat het feit waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar het recht van België als naar Nederlands recht strafbaar is en dat op dit feit in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld.
Het feit levert naar Nederlands recht ten minste op:
medeplegen van schuldheling
5. Beslag
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft voorts in het EAB verzocht om afgifte van een in beslag genomen voertuig dat is aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon, te weten een Ford Focus, kleur blauw, met Litouws kenteken [kenteken].
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht te beslissen dat afgifte van de te Weert in beslaggenomen auto slechts mag geschieden onder het beding dat de auto onmiddellijk zal worden teruggezonden nadat daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik zal zijn gemaakt.
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt dat afgifte van het voertuig, type Ford Focus, kleur blauw, met Litouws kenteken [kenteken], aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen. De rechtbank zal daarbij bedingen dat het voertuig onmiddellijk zal worden teruggezonden nadat daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik zal zijn gemaakt.
6. Referte
De raadsvrouw heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7. Slotsom
Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.
8. Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 47 en 417bis Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7, 49 en 50 Overleveringswet.
9. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste aanleg te Tongeren (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
BEVEELT de afgifte van het in beslag genomen voertuig, type Ford Focus, kleur blauw, met Litouws kenteken [kenteken] aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
BEDINGT daarbij dat het voertuig onmiddellijk zal worden teruggezonden nadat daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik zal zijn gemaakt.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzit¬ter,
mrs. J.W. Vriethoff en H.M. van Niftrik, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2012.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.