ECLI:NL:RBAMS:2012:BX0375

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV11-7019
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid pensioenverzekeraar voor onjuiste informatieverstrekking bij echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [eiser], en gedaagde, De Eendragt Pensioen NV, over de verevening van het ouderdomspensioen na een echtscheiding. Eiser had in het echtscheidingsconvenant afspraken gemaakt over de verdeling van pensioenaanspraken, maar stelde dat De Eendragt hem onvolledige informatie had verstrekt over de verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen. Eiser vorderde schadevergoeding van De Eendragt, stellende dat hij door de onjuiste informatie schade had geleden. De rechtbank oordeelde dat de verplichting tot verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen voortvloeide uit het echtscheidingsconvenant en dat De Eendragt niet aansprakelijk was voor de schade die eiser had geleden. De rechtbank benadrukte dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het onderzoeken van zijn pensioenrechten en dat hij niet op De Eendragt kon afwentelen dat hij niet op de hoogte was van de verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: CV 11-7019
Vonnis van: 3 juli 2012
F.no.: 497
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.C. Hoogendam
t e g e n
de naamloze vennootschap De Eendragt Pensioen NV
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: De Eendragt
gemachtigde: mr. W.P.M. Thijssen
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op de inleidende dagvaarding van 25 oktober 2010 met producties, inhoudende de vordering van [eiser], heeft De Eendragt bij incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid gereageerd. In het incident heeft [eiser] een conclusie van antwoord genomen. De rechtbank Amsterdam, sector civiel heeft zich bij tussenvonnis van 2 februari 2011 onbevoegd verklaard met veroordeling van [eiser] in de kosten van het incident en heeft de hoofdzaak verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton. Na verwijzing heeft De Eendragt een conclusie van antwoord met producties genomen. Bij instructie tussenvonnis van 17 mei 2011 heeft de kantonrechter besloten tot schriftelijk voortprocederen, waarna [eiser] een conclusie van repliek met producties en De Eendragt een conclusie van dupliek hebben genomen.
De zaak staat voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
1.Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.Bij beschikking van de rechtbank Zwolle van 17 december 2003 is de echtscheiding uitgesproken tussen de thans 63-jarige [eiser] (1948) en de thans 64-jarige [voormalige echtgenote) (1947). [eiser] en [voormalige echtgenote) zijn een echtscheidingsconvenant overeengekomen die aan de beschikking is gehecht. De beschikking is op 19 december 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Op dat tijdstip is de regeling in het echtscheidingsconvenant in werking getreden.
1.2.In het echtscheidingsconvenant is onder artikel 5 de volgende regeling over het pensioen opgenomen:
5.1. Partijen constateren dat pensioenaanspraken zijn opgebouwd. Door de man bij de Eendragt te Hoofddorp en door de vrouw bij PGGM te Zeist.
5.2. De pensioenverevening zal plaatsvinden conform de standaardregeling van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding, uitsluitend voor het deel van het ouderdomspensioen.
5.3. Partijen zullen na de totstandkoming van de echtscheiding de voormelde pensioenuitvoerders mededeling doen van de echtscheiding en het tijdstip daarvan.
1.3.De Eendragt verspreidt een brochure “Pensioen en Scheiding”, waarin een algemene uiteenzetting wordt gegeven over de verdeling van pensioenaanspraken bij echtscheiding. In deze brochure - blijkens het slot van de brochure naar de stand van zaken in januari 2003 - is onder meer het navolgende opgenomen:
1. Scheiden betekent afspraken maken.
Als u gaat scheiden, zullen uw partner en u het gezamenlijk bezit verdelen. Tot dat bezit behoren de pensioenaanspraken die tijdens het huwelijk of de registratieperiode zijn opgebouwd.
……..
De hoofdregel luidt: het ouderdomspensioen dat gedurende het huwelijk of tijdens de registratieperiode is opgebouwd, wordt verdeeld.
De Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding
…….
De basisregel in die wet is: ieder krijgt de helft van de pensioenafspraken over de periode dat u getrouwd was of geregistreerd partner was. Maar u kunt met uw partner ook een andere verdeelsleutel afspreken of helemaal van verdeling afzien.
……..
Op het moment dat het pensioen ingaat, betaalt het pensioenfonds het verevende deel rechtstreeks uit aan de ex-partner. Daarvoor is het wel nodig dat u of uw partner het pensioenfonds binnen twee jaar na de scheiding op de hoogte stelt van de overeengekomen verdeling. Gebruik daarvoor het formulier “mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen”. Het is het eenvoudigst om dit samen met uw advocaat in te vullen, bijvoorbeeld tegelijk met het opmaken van het scheidingsconvenant.
2. Wat kan er verdeeld worden?
Bij een scheiding worden het ouderdomspensioen en het partnerpensioen verdeeld. Een scheiding heeft geen gevolgen voor het wezenpensioen. …. Andere rechten die voortvloeien uit het pensioenreglement, zoals het recht op invaliditeitspensioen, worden evenmin verdeeld.
…….
Het verevende deel van het ouderdomspensioen wordt aan de ex-partner uitgekeerd vanaf de datum waarop de deelnemer met pensioen gaat. ……
Wilt u meer weten over pensioen en scheiding? Neem dan contact op met de pensioenadviseur van uw bedrijf. U kunt ook een van de adviseurs van het bureau van De Eendragt raadplegen.
……..
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
1.4.Bij mededeling van 22 april 2005 maakt Stora Enso Berghuizer Papierfabriek NV, de toenmalige werkgever van [eiser], het principe akkoord voor de CAO over de periode vanaf 1 april 2005 tot 1 juli 2007 bekend. In deze mededeling is onder meer opgenomen dat de prepensioenregeling (FLUIT) met ingang van 1 januari 2006 komt te vervallen. In verband daarmee zijn enige afspraken gemaakt die in de mededeling worden vermeld.
1.5.[eiser] stelt De Eendragt op 22 oktober 2005 via het formulier “Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen” (het vereveningsformulier) in kennis van de echtscheiding en verzoekt om verevening van het ouderdomspensioen.
In het vereveningsformulier is aangekruist dat er een echtscheidingsconvenant is opgemaakt, waarin een regeling over het pensioen is opgenomen. Bij het vereveningsformulier zijn de artikelen 5 en 6 van het echtscheidingsconvenant bijgevoegd. Voorts is in het vereveningsformulier onder het kopje “gegevens verdeling ouderdomspensioen” aangekruist, dat er geen andere verdeling dan de standaardverdeling is afgesproken.
Zowel [eiser] als [voormalige echtgenote] hebben het vereveningsformulier ondertekend.
1.6.De Eendragt reageert bij brief van 7 december 2005 op het verzoek van [eiser] tot verevening van het ouderdomspensioen en bericht hem als volgt:
Het door u opgebouwd ouderdomspensioen gedurende de huwelijkse periode bedraagt € 30.897,00 bruto per jaar. Het te verevenen bedrag bedraagt 50%, zijnde € 15.448,50 bruto per jaar.
Dit pensioen wordt aan mevrouw [voormalige echtgenote], geboren 1947, toegekend op het moment van uw pensionering op 1 augustus 2013 zolang u en uw ex-partner mevrouw [voormalige echtgenote] in leven zijn.
Daarnaast is er voor mevrouw [voormalige echtgenote) een bijzonder partnerpensioen verzekerd van € 22.780,00 bruto per jaar, uit te betalen vanaf de eerste van de maand volgende op uw overlijden.
Voorzover [eiser] nog nadere vragen heeft, wordt hij in de brief verwezen naar een in de aanhef van de brief genoemd telefoonnummer.
1.7.[eiser] sluit op 20 januari 2006 met zijn toenmalige werkgever Stora Enso Berghuizer Papierfabriek NV een overeenkomst tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.
1.8.Na enige telefoongesprekken zendt De Eendragt bij brief van 12 december 2007 aan [eiser] als bijlage 1 een extra uitleg over de gang van zaken bij de omzetting naar de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2006 en het terugdraaien daarvan. In deze bijlage wordt onder meer opgemerkt dat het verevend deel dat mevrouw [voormalige echtgenote] toekomt per 1 juli 2007 van het Tijdelijk Ouderdomspensioen € 20.144,00 bedraagt en van het Ouderdomspensioen € 16.385,00.
In bijlage 2 geeft De Eendragt de berekening, waarbij [eiser] bij herschikking op 65 jaar gedurende 5 jaar 33,33% hoger ouderdomspensioen ontvangt. Ter toelichting wordt daarbij opgemerkt:
…. bij de berekening zijn wij ervan uitgegaan dat u per 1 augustus 2010 gebruik zult maken van uw Tijdelijke Ouderdomspensioen. Deze bedraagt € 74.805,00 bruto per jaar. Van dit bedrag komt € 20.144,00 toe aan uw ex-echtgenote [voormalige echtgenot], geboren 1947 (pensioenverevening i.v.m. echtscheiding).
1.9.De gemachtigde van [eiser] stelt De Eendragt bij brief van 24 april 2009 aansprakelijk voor de schade die [eiser] lijdt doordat zijn ex echtgenote aanspraak maakt op verevening van het prepensioen, welke schade wordt berekend op circa € 70.000,00. Bij uitvoerige brief van de gemachtigde van De Eendragt van 26 juni 2009 wordt de aansprakelijkheidsstelling afgewezen. Hierop volgt nog enige correspondentie, waarbij beide partijen in hun standpunt volharden. Een door De Eendragt gedaan schikkingsvoorstel wordt door [eiser] afgewezen.
vordering
2.[eiser] vordert bij, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, vonnis
a)een verklaring voor recht dat De Eendragt toerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiser] en De Eendragt gehouden is tot vergoeding van de door [eiser] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de onjuiste/onvolledige informatieverstrekking danwel onjuiste/onvolledige advisering;
b)De Eendragt te veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan [eiser] te vergoeden de nader bij staat op te maken en volgens de wet te vereffenen schade vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de tijdstippen waarop de schade is geleden en opeisbaar is;
c)De Eendragt te veroordelen in de proceskosten.
3.Aan de vordering legt [eiser] ten grondslag, dat De Eendragt in strijd met de op haar rustende zorgplicht - zoals neergelegd in artikel 17 en 17b van de Pensioen en Spaarfondsenwet (PSW) en/of artikel 47 van de Pensioenwet en/of voortvloeit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid zoals die tussen een deelnemer aan het pensioenfonds en een pensioenverzekeraar gelden - [eiser] niet, althans ondeugdelijk heeft geïnformeerd, ten gevolge waarvan hij schade heeft geleden.
4.[eiser] voert daartoe aan dat hij op grond van de brief van 7 december 2005 van De Eendragt er vanuit ging dat het prepensioen niet onder de verevening van zijn ouderdomspensioen met [voormalige echtgenote] viel. Op basis van deze – achteraf onjuiste - veronderstelling door [eiser] verwachte inkomen bij gebruikmaking van het prepensioen, heeft [eiser] ingestemd met een (vroegtijdige) beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Toen hij in verband met de aanvraag van een hypotheek informatie bij De Eendragt inwon, werd hem duidelijk dat de pensioenverevening in het kader van de echtscheiding ook geldt voor het prepensioen vanaf het 62ste levensjaar van [eiser]. Als De Eendragt die informatie in de brief van 7 december 2005 had vermeld, zou hij kort daarna op 20 januari 2006 niet, althans onder andere voorwaarden, met beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst hebben ingestemd. [voormalige echtgenote] maakt thans aanspraak op verevening van het prepensioen, zodat [eiser] daadwerkelijk schade lijdt, welke hij berekent op circa € 70.000,00.
5.[eiser] wijst erop dat in de brief van 7 december 2005 niet wordt vermeld, dat verevening ook plaatsvindt met het tijdelijk ouderdomspensioen. [eiser] wist onder meer uit zijn jaarlijkse pensioenopgave dat hij tijdelijk ouderdomspensioen opbouwde, zodat het niet vermelden van tijdelijk ouderdomspensioen in de brief van 7 december 2005 bij hem de indruk wekte dat het tijdelijk ouderdomspensioen niet onder de verevening viel. Bovendien vermeldt het vereveningsformulier en de brochure van De Eendragt steeds ouderdomspensioen en daaronder verstaat [eiser] het pensioen vanaf je 65ste levensjaar. Voorts stelt [eiser] dat het woord tijdelijk ouderdomspensioen eerst in de brief van De Eendragt van 12 december 2007 is gebruikt, zodat hem niet verweten kan worden dat de enkele vermelding van ouderdomspensioen met zich mee zou brengen dat daaronder ook tijdelijk ouderdomspensioen zou vallen. Volgens [eiser] erkent De Eendragt dat de brief van 7 december 2005 door het onvermeld laten van het tijdelijk ouderdomspensioen onvolledige informatie bevatte.
verweer
6.De Eendragt voert verweer. De Eendragt heeft uitvoering te geven aan de wettelijke pensioenregelgeving, waaronder de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VPS). Onder ouderdomspensioen in het kader van de Wet VPS valt ook tijdelijk ouderdomspensioen. De Eendragt is daardoor gehouden het tijdens de huwelijksperiode opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen te verevenen, tenzij de deelnemer aan het pensioenfonds in het kader van de echtscheiding een van de standaardverdeling afwijkende regeling is overeengekomen. De deelnemer heeft daarvan in het vereveningsformulier melding te maken.
7.[eiser] deelt in het vereveningsformulier van 22 oktober 2005 mede, dat een standaardverevening overeenkomstig de Wet VPS dient plaats te vinden. Als een deelnemer van de standaardverevening wil afwijken, heeft de deelnemer gewaarmerkte documenten mee te zenden waaruit blijkt dat een van de standaardverevening afwijkende regeling is overeengekomen. [eiser] heeft dat bij indiening van het vereveningsformulier geen gewaarmerkte documenten meegezonden, zodat daaruit ook blijkt dat hij de standaardverevening wenste.
Onder de standaardverevening valt ook verevening van het tijdelijke ouderdomspensioen. Volgens De Eendragt zijn [eiser] en [voormalige echtgenote] dat in het echtscheidingsconvenant ook overeengekomen. Dit betekent dat [eiser] in december 2005 en kort nadien op 20 januari 2006 bij de ondertekening van de overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wist, althans kon weten, dat het tijdelijk ouderdomspensioen ook vereffend moest worden. Maar zelfs als hij zich dat niet gerealiseerd zou hebben, ligt eventuele onbekendheid van de standaardverevening in het kader van de Wet VPS bij het aangaan van het echtscheidingsconvenant en de beoordeling van de beëindigingsovereenkomst met zijn voormalige werkgever in zijn risicosfeer. Te meer daar in ieder geval in de echtscheidingsprocedure [eiser] zich door een advocaat heeft laten bijstaan. [eiser] heeft zelfstandig na te gaan waartoe hij zich eerst jegens [voormalige echtgenote] en nadien jegens zijn voormalige werkgever verplicht en heeft mede gelet op de door [eiser] gestelde substantiële bedragen van tijdelijk ouderdomspensioen zo nodig onderzoek te doen. Als hij dat onderzoek nalaat, ligt dat in zijn risicosfeer. De nadelige gevolgen van onbekendheid met de standaardverevening en/of het nalaten van onderzoek kan [eiser] niet op De Eendragt afwentelen. Als dat wel zou worden toegestaan, zou dat onder meer tot het ongewenste gevolg hebben dat De Eendragt het tijdelijk ouderdomspensioen dubbel heeft uit te betalen, namelijk eenmaal aan [voormalige echtgenote) en eenmaal aan [eiser].
8.De Eendragt erkent dat abusievelijk in de brief van 7 december 2005 geen informatie is gegeven over de verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen dat door [eiser] tot de scheiding is opgebouwd. Overigens bevat de brief van 7 december 2005 informatie over het ouderdomspensioen vanaf 1 maart 2013 en die informatie is inhoudelijk juist. Voorts stelt De Eendragt dat op haar slechts een informatieplicht rust en dat zij geen adviesplicht heeft.
9.Voorzover De Eendragt aansprakelijk is, betwist De Eendragt het causaal verband tussen de onrechtmatige handeling en de gestelde schade. Volgens De Eendragt had [eiser] geen mogelijkheden om inhoudelijk een andere regeling overeen te komen dan de regeling die hij met zijn voormalige werkgever is aangegaan.
10.Tot slot gaat [eiser] volgens De Eendragt van de onjuiste veronderstelling uit dat door reglementswijziging eerst vanaf 1 januari 2006 sprake zou zijn van tijdelijk ouderdomspensioen. Ook voor 1 januari 2006 was het mogelijk aanspraak te maken op een tijdelijk ouderdomspensioen.
beoordeling
11.De kantonrechter stelt voorop, dat [eiser] niet heeft betwist dat [voormalige echtgenote) op grond van het echtscheidingsconvenant en de standaardverevening in de Wet VPS jegens [eiser] aanspraak kan maken op het tijdelijk ouderdomspensioen en dat De Eendragt in het kader van die tussen [eiser] en [voormalige echtgenote] gemaakte afspraken gehouden is het tijdelijk ouderdomspensioen te vereffenen.
12.[eiser] acht De Eendragt aansprakelijk voor het bedrag aan tijdelijk ouderdomspensioen dat hij in het kader van de echtscheiding met [voormalige echtgenote] heeft te vereffenen. Aan deze aansprakelijkheid legt [eiser] het navolgende ten grondslag:
-bij het aangaan van het echtscheidingsconvenant wist [eiser] niet dat onder de verevening van zijn ouderdomspensioen ook viel de verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen;
-in de algemene brochure “Pensioen en Scheiding” wordt door De Eendragt er niet op gewezen dat behoudens andersluidende afspraak bij echtscheiding ook tijdelijk ouderdomspensioen wordt verevend;
-de brief van De Eendragt van 7 december 2005 bevat onvolledige informatie doordat in die brief niet expliciet wordt genoemd dat [eiser] met [voormalige echtgenote] ook het door hem bij De Eendragt opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen heeft te verevenen;
-doordat [eiser] veronderstelde dat de tijdens het huwelijk opgebouwde rechten voor het tijdelijk ouderdomspensioen niet behoefde te delen met [voormalige echtgenote] en hij door De Eendragt in de algemene brochure en de op zijn situatie specifieke brief van 7 december 2005 er niet op is gewezen dat hij wel degelijk het tijdelijk ouderdomspensioen met [voormalige echtgenote] diende te verevenen, is hij (mede) op basis van de door De Eendragt gegeven onvolledige informatie een overeenkomst met zijn voormalige werkgever tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangegaan;
-eerst in december 2007 heeft De Eendragt hem bericht dat hij ook het tijdelijk ouderdomspensioen diende te verevenen met [voormalige echtgenote], waardoor hij tussen zijn 62ste en 65ste levensjaar een substantieel lager inkomen heeft dan hij bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst met zijn voormalige werkgever op basis van de – achteraf onvolledige – informatie van De Eendragt veronderstelde.
13.De kantonrechter acht De Eendragt in de gegeven omstandigheden jegens [eiser] niet aansprakelijk. De verplichting van [eiser] tot verevening van het tijdelijk ouderdomspensioen vloeit niet voort uit een handelen of nalaten van De Eendragt, maar uit het door [eiser] zelf aangegane echtscheidingsconvenant met [voormalige echtgenote]. Op zichzelf is juist, dat de eerst daarna verzonden brief van De Eendragt van 7 december 2005 niet expliciet vermeldt dat [eiser] ook het tijdelijk ouderdomspensioen heeft te verevenen, maar in die brief wordt evenmin expliciet aangegeven dat het tijdens het huwelijk opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen, zoals dat jaarlijks op zijn pensioenopgave vermeld stond, niet in de verevening wordt betrokken. Als het voor [eiser] voor het aangaan van de overeenkomst met zijn voormalige werkgever tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst essentieel was welk bedrag aan tijdelijk ouderdomspensioen hij vanaf zijn 62ste tot 65ste jaar zou ontvangen, lag het op de weg van [eiser] daarnaar onderzoek te doen en zo nodig daarover een specifieke vraag aan De Eendragt te stellen. [eiser] heeft dat nagelaten. Kennelijk heeft [eiser] op basis van een onjuiste veronderstelling dat het tijdelijk ouderdomspensioen niet in de pensioenverevening zou worden betrokken het echtscheidingsconvenant ondertekend, heeft hij de daarna verzonden brief van De Eendragt van 7 december 2005 op basis van die onjuiste veronderstelling, die bij De Eendragt niet kenbaar was, gelezen en uit die brief een conclusie getrokken die niet expliciet in de brief stond en heeft hij voor het aangaan van de beëindigingsovereenkomst met zijn werkgever niet onderzocht of zijn – achteraf onjuiste – veronderstelling juist was.
Tegen deze achtergrond leidt de op zichzelf onvolledige brief van De Eendragt van 7 december 2005 niet tot aansprakelijkheid van De Eendragt voor de door [eiser] gestelde nadelige gevolgen van de samenloop tussen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met zijn voormalige werkgever, zijn daarna gemaakte aanspraak op het tijdelijk ouderdomspensioen en de verevening van dat tijdelijk ouderdomspensioen met [voormalige echtgenote].
14.Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.wijst de vordering af;
II.veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van De Eendragt gevallen, welke worden begroot op € 1.200,00 wegens salaris gemachtigde;
III.verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter