Parketnummer: 13/676221-10
Datum uitspraak: 21 juni 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [woonplaats] op [1978],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 mei 2012, 22 mei 2012 en 7 juni 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mrs. S.M. Hoogerheide en A.L. Kwaspen en van wat verdachte en haar raadsman,
mr. H.O. Den Otter, naar voren hebben gebracht.
Verdachte wordt in totaal een vijftal strafbare feiten verweten.
Volgens het openbaar ministerie stond verdachte samen met [medeverdachte A] aan het hoofd van een criminele organisatie die zich bezighield met het verhandelen van harddrugs via tussenhandelaren en met de hennepteelt (feit 5). Daarnaast wordt zij verdacht van de volgende strafbare feiten: het voorhanden hebben van cocaïne, MDMA en amfetamine in haar woning (feit 1), het verkopen of verstrekken van cocaïne en/of MDMA aan afnemers (feit 2), het witwassen van geldbedragen (feit 3) en de exploitatie van vier hennepkwekerijen (feit 4).
De op de zitting van 21 mei 2012 gewijzigde tenlastelegging is opgenomen aan het einde van het vonnis.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit
4.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
Bewezen kan worden – met uitzondering van de hennepplantage aan [adres 1] te Diemen – dat verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte B] de in de tenlastelegging genoemde hennepplantages heeft geëxploiteerd. De officieren van justitie hebben hiertoe gewezen op de omstandigheid dat in de woning van verdachte en [medeverdachte A] valse werkgeversverklaringen zijn aangetroffen, evenals schriftelijke bescheiden die verband houden met de adressen van de genoemde hennepkwekerijen en aantekeningen die duiden op het exploiteren van hennepplantages. In de jukebox van medeverdachte [medeverdachte B] is administratie met betrekking tot het pand aan [adres 2] gevonden. Daarnaast is van belang dat verdachte eenmaal de huur van de woning aan de [adres 3] heeft betaald.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de hennenplantage op het adres [adres 1] te Diemen overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat deze hennenplantage niet aan verdachte en [medeverdachte A] kan worden toegerekend. Na de ontmanteling van deze plantage door de politie nam medeverdachte [medeverdachte C] telefonisch contact op met [verdachte] waarin hij haar over deze ontmanteling berichtte. Hieruit kan niet (direct) worden afgeleid dat [verdachte] bij deze plantage enige betrokkenheid had. Het gesprek wijst eerder in de richting van het verzoek van [medeverdachte C] voor [verdachte] en/of [medeverdachte A] werkzaamheden te mogen verrichten. [medeverdachte C] prijst zich hier aan door onder meer te stellen dat hij zijn mond weet te houden. Ook het vrijwel onmiddellijk daarop volgende telefoongesprek tussen beiden, waarin [verdachte] meldt dat ze op het punt staat haar contract te tekenen, kan niet als belastend worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat de bewering van [verdachte] op zitting dat dit contract betrekking heeft op haar net verworven baan als bedrijfsleider in café [café] niet zonder meer onaannemelijk voorkomt. Vrijspraak dus van dit onderdeel.
Ten aanzien van de drie andere in de tenlastelegging genoemde panden bevindt zich materiaal in het dossier dat zonder meer als belastend voor verdachte en [medeverdachte A] kan worden aangemerkt. Er zijn notitieblaadjes in de woning aangetroffen over het salaris van knippers evenals van iemand die de planten water geeft. Er is een plattegrond gevonden van een woning waarin een en ander moest worden ingebouwd evenals een overzicht over de duur van de oplevering en extra salaris dat men zou krijgen bij detentie en bij het oogsten. Ook bevatte dit overzicht de tekst: “Tav Diemen: hadden gemeld eerst geld van die schot voor ons want we hoeven voor de rest niemand te betalen.” Er is een overzicht gevonden van de huur van een knipmachine en een lijst met cijfers over materiaal, growshop, bouwers, stekken, personeel etc. In de woning van medeverdachte [medeverdachte B] alsmede in de schuur zijn materialen inzake de hennephandel aantroffen. In de slaapkamerkast zijn 10 armaturen aangetroffen; in het tuinhuisje onderdelen van een haspel evenals stekblokjes, onderdelen van drainagesystemen, een ventilator, een kachel, koolstoffilters en een transformator.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit dit materiaal worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte A] zich bezig hielden met hennepteelt, dan wel deze op touw wilden gaan zetten, maar kan hieruit niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte A] directe betrokkenheid hadden bij de plantages in deze drie panden. Dat geldt in het bijzonder niet voor de aangetroffen opmerking over Diemen en de “schot’, omdat deze niet met zoveel woorden naar de [adres 3] verwijst.
Meer specifiek is in de jukebox administratie aangetroffen over het pand [adres 2] te Amsterdam waar de weedplantage van [persoon 1] zich bevond, te weten een acceptgiro op naam van [persoon 1], [adres 2] in Amsterdam, een brief van woningbedrijf Jacobus Recourt aan [persoon 1] inzake de huuropzegging en een kopie binnentreden van deze woning.
Ten aanzien van het pand [adres 3] te Diemen is in de woning van [verdachte] en [medeverdachte A] een papiertje gevonden met de tekst: Vesteda = [naam adres], een loonafrekening van januari 2009 op naam van [persoon 2] van werkgever Ticket Unlimited alsmede een werkgeversverklaring van dat bedrijf op naam van [persoon 2], getekend door
[persoon 3] en een faxbericht van Ticket Unlimited naar het faxnummer van Vesteda met de tekst: “Hierbij de gevraagde papieren van [persoon 2].” In de auto of in de woning van [verdachte] is een paspoort op naam van [persoon 2] aangetroffen. De eerste maand huur van deze woning blijkt door [verdachte] via haar bankrekeningnummer te zijn betaald.
Medeverdachte [medeverdachte D] bezat de wietplantage aan de [adres 4] in Amsterdam. Uit onderzoek is gebleken dat Recourt BV de verhuurder was. Bij stukken afkomstig van Recourt bevond zich een kopie van een werkgeversverklaring van Ticket Unlimited op naam van [medeverdachte D] met een loonafrekening. Uit opgevraagde belastinggegevens blijkt niet dat [medeverdachte D] ten behoeve van Ticket Unlimited werkzaamheden heeft verricht en is het opgegeven jaarinkomen over 2009 veel lager dan het door Ticket Unlimited opgegeven bedrag. [medeverdachte D] en [medeverdachte A] blijken regelmatig telefonisch contact met elkaar te hebben gehad.
De politie stelt zich blijkens het dossier op het standpunt dat verdachte en [medeverdachte A] de huur van deze panden regelden en daartoe gebruik maakten van de diensten van [persoon 3] van Ticket Unlimited om zo aan valse werkgeversverklaringen en loonopgaven te komen. Aldus zouden zij over deze panden kunnen beschikken. Deze op zichzelf begrijpelijke veronderstelling wordt echter door het dossier niet hard gemaakt. [persoon 3] en zijn medewerkerster [persoon 4] hebben in hun verhoren deze samenwerking niet bevestigd zodat het hooguit bij vermoedens blijft. Dat is voor een bewezenverklaring onvoldoende.
Over [adres 2] in Amsterdam het volgende. [persoon 1] is hierover door de rechter-commissaris gehoord. Hij verklaart het pand te hebben gehuurd maar daar niet te hebben gewoond. Hij is pas over de hennepplantage geïnformeerd nadat die was ontmanteld. Hij moest aan NUON € 1200 betalen. Hij verklaart ook [verdachte] te kennen, maar brengt haar niet met de hennepplantage in verband. Hij geeft geen verklaring voor de aantekening in de woning van [verdachte] aangetroffen met de tekst “[naam], 1.200 naheffing”. De verdachten geven geen verklaring over de aanwezigheid van de documenten als hiervoor vermeld. Dat had van hen wel mogen worden verwacht. Maar naar het oordeel van de rechtbank kan desniettemin niet met voldoende mate van zekerheid worden geoordeeld dat zij strafbare betrokkenheid hadden bij de hennepplantage daar. Met name kan deze betrokkenheid niet blijken uit de aangetroffen aantekening, aangezien het niet uitgesloten moet worden geacht dat [verdachte] en [medeverdachte A] pas na ontmanteling van de hennepplantage daarover door [persoon 1] zijn geïnformeerd.
Wat [adres 3] te Diemen betreft heeft verdachte ter zitting gesteld dat zij op verzoek van haar kennis [persoon 2] één maand huur heeft betaald. Zij veronderstelt dat hij in haar woning de daar aangetroffen gegevens had achtergelaten. [persoon 2] is als getuige gehoord. Hij herkent van verdachte en [medeverdachte A] op hem getoonde foto’s. Hij ontkent dat hij huurder of medehuurder was van het pand [adres 3]. Hij weet niets van een hennepkwekerij af. Hij verklaart zijn paspoort kwijt te zijn geraakt en van de vermissing aangifte te hebben gedaan. Hij verklaart ook evenmin iets te weten van het pand [adres 2]. Hij kan geen verklaring geven voor het aantreffen van belastingpapieren op zijn naam in de woning van verdachte en [medeverdachte A]. Naar het oordeel van de rechtbank wijzen deze feiten niet zonder meer in de richting van betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte A] bij het opzetten van de hennepplantage daar. Ook het aantreffen van het paspoort van [persoon 2] leidt niet tot een ander oordeel. [persoon 2] heeft verklaard dit paspoort te zijn kwijtgeraakt. Aangezien hij verdachte en [medeverdachte A] kende is het mogelijk dat hij het paspoort bij hen heeft achtergelaten. De rechtbank laat het hierbij in het midden of het paspoort in de auto van verdachte is aangetroffen dan wel, zoals de verdediging stelt, in de woning van verdachte en [medeverdachte A].
Wat de [adres 4] betreft: het enkele feit dat [medeverdachte A] en [medeverdachte D] elkaar kennen is voor een bewezenverklaring ontoereikend. [medeverdachte D] heeft niets belastends over verdachten verklaard en ander bewijsmateriaal is als hiervoor overwogen niet beschikbaar.
Dit betekent dat verdachte en [medeverdachte A] voor dit feit integraal moeten worden vrijgesproken. Het feitenmateriaal wijst zeker in hun richting – populair gezegd: er zit zeker een luchtje aan – maar als het op bewijs aankomt, moeten strenge eisen worden gesteld en als overwogen voldoet het materiaal hieraan niet.
5. Waardering van het bewijs ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten.
5.1. Ten aanzien van feit 1: voorhanden hebben van verdovende middelen
5.1.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
Volgens de officieren van justitie kan bewezen worden dat verdachte de verdovende middelen – zoals genoemd in de tenlastelegging – voorhanden heeft gehad. Verdachte en [medeverdachte A] zijn betrokken bij de handel in verdovende middelen. De aangetroffen verdovende middelen bevonden zich verspreid in hun woning en op hun zolderkamer. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte A] hadden wetenschap van de aanwezigheid van verdovende middelen in hun woning. De omstandigheid dat de zolder ook toegankelijk was voor anderen dan verdachte, zoals de verdediging heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. De zolder was namelijk in gebruik bij verdachte en de medeverdachte [medeverdachte A]. Het is daarom niet aannemelijk dat verdachte en de medeverdachte geen wetenschap hadden van de grote hoeveelheid amfetamine en andere verdovende middelen op deze zolder. In dit verband is van belang dat in de woning van verdachte een recept gevonden is voor het fabriceren van amfetamine. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte A], te weten dat verdachte geen weet had van de spullen die zijn aangetroffen in de woning, is in het licht van het voorgaande niet aannemelijk geworden.
5.1.2 Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij geen wetenschap had van de in het keukenkastje opgeborgen verdovende middelen. De drugs lagen opgeborgen in het benedenkastje, terwijl verdachte alleen de bovenste keukenkastjes in gebruik heeft.
De raadsman heeft in aanvulling op bovengenoemde verklaring aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de op de zolder aangetroffen goederen aan verdachte toebehoorden. Hierbij is relevant dat deze zolder voor ook voor de bewoners van één en drie hoog toegankelijk is, zodat ook een ander dan verdachte deze goederen hier kan hebben neergelegd. Ten aanzien van de in de woning van verdachte aangetroffen goederen heeft de raadsman betoogd dat deze goederen door een ander dan verdachte hier kunnen zijn neergelegd, gezien de omstandigheid dat in de woning van verdachte regelmatig veel gasten over de vloer kwamen. Daarbij komt dat medeverdachte [medeverdachte A] verklaard heeft dat deze goederen niet toebehoren aan verdachte. Ten aanzien van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning en op zolder, geldt dat deze niet op dactyloscopisch materiaal, noch op DNA- sporen, zijn onderzocht. De mogelijkheid blijft daarom open dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de in haar woning aangetroffen verdovende middelen. Op grond van het voorgaande moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
5.1.3. Het oordeel van de rechtbank
Op zolder in de woning aan de [adres 5] zijn in een diepvrieskist amfetamine en cocaïne aangetroffen. Volgens verdachte is deze diepvrieskist niet van haar
en/of van haar partner [medeverdachte A]. De zolder is volgens verdachte niet afgesloten en is bestemd voor alle bewoners van de woning. Volgens de officieren van justitie kan bewezen worden geacht dat deze drugs aan [verdachte] en [medeverdachte A] toebehoren omdat in de woning van verdachten een gebruiksaanwijzing is aangetroffen over het fabriceren van amfetamine. Het aantreffen van deze gebruiksaanwijzing moet naar het oordeel van de rechtbank als uiterst belastend voor verdachte en [medeverdachte A] worden aangemerkt. Indien zou komen zijn vast te staan dat de diepvrieskist van verdachte en/of [medeverdachte A] is, zou de rechtbank zonder aarzeling tot bewezenverklaring zijn gekomen.
De rechtbank moet echter vaststellen dat naar de beweringen van deze verdachten geen nader onderzoek is ingesteld. Voor zover valt na te gaan zijn de medebewoners van de woning hierover niet bevraagd. Evenmin is forensisch onderzoek verricht: geen onderzoek naar mogelijke vingersporen op de kist en/of het daar aangetroffen materiaal en evenmin is
gebleken van enig DNA-onderzoek daar.
Op grond van het vorenstaande valt niet uit te sluiten dat anderen dan deze twee verdachten over de diepvrieskist de beschikking hadden zodat het wettig bewijs ontbreekt. Had het niet op de weg gelegen van verdachte en [medeverdachte A] om een verklaring over de gebruiksaanwijzing te geven en kan hun zwijgen hierover in hun nadeel worden uitgelegd? De rechtbank meent van niet nu het bezit van de gebruiksaanwijzing niet zonder meer impliceert dat verdachten de amfetamine in huis hebben gehaald om aan de hand van de gebruiksaanwijzing deze in pillen om te zetten. De bewijslast ligt hier bij het openbaar ministerie. Zou het openbaar ministerie hierin zijn geslaagd dan had van verdachten mogen verwacht dit gemotiveerd te bestrijden. Nu dit niet het geval is dienen zij van dit onderdeel van het feit te worden vrijgesproken. Dit geldt op dezelfde grond ook voor de in de diepvrieskist aangetroffen cocaïne.
De verdachten hebben over de in hun woning aangetroffen drugs niet willen verklaren en aldus geen ontlastende verklaring over de aanwezigheid daarvan gegeven. De advocaat van [medeverdachte A] heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. De advocaat van verdachte niet. Hij heeft bepleit [verdachte] vrij te spreken omdat zij van deze aanwezigheid niet op de hoogte was. [medeverdachte A] heeft in dit verband verklaard dat de drugs niet van [verdachte] zijn. De rechtbank komt tot een ander oordeel. De bewezenverklaring ten aanzien van het aangetroffen geld, de drugshandel en de criminele organisatie brengen met zich mee dat [verdachte] van de hoed en de rand wist en dus ook van de aanwezigheid van de drugs in haar woning. Dat [medeverdachte A] haar heeft willen vrijpleiten is een geste van hem aan haar maar niet doorslaggevend voor de beoordeling door de rechtbank. De rechtbank acht feit 1 dan ook wel bewezen voor zoveel het de drugs betreft die in de woning van beiden zijn aangetroffen.
De rechtbank acht feit 1 dan ook wel bewezen voor zoveel het de drugs betreft die in de woning van verdachte en [medeverdachte A] zijn aangetroffen.
5.2. Ten aanzien van feit 3: witwassen
5.2.1 Het standpunt van het openbaar ministerie
Met betrekking tot de beschuldiging van witwassen hebben de officieren van justitie gesteld dat het niet anders kan zijn dan dat de aangetroffen geldbedragen in de woning van medeverdachte [medeverdachte B] afkomstig zijn uit enig misdrijf. Hierbij is van belang dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] zich op grote schaal bezighielden met de handel in verdovende middelen, geen van de verdachten beschikten over (grote) legale inkomsten en een groot gedeelte van de aangetroffen biljetten coupures van 500 euro betroffen, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat degelijke biljetten in het criminele circuit worden gebruikt. Daarnaast is redengevend dat verdachten geen redelijke verklaring hebben kunnen c.q. willen geven over de herkomst van het aangetroffen geld.
Verdachte en haar medeverdachten hebben de geldbedragen bovendien verhuld. Het grootste gedeelte van de contanten was verstopt in de jukebox in de woonkamer van medeverdachte [medeverdachte B].
5.2.2. Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit [verdachte] en [medeverdachte A] vrij te spreken met betrekking tot het geld in de jukebox en in het geldkistje omdat het geld niet in hun woning is aangetroffen. Ten aanzien van het geld in de enveloppe is betoogd dat dit geld afkomstig is van café [café] waarvan [verdachte] de bedrijfsleidster is. Zij beheerde dit geld ten behoeve van dit café.
5.2.3. Het oordeel van de rechtbank
In de woning van verdachte [medeverdachte B], de moeder van verdachte, is een grote hoeveelheid geld aangetroffen, in de jukebox, in een geldkistje en in een enveloppe. Het is algemeen bekend dat de handel in drugs grote opbrengsten genereert en dat deze voor de buitenwereld verborgen worden gehouden. Door [medeverdachte B] is bij de aanvang van de doorzoeking in haar woning op de vraag van de politie of zij over geld beschikte verklaard dat zij geld had in haar portemonnee. Toen de geldhond aansloeg bij de jukebox zei zij dat ze daarin spaargeld bewaarde. Zij haalde vervolgens daar een geldbedrag uit van € 4800, -.
In de zaak tegen [medeverdachte B] heeft de rechtbank haar verklaring op dit punt niet onaannemelijk geacht. Hiervan uitgaande is het overige daar aangetroffen geld en het geld in het geldkistje niet van haar. De rechtbank neemt voor vaststaand aan dat dit geld toebehoorde aan verdachte en [medeverdachte A]. Beiden hadden toegang tot de woning van [medeverdachte B] en konden beschikken over de sleutel waarmee de jukebox kon worden geopend. [medeverdachte B] werkte overdag zodat verdachten ongemerkt in haar woning aan de slag konden. Aangezien de rechtbank bewezen heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte A] aan het hoofd stonden van de drugsorganisatie staat hiermee vast dat het daar aangetroffen geld drugsgeld betrof.
De verklaring van verdachte dat het geld in de enveloppe de opbrengsten van café [café] betreft komt de rechtbank niet onaannemelijk voor. Haar verklaring wordt bevestigd door [café eigenaar I], de eigenaar van het café. Hij heeft ten overstaan van de rechter-commissaris op
8 september 2011 verklaard dat verdachte daar bedrijfsleidster was en de omzet mee naar huis nam. Volgens hem is het onder verdachte in beslag genomen geld, zo’n € 2.500, van hem.
Op grond van het vorenstaande wordt verdachte vrijgesproken voor zoveel het spaargeld betreft van [medeverdachte B] en het geld in de enveloppe maar overigens voor dit feit veroordeeld. Het bewijsverweer wordt in zoverre verworpen.
5.2. Ten aanzien van feit 2 en 5: de handel in verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie
5.2.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officieren van justitie hebben aangevoerd dat op grond van diverse tapgesprekken, observaties, de verklaringen van kopers en het aantreffen van verdovende middelen onder deze kopers, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte E] en het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte A], bewezen kan worden dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het op grote schaal handelen in cocaïne en XTC.
Bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie. Kenmerkend voor deze organisatie was onder meer dat nieuwe medewerkers werkinstructies kregen, de organisatie gebruikmaakte van een zogenoemde werktelefoon die van hand tot hand ging, de organisatie werkte met een dienstrooster, men voor het werk kreeg uitbetaald, sprake was van een boekhouding en onderling gesproken werd over diensten, collega’s en aflossen. Bovendien kende deze organisatie een duidelijke hiërarchie. Ook de tak van de organisatie die zich bezighield met softdrugs was goed georganiseerd. Deze organisatie bestond uit leidinggevenden en ondergeschikten. De rol van verdachte kan worden aangemerkt als leidinggevende.
5.2.2. Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 2 (handel in verdovende middelen) en 5 (deelname aan een criminele organisatie) heeft de raadsman tevens vrijspraak bepleit.
Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij per in de tenlastelegging onder feit 5 genoemd gedachtestreepje gemotiveerd aangevoerd waarom het betreffende onderdeel niet bewezen kan worden. In de kern komt zijn betoog erop neer dat het dossier voor een aantal van de gedachtestreepjes geen bewijs bevat. Ten aanzien van het onderdeel ‘Afgeven van die cocaïne en/of XTC aan de voor de organisatie werkende verkopers (runners)’ heeft de raadsman aangevoerd dat slechts de verklaring van medeverdachte [medeverdachte E] als potentieel belastend kan worden aangemerkt. Deze verklaring dient echter met de grootst mogelijke voorzichtigheid te worden tegemoet getreden, aangezien [medeverdachte E] mogelijk een motief heeft om ten onrechte belastend te verklaren. Niet is komen vast te staan dat verdachte zelf verdovende middelen heeft verstrekt.
Indien de rechtbank wel bewezen mocht achten dat verdachte gehandeld heeft in harddrugs binnen het kader van een criminele organisatie, dan dient zij in ieder geval te worden vrijgesproken van de gedachtestreepjes die zien op de exploitatie van hennepkwekerijen en van de tenlastelegging genoemde pleegperiode voor zover deze ziet op de exploitatie van hennepkwekerijen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Naast leiderschap van een drugsorganisatie wordt verdachte verweten dat zij aan personen, waaronder aan [persoon 5] en [persoon 6], drugs heeft verkocht dan wel verstrekt.
De rechtbank is van oordeel dat slechts een bewezenverklaring van concrete drugsdeals kan volgen als een deal is geobserveerd, de koper of koopster is aangehouden, bij hem of haar op drugs lijkende waar is aangetroffen en door een deskundige is vastgesteld dat het hier om harddrugs gaat. In het geval aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan en een concrete drugsdeal aan een koper bewezen kan worden verklaard, wordt een zodanige bewezenverklaring mede redengevend geacht ten aanzien van andere kopers en koopsters die over de betrokken verdachten belastend hebben verklaard, ook indien deze kopers en koopsters niet zijn aangehouden. De rechtbank hanteert dan het zogenaamde schakelbewijs.
De rechtbank oordeelt in de zaak tegen verdachte – met inachtneming van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten – als volgt.
Door de verdediging is gesteld dat niet bewezen kan worden geacht dat [verdachte] en [medeverdachte A] drugs aan [persoon 5] hebben verkocht zoals in feit 2 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt het volgende.
[persoon 5] is op 17 juni 2011 als getuige door de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft toen onder meer verklaard dat zij op 13 augustus 2010 geen drugs van verdachten heeft gekocht. In haar getuigenverklaring betoogt [persoon 5] dat zij de woning van [verdachte] bezocht om aan haar geld terug te betalen dat zij van haar had geleend. Dat verklaart waarom bij haar veel minder geld is aangetroffen dan zij vlak ervoor had gepind.
[persoon 5] is niet als getuige op zitting gehoord. Dit betekent dat haar andersluidende verklaring tegenover de politie slechts als bewijs mag worden gebezigd als deze verklaring ander bewijsmateriaal ondersteunt. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. De politie heeft door middel van het afluisteren van telefoongesprekken vastgesteld dat [persoon 5] bij [verdachte] een bestelling plaatste: “Heb je 10 tennisballen, roze of blauwe?”. [persoon 5] spreekt met [verdachte] af op welk moment zij [verdachte] zal ontmoeten. [verdachte] zegt dat zij dan niet thuis is maar [medeverdachte A] wel. [persoon 5] is daarna geobserveerd en de politie heeft gezien dat zij geld opnam bij een geldautomaat, 1 keer 380 euro en 1 keer 50 euro. Vervolgens begeeft zij zich naar de [adres 5]. Na dit bezoek wordt zij op straat aangehouden. In haar tas worden 20 wikkels met cocaïne aangetroffen alsmede 12 XTC-pillen. Ook beschikte zij op dat moment nog slechts over € 107,65. Tegenover de politie verklaarde [persoon 5] dat zij € 650 voor de verdovende middelen heeft betaald.
Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 5] verklaard dat zij de drugs de avond er vóór had gekocht. Dit tijdstip is door haar toen zij door de politie werd verhoord niet vermeld. In het licht van het vorenstaande acht de rechtbank haar verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris onaannemelijk en gaat de rechtbank daaraan voorbij. Met de officieren van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat onomstotelijk is komen vast te staan dat zij toen bij [medeverdachte A] de bij haar aangetroffen drugs heeft aangeschaft. Het feit kan mede ten aanzien van [verdachte] bewezen worden geacht aangezien is komen vast te staan dat [persoon 5] de drugs bij [verdachte] heeft besteld. Het bewijsverweer wordt verworpen.
Door de verdediging is betoogd dat de verklaring van [persoon 6] ten overstaan van de rechter-commissaris op 6 september 2011 niet voor het bewijs mag worden gebezigd kort gezegd omdat zij toen niet in goeden doen was. De rechtbank verwerpt dit verweer. [persoon 6] heeft bij de rechter-commissaris een uitgebreide en gespecificeerde verklaring afgelegd. Onder meer heeft zij daar belastend over [verdachte] en [medeverdachte A] verklaard. Ook indien er van uit zou moeten worden gegaan dat [persoon 6] zoals de verdediging stelde tijdens het verhoor rilde en zenuwachtig was staat zulks niet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring in de weg.
Bij het verhoor zijn onder meer foto's van [medeverdachte A] (foto 11) en [verdachte] (foto 13) aan haar getoond. Wat foto 11 betreft verklaart zij dat deze man haar bekend voorkomt maar dat ze er niet met zekerheid iets over kan zeggen. De vrouw op foto 13 komt haar niet bekend voor. Zij had eerst [verdachte] in gedachten naar nu ze naar de foto kijkt kan ze niet zeggen dat zij de vrouw is die zij in gedachten had.
Naar het oordeel van de rechtbank kan deze verklaring niet als ontlastend voor [medeverdachte A] en [verdachte] worden aangemerkt. Bij de politie heeft [persoon 6] verklaard dat de man achter de organisatie [medeverdachte A] is en dat deze [medeverdachte A] samen met een zeker [persoon 7] in Rotterdam een pistool heeft leeggeschoten. Ook zegt ze dat [medeverdachte A] en [verdachte] bovenaan de organisatie staan en dat [verdachte] de leiding heeft overgenomen toen [medeverdachte A] in de gevangenis zat. De centrale plaats is de Pijp.
Uit het vorenstaande kan genoegzaam blijken dat zij het in haar politieverklaring had over [verdachte] en [medeverdachte A]. Dat zij de foto's van deze verdachten bij de rechter-commissaris niet herkende staat hieraan niet in de weg. [persoon 6] is heel bang voor [medeverdachte A] zo heeft zij bij de rechter-commissaris gezegd. Haar terughoudendheid kan hieruit zonder meer worden verklaard. Het bewijsverweer wordt op grond van het vorenstaande verworpen.
De bewezenverklaring ten aanzien van [persoon 5] wordt wat [persoon 6] betreft mederedengevend geacht. Daarom acht de rechtbank de levering aan [persoon 6] bewezen ook al is bij haar geen levering door de politie waargenomen.
Aangezien de rechtbank bewezen acht dat verdachte samen met [medeverdachte A] tien tussenhandelaren heeft aangestuurd, acht zij verdachte daarnaast medeverantwoordelijk voor alle te bewijzen drugsdeals gepleegd door deze tussenhandelaren.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte en [medeverdachte A] de leiders waren van een organisatie dit tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet, namelijk het bewerken, verkopen, afleveren, vervoeren en het bezit van cocaïne en XTC. Aldus is de organisatie aan te merken als een organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet. De rechtbank acht als gemeld niet bewezen dat zij zich bezig hielden met hennepteelt. Van de daarop betrekking hebbende onderdelen van feit 5 worden zij vrijgesproken. Dit betekent dat de periode gedurende welke zij in deze organisatie werkzaam waren moet worden bekort tot 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de volgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat:
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde feiten:
? Een proces-verbaal van analyse inbeslagneming [adres 5]/2 van 7 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina F.024- 1805 tot en met 1831.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2011 heeft een huiszoeking plaatsgevonden op het adres [adres 5]/2 in Amsterdam. Op dit adres staat ingeschreven volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens: [verdachte], geboren op [1978] in [plaats]. Onderzoek heeft uitgewezen dat op dit adres verblijft: [medeverdachte A].
In een lade van de keuken in de woning in de [adres 5] werd een AH-tas aangetroffen met hierin verschillende verdovende middelen
? Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935-6 van 28 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.1.3-2439 t/m 2440.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In een keukenlade op de [adres 5]/2 werd een Albert Heijn-tas aangetroffen diverse zakjes met hierin gekleurde tabletten.
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3959404).
? Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935-11 van 28 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.1.8-2454 t/m 2456.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In een keukenlade op het adres [adres 5]/2 hoog werd een Albert Heijn-tas aangetroffen met hierin een geprepareerde spuitbus met hierin 3 zakjes.
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3959433)
Bijzonderheden: 3 plastic zakjes met wit poeder
? Een geschrift, te weten een rapport van 7 december 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [verdachte], doorgenummerde pagina G.G.6.1.1-934 en 935.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
395404
A 1 zakje met 665 tabletten, indruk smiley MDMA
B 1 zakje met 437 groene tabletten, indruk smiley MDMA
C 3 zakjes met 1331 roze tabletten, indruk smiley MDMA
D 1 zakje met 49 tabletten, indruk smiley MDMA
3959433 3 zakjes met 93,5 gram wit poeder in witte brokjes cocaïne
? Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935-7 van 28 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.1.4-2442 t/m 2444.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In een keukenlade op het adres [adres 5]/2 werd een Albert Heijn-tas aangetroffen met hierin een plastic zakje met witte brokjes.
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3959411)
Bijzonderheden: Witte brokjes, kleine hoeveelheid
? Een geschrift, te weten een rapport van 7 december 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [verdachte], doorgenummerde pagina G.G.6.1.3-937.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3959411 1 plastic zakje met 2,10 gram wit poeder cocaïne
? Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935-10 van 28 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.1.7-2451 t/m 2453.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In een keukenlade op het adres [adres 5]/2 werd een Albert Heijn-tas aangetroffen met hierin een geprepareerd frisdrankblikje met 12 grote wikkels, een gripzak met 61 grote wikkels, een grip zak met 20 kleine wikkels en 4 losse kleine wikkels.
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3959422)
Bijzonderheden: 73 wikkels met wit poeder
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3959423)
Bijzonderheden: 24 wikkels met wit poeder
? Een geschrift, te weten een rapport van 7 december 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [verdachte], doorgenummerde pagina G.G.6.1.2-936.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3959422 73 papiertjes met 62,2 gram wit poeder cocaïne
3959423 24 papiertjes met 10,6 gram wit poeder cocaïne.
Ten aanzien van transactie aan koper [persoon 5]
? Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [persoon 5] met nummer 2010199313-5, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar C] en [opsporingsambtenaar D], doorgenummerde pagina C.18.4-411 tot en met 414.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 5] voornoemd, zakelijk weergegeven:
In mijn tas zat 10 hele en tien halve gram cocaïne. In mijn tas zaten ook tien XTC-pillen. Ik heb de verdovende middelen zojuist opgehaald. Ik heb 650 euro voor de verdovende middelen betaald.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.18.- 408.
Gespreksnummer: 29
Datum, tijdstip: 12 augustus 2010 om 11.01 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt sms van : [telefoonnummer 2] op naam van [persoon 5]
“Chica, morgen tegen uurtje of half elf/elf? En heb je 10 tennisballen, roze of blauw:)”.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, niet doorgenummerd (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 92
Datum, tijdstip: 13 augustus 2010
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1]
Belt met : [telefoonnummer 3].
(…)
[verdachte]: [persoon 8] (fon) komt nou jouw kant op
[medeverdachte A]: Ok is goed.
[verdachte]: En eeh hoe heet het nou het was gewoon “tien tien tien”.
[medeverdachte A]: O ja ok.. is goed.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina 410 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 93
Datum, tijdstip: 13 augustus 2010 om 11.05 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer van [verdachte])
Belt met: [telefoonnummer 2] op naam van [persoon 5]
(..)
[verdachte]: [medeverdachte A] is thuis. (..) Je kan gewoon aanbellen.
[persoon 8]: ik heb aangebeld.
(…)
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van 9 september 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar A] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.18.1-399 tot en met 403.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
De telefoonnummers [telefoonnummer 3], in gebruik bij [medeverdachte A], en [telefoonnummer 1], tenaamgesteld en in gebruik bij [verdachte] zijn getapt.
Op 13 augustus 2010 wordt de sms met nummer 29 verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 2] naar het nummer van [verdachte]. Uit de verkregen tapgesprekgegevens van gesprek 29 bleek het nummer [telefoonnummer 2] te behoren bij [persoon 5], [adres 6] te [plaats]. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], heb onderzoek ingesteld in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en dat leverde op dat met voornoemde [persoon 5] werd bedoeld: [persoon 5], ingeschreven GBA: [adres 6] te [plaats].
Observatie
Op 13 augustus 2010 omstreeks 10.45 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], een vrouw uit de toegangsdeur van [adres 6] komen. Deze vrouw bleek later [persoon 5] te zijn.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], zag dat [persoon 5] op het Waterlooplein stopte om te pinnen.
Wij, verbalisanten, zagen dat [persoon 5] ter hoogte van het perceel [adres 5] haar fiets plaatste.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], heb [persoon 5] – vanaf het moment dat ik zag dat zij [adres 6] verliet tot aan het moment dat zij haar fiets parkeerde – geen moment uit het oog verloren. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], heb gezien dat [persoon 5] ten tijde van het fietsen geen enkel contact met anderen heeft gehad. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat [persoon 5] nadat zij haar fiets op slot had gezet rond 11.05 uur een mobiele telefoon aan haar oor hield. Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar A], zagen dat [persoon 5] omstreeks 11.06 uur naar binnen ging bij de toegangsdeur van perceel [adres 5].
Op 13 augustus 2010 om 11.15 uur, zagen wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar A] dat [persoon 5] uit voornoemd persoon kwam.
Wij, verbalisanten, zagen dat [persoon 5] in de van Woustraat door de uniformpolitie werd staande gehouden en werd aangehouden. In de tas van [persoon 5] werden door de uniformcollega’s 20 wikkels met een witte stof aangetroffen en 12 tabletten De aangetroffen middelen zijn in beslag genomen.
Gebleken is dat in het laboratorium foutief is geteld, Daadwerkelijk zijn er 12 pillen in beslag genomen.
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010199313-4 van 13 augustus 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar F], doorgenummerde pagina H. 18.2-4418 t/m 420.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: Van Woustraat in Amsterdam
Pleegdatum: 13 augustus 2010 om 11.20 uur.
Op voornoemde datum heb ik, verbalisant, de volgende voorwerpen onder verdachte [persoon 5] in beslag genomen:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3894644)
Aantal: 12
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3894646)
Aantal: 20
? Een geschrift, te weten een rapport van 23 augustus 2010, opgemaakt door politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra [persoon 5], doorgenummerde pagina G.G.6.18-424.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van de politiedeskundige voornoemd, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3894644
A 2 paarse tabletten, indruk smiley MDMA
B 9 blauwe tabletten, indruk smiley MDMA
3894646 20 papiertjes met 12,7 gram wit poeder cocaïne.
? Een proces-verbaal van bevindingen pintransactie [persoon 5] met nummer 2010199313 van 22 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina F.18.1-415 en 416.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
[persoon 5] heeft op 13 augustus 2010 op het Waterlooplein in totaal 430 euro opgenomen. Daarna is [persoon 5] rechtstreeks gefietst naar de woning aan de [adres 5] in [plaats. Nadat [persoon 5] een bezoek had gebracht aan de [adres 5] en de woning verlaten had, is zij aangehouden, zonder in de tussentijd contact te hebben gehad met iemand. Bij de insluitingsfouillering bleek dat [persoon 5] nog 107,65 euro bij zich had.
Ten aanzien van koper [persoon 6]
? Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [persoon 6] met nummer 2010007498 van 7 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar H], doorgenummerde pagina C.19.4.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
De man achter de organisatie heet [medeverdachte A]. Ze noemen zich zichzelf de scooter boys of de scooterdienst. Ze werken van elf uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds. Na zeven uur begint de tweede dienst tot vier uur ’s nachts. De centrale plaats van deze jongens is in de Pijp. Een van de jongens die runt heet [medeverdachte G]. Verder ken ik [medeverdachte F], [medeverdachte J], [medeverdachte A], [medeverdachte H] en [medeverdachte E]. [medeverdachte A] is met [verdachte] en die staan bovenaan. Er is ook nog een [medeverdachte K] bij.
Op een vraag hoe de deal precies tot stand kwam antwoord ik dat ik een sms stuur of bel naar het nummer [telefoonnummer 4]. Ik weet dat degene die aan het werk is, de telefoon heeft. Deze telefoon wordt dan of in de Pijp gebracht of hij geeft hem aan degene die de dienst overneemt. Ik kreeg dit telefoonnummer anderhalf jaar geleden. Ik heb dit telefoonnummer sinds het voorval met [persoon 9] en [medeverdachte A] in Rotterdam (noot van de rechtbank: betreft een voorval dat plaatsvond op 7 augustus 2009 in Rotterdam). Je kan bij deze jongens cocaïne en XTC-pillen kopen.
Op de vraag hoe de deal precies tot stand kwam antwoord ik dat ik werd teruggebeld door de jongen die later bij me langs kwam. De jongen vroeg mij om naar beneden te komen. Ik liep naar de auto en stapte in. De jongen vroeg wat ik wilde. Ik vertelde hem dat ik één “snow deal” wilde. De gaf mij dit vervolgens en ik gaf hem er 50 euro voor. Ik ben uitgestapt en toen kwamen jullie.
? Een verklaring van getuige [persoon 6], afgelegd bij de rechter-commissaris op 6 september 2011.
Ik had een lopende rekening bij [verdachte]. Ik heb [medeverdachte A] een enkele keer gezien. Hij kwam drugs brengen als ik dat nummer had gedraaid. Als ik het nummer belde kwam [medeverdachte G] ook wel eens wat brengen. Ik belde één nummer en volgens mij gaat het om één groepering.
Ik heb bij de politie de waarheid gesproken.
Ik heb [verdachte] wel via het vaste nummer wat ik had gekregen aan de lijn gehad. Als ik geld moest betalen zieden de jongens: “bel [verdachte] op haar eigen nummer”. Het gebeurde wel eens dat ik een flink geldbedrag meegaf om de openstaande rekening af te lossen en dan zeiden de jongens: “wij willen graag dat je dat op voorhand telefonisch meldt bij [verdachte], zodat zij weet dat we het niet in eigen zak steken. Ik weet zeker dat ik [verdachte] op de werktelefoon heb gesproken.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina 586 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 3154
Datum, tijdstip: 28 september 2010 om 10.40 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
(…)
[medeverdachte A]: Had je de telefoon al gepakt?
[verdachte]; Nee, nog niet.
[medeverdachte A]: Dan moeten we hem even bellen. Kan jij hem even bellen?
[verdachte]: Ja, is goed.
(…)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina 586 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 3155
Datum, tijdstip: 28 september 2010 om 10.41 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met : 31-[telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
NN: Ja
[verdachte]: O jij had hem nog
NN: Ja
[verdachte]: Okay. Wij liepen ons het schompes te zoeken.
NN: Nee nee, ik ben er bijna.
(…)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina 871 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 6391
Datum, tijdstip: 2 november 2010 om 18.33 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 5] (telefoonnummer [persoon 10])
(..)
[persoon 10]: Gooi je telefoon weg, weet je met wie je spreekt? Met [persoon 10]. (…) Ik ben vanochtend gepakt.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina 872 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 6519
Datum, tijdstip: 3 november 2010
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 6].
Goedenavond de scooter/auto bezorgdienst heeft een nieuw nummer: [telefoonnummer 6]. Het oude nummer wat met [telefoonnummer 4] begint, kan er uit.
Ten aanzien van [medeverdachte I], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.35-994.
Gespreksnummer: 1994
Datum, tijdstip: 13-10-2010
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 7] (op naam van [persoon 11]).
Gebruiker van de werktelefoon is NN1, de gebruiker van het toestel met nummer [telefoonnummer 7] is NN2.
NN1: Je weet toch met die BaCo die je me gegeven had.
NN2: Ja, dat ik weet ik [medeverdachte I].
Ten aanzien van koper [persoon 12]:
? Een geschrift zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C. 20- 474.
Gespreksnummer: 1979
Datum, tijdstip: 13 oktober 2010 om 21.21 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 8]
(..)
NN1: Kom je in de buurt van Amstelkade hoek Rijnstraat Van Wou, bij de brug?
(..)
[medeverdachte I]: Ja, bij de bloemenstal, ja, is goed. Ik ben er ongeveer over een half uurtje.
? Een geschrift zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C. 20- 475.
Gespreksnummer: 1982
Datum, tijdstip: 13 oktober 2010 om 21.34 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Belt met: [telefoonnummer 8]
(..)
[medeverdachte I]: Ik ben met 1 minuut bij de bloemenstal. Met een blauwe bus ben ik.
NN1: Ik zie je bij de bloemenstal.
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van [persoon 12] met nummer 2010252608 van 26 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar K], [opsporingsambtenaar A], [opsporingsambtenaar I] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.20.1-460 t/m 465.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] behorende bij de werktelefoon is wordt getapt.
Op 13 oktober 2010 omstreeks 18.45 uur bevond ik mij, verbalisant [opsporingsambtenaar K], mij achter de computer alwaar de getapte lijn van de werktelefoon direct zichtbaar en hoorbaar was. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], zie om 19.30 uur gesprek 1956 van de werktelefoon op het scherm verschijnen en hoor dat de persoon die de werktelefoon in zijn bezit heeft zegt dat hij over 15 minuten op het Hoofddorpplein zal zijn. Om 19.50 uur zie ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], gesprek 1957 verschijnen en hoorde dat de persoon die de werktelefoon in zijn bezit had zei dat hij er over 1 minuut zou zijn met een blauwe bus.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar I], heb de gesprekken 1956 en 1957 teruggeluisterd en herkende onmiddellijk [medeverdachte I] als zijnde de persoon die de werktelefoon in zijn bezit had. Ik ben werkzaam als supportersbegeleider en heb [medeverdachte I] diverse malen gesproken. Ik herken[medeverdachte D] aan zijn klankkleur en zijn woordgebruik.
Omstreeks 19.53 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], over het Hoofddorpplein een blauwkleurige bestelbus aankomen voorzien van kenteken [kenteken 1].
Onderzoek naar het kenteken wees uit dat het een bus betrof van het merk Toyota Hiace tenaamgesteld op [vennootschap]. Deze [vennootschap] is van de ouders van [medeverdachte I].
Om 21.21 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], gesprek 1979 binnenkomen.
Om 21.34 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], gesprek 1982 binnenkomen.
Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E], [opsporingsambtenaar I] en [opsporingsambtenaar A], zijn gegaan naar de Rijnstraat.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], zag dat de bloemenstal gelegen was op het brugdek tussen de Rijnstraat en de Van Woustraat. Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar A] en [opsporingsambtenaar E] zagen dat het busje voorzien van kenteken [kenteken 1] kwam aanrijden. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat een man die later bleek te zijn [persoon 12], in het busje plaatsnam. Ik zag dat [persoon 12] ongeveer na 30 seconden het busje weer verliet. Hierop heb ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], [persoon 12] aangehouden. Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar A], zagen dat [persoon 12] uit zijn hand een wikkel liet vallen. Dit wikkel is in beslag nomen.
De mobiele telefoon van [persoon 12] is in beslag genomen. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat met dit toestel om 21.21 uur en 21.34 uur een uitgaand gesprek was naar [persoon 13] met het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010252608-5 van 13 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.20.1-486 en 487.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: de Amstelkade, Amsterdam
Pleegdatum: 13 oktober 2010 om 21.39 uur
Op voornoemde datum heb ik, verbalisant, de volgende voorwerpen onder [persoon 12] in beslag genomen:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3931070).
? Een geschrift, te weten een rapport van 20 oktober 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra [persoon 12], doorgenummerde pagina G.G.6.20.1-489.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3931070 1 papiertje met 0,84 gram wit poeder, cocaïne
? Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 12] met nummer 2010252608 van 13 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar I] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.20.4-476 t/m 4979.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik heb het telefoonnummer dat in mijn telefoon opgeslagen staat onder het contact ‘[persoon 13]’ vanavond gebeld. Ik wist welke auto ik moest hebben omdat de meneer mij vertelde dat hij in een blauwe bus zat bij de bloemenstal. Ik heb vijftig euro aan een meneer gegeven, ik kreeg een wit envelopje en ben weer uit de auto gestapt. Na ongeveer 25 meter ben ik aangehouden door de politie.
Ten aanzien van koper [persoon 14]:
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van [persoon 14] met nummer 2010007498 van 13 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.35.3-987 t/m 989.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Uit analyse van het nummer [telefoonnummer 4] is zichtbaar geworden dat op 13 oktober 2010 om 21.09 is gebeld en om 22.34 uur is ge-sms’t naar de werktelefoon door [persoon 11].
? Een proces-verbaal van verhoor [persoon 14] met nummer 2010007498 van 13 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.35.4-995 t/m 1001.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 14], zakelijk weergegeven
Mijn mobiele telefoonnummer staat op naam van mijn vader [persoon 11]. Als ik het nummer ‘coke’ belde (de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer [telefoonnummer 4]) kwamen er steeds andere dealers. De voertuigen die ze gebruikten waren een (…) en een blauwe aannemersbus.
Noot verbalisant: aan verdachte wordt het mapje fotocollage KWAST overhandigd en aan hem wordt gevraagd om de foto’s te bekijken en indien hij iemand herkend, te vertellen wat hij van deze persoon weet.
V.: Herkent u de persoon op de foto met nummer 9 (de rechtbank: op deze foto staat verdachte afgebeeld).
A: Ja, die ken ik. Ik heb van hem twee keer cocaïne gekocht. Hij reed in die blauwe bus. Hij heet [medeverdachte I], dit hoorde ik als ik de telefoon op nam. Ik heb een telefoonnummer van hem in mijn telefoon staan, namelijk [telefoonnummer 9].
? Een proces-verbaal subzaaksdossier B.3.2 [medeverdachte I] van 18 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar G], doorgenummerde pagina B.3.2.- 1090.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Na analyse van de door het onderzoeksteam getapte telefoonlijnen is bekend dat [medeverdachte I] gebruik maakt van verschillende telefoonnummers, te weten:
Ten aanzien van [medeverdachte D], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Aanvullend proces-verbaal van stemherkenning tussenhandelaar [medeverdachte D] van 21 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina F.11.6.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Verbalisant [opsporingsambtenaar E] heeft meerdere gesprekken beluisterd van ondergenoemde 3 mobiele telefoonnummers die gebruikt worden door [medeverdachte D]. Ik, [opsporingsambtenaar E], verklaar dat ik hoor aan de klank van de stem, aan het accent van de stem en aan het woordgebruik van de stem van [medeverdachte D] ([telefoonnummer 10]) dat deze identiek zijn aan de mannenstem die gebruik maakt van de mobiele telefoonnummers [telefoonnummer 11] en [telefoonnummer 12].
Bij het onderzoekstem is bekend dat [medeverdachte D] gebruik maakt van drie bij het onderzoeksteam bekende telefoonnummers te weten:
[telefoonnummer 10], tenaamgestelde: [medeverdachte D], [adres 7] te [plaats];
[telefoonnummer 11], tenaamgestelde: [persoon 15], [adres 8] in [plaats];
[telefoonnummer 12], tenaamgestelde: [persoon 16], [adres 9] te [plaats].
? Een geschrift, te weten een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina F.11.4-1883.
Gespreksnummer: 4539
Datum, tijdstip: 28 oktober 2010 om 16.54
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 13]
[persoon 17] +31[telefoonnummer 14]
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1888.
Gespreksnummer: 4548
Datum, tijdstip: 28 oktober 2010 om 17.41 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 12] (op naam van [persoon 16], [adres 7] in [plaats])
(...)
[medeverdachte A]: Zullen we een uurtje of 12 afspreken morgen?
[medeverdachte D]: Ja, is goed hoor.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina F.11.4-1890.
Gespreksnummer: 5814
Datum, tijdstip: 31 oktober 2010 om 18.06 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 10] (op naam van [medeverdachte D], [adres 7] in [plaats])
Hey zou jij vanavond 1x kunnen bellen heb net een ziekmelding gehad.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina F.11.4-1893.
Gespreksnummer: 5943
Datum, tijdstip: 2 november 2010 om 12.43 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 10] (op naam van [medeverdachte D], [adres 7] in [plaats])
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1894.
Gespreksnummer: 6127
Datum, tijdstip: 5 november 2010 om 18.01 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 11] (op naam van [persoon 15], [adres 8] in [plaats])
(...)
[medeverdachte D]: Hoi met [medeverdachte D]. (..) Vroeg me af waar je wo afspreken om 7 uur.
[verdachte]: Eh in, in m’n kroegje ben ik (..) Zie je zo.
[medeverdachte D]: Zie je dan.
(..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1900.
Gespreksnummer: 5424
Datum, tijdstip: 9 november 2010 om 13.44 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 11] (op naam van [persoon 15], [adres 8] in [plaats])
[medeverdachte A] vraag aan [persoon 17] of hij vanavond wat te doen heeft. [medeverdachte A] zegt dat hij de roosters heeft omgegooid maar dat alleen vanavond een probleem is. [medeverdachte A] zegt tegen [persoon 17] dat de zaterdag en zondag voor hem zijn. [persoon 17] zegt dat het goed is dat hij het even weet. [medeverdachte A] zegt dat dat ook vaste dagen worden.
? Een geschrift, zijnde de weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1918.
Gespreksnummer: 801
Datum, tijdstip: 14 november 2010
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 6] (Werktelefoon 2)
Belt met: [telefoonnummer 10] (op naam van [medeverdachte D], [adres 7] in [plaats])
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1921.
Gespreksnummer: 5997
Datum, tijdstip: 17 november 2010 om 12.09 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 10] (op naam van [medeverdachte D], [adres 7] in [plaats])
(..)
[medeverdachte A]: Effe kijken, met het rooster, zou jij donderdag ook kunnen?
(...)
[medeverdachte D]: Ik wil wel even proberen te verschuiven.
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina F.11.4-1902.
Gespreksnummer: 6539
Datum, tijdstip: 11 november om 11.07 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 11] (op naam van [persoon 15], [adres 8] in [plaats])
Hey [medeverdachte F] vroeg of je wou ruilen jij vrijdag hij zaterdag laat effe weten of dat kan gr tam
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina F.11.4-1928.
Gespreksnummer: 6650
Datum, tijdstip: 25 november 2010 om 12.08 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 10] (op naam van [medeverdachte D], [adres 7] in [plaats])
(...)
[medeverdachte A]: Jij was vandaag hè?
(...)
[medeverdachte D]: Om zeven uur bij jou?
[medeverdachte A]: Ja, zie ik je om zeven uur.
? Een proces-verbaal van bevindingen aanhouding [medeverdachte D] met nummer 2010291921 van 27 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar A] en [opsporingsambtenaar L], doorgenummerde pagina C.11.01-717 tot en met 719.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2010 is verdachte aangehouden. Ik heb onderzoek aan de kleding van verdachte verricht. Ik vond zeven papieren wikkels. Ook vond ik diverse geldcoupures van 10 en 20 euro en kleingeld ter grootte van 4,40 euro.
Toen ik in het tasje op de bijrijdersstoel keek, zag In een gripzakje zag ik papieren wikkels en een zakje met hierin gekleurde tabletten. Ik heb deze goederen in beslag genomen. Ook zag ik een telefoon liggen. Verdachte bleek in totaal 37 wikkels bij zich te hebben met hierin een wit poeder. In het boterhamzakje bleken 10 pillen te zitten, roze van kleur met een imprint van een lachend gezichtje (smiley).
De telefoon bleek de bij de onderzoeksgroep bekende werktelefoon te zijn voorzien van het nummer [telefoonnummer 6].
? Proces-verbaal van kennisgeving en inbeslagneming met nummer 2010291921-6 van 27 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.11.5-743 en 744.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3958814)
Aantal: 37
? Proces-verbaal van kennisgeving en inbeslagneming met nummer 2010291921-7 van 27 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.11.4-740 en 741.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3958829)
Aantal: 10
Bijzonderheden: 10 roze tabletten met opdruk van een smiley.
? Een geschrift, te weten een rapport van 7 december 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [medeverdachte D], doorgenummerde pagina G.G.6.26.1-944..
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3958814 37 papiertjes met 22,2 gram wit poeder cocaïne.
3958829 1 plastic zakje met 10 roze tabletten, indruk smiley MDMA
? Een proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina F.0.26- 2410 en 2411.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2010 zijn [verdachte], [medeverdachte A] en [medeverdachte D] aangehouden. In de woning van [verdachte] en [medeverdachte A] werd MDMA en cocaïne aangetroffen. Bij [medeverdachte D] werd bij zijn aanhouding cocaïne en MDMA aangetroffen.
Ik heb aan het NFI gevraagd of zij mij uitsluitsel konden geven of de, op verschillende plaatsen aangetroffen verdovende middelen afkomstig zijn uit dezelfde bron.
Onderzoek van het NFI heeft uitgewezen dat met grote zekerheid gesteld kan worden dat de op diverse plaatsen aangetroffen cocaïne afkomstig is uit dezelfde bron. Hetzelfde geldt met betrekking tot de op verschillende plaatsen aangetroffen MDMA.
Ten aanzien van [medeverdachte L], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.3.
Gespreksnummer: 5803
Datum, tijdstip: 31 oktober 2010 om 17.23 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met: [telefoonnummer 15] (op naam van [medeverdachte L], [adres 10] in [plaats]).
(...)
[verdachte]: Hé, ik heb een vraagje, zou jij vanavond vanaf zeven uur nog een keer kunnen (..) want ik heb net een ziekmelding gekregen.
[medeverdachte L]: Eh, even kijken hoor ja dat gaat lastig worden.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B. 3.3.
Gespreksnummer: 6408
Datum, tijdstip: 8 november 2010 om 18.20 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 15] (op naam van [medeverdachte L], [adres 10] in [plaats]).
Zou jij morgenavond en woensdagavond kunnen werken.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B. 3.3.
Gespreksnummer: 6409
Datum, tijdstip: 8 november 2010 om 18.21 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 15] (op naam van [medeverdachte L], [adres 10] in [plaats]).
Morgenavond gaat niet lukken, ben rond 23u in nl maar woensdag moet geen probleem zijn.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.3.
Gespreksnummer: 295
Datum, tijdstip: 12 november 2010 om 19.30 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 6] (werktelefoon 2)
Belt met: [telefoonnummer 16]
(...)
NN: Ik heb jou net al gebeld. Rokin. (...) Bij die rondvaartboot.
Werktelefoon 2: Rondvaartboot..ja, is goed, is goed. Ik kom aanrijden in een kleine blauwe Fiësta.
? Een proces-verbaal van observatie [adres 5] te [plaats] met nummer 2010007498, van 12 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina B.3.3- 1037 en 1038.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 2 november 2010 om 19.30 uur komt onder de tap van werktelefoon 2 een gesprek binnen, geregistreerd onder nummer 295. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar G], zag op 2 november 2010 om 19.39 uur op het Rokin een Ford Fiësta kleur blauw voorzien van kenteken [kenteken 2] rijden. De tenaamgestelde bleek [persoon 18], woonachtig [adres 10] in [plaats]. Ik zie dat achter het stuur een man zit met een kaal, bol, rond hoofd en een donkere huidskleur, van vermoedelijk Indonesische afkomst. Verder zag ik een man in de auto stappen.
Uit onderzoek bleek dat [persoon 18] een zoon heeft genaamd, [medeverdachte L]. Uit analyse en Ciot bevraging van getapte telefoongesprekken blijkt dat deze naam meerdere keren voorkomt als persoon die telefonisch contact heeft met [medeverdachte A] en [verdachte]. Na stemvergelijking tussen [medeverdachte A] en de gebruiker van het toestel dat op naam gesteld staat van verdachte op 21 september 2010 en een gesprek dat gevoerd is met de werktelefoon 2 op 12 november 2010 komt naar voren dat de stem van de tussenhandelaar dezelfde stem is al de stem van verdachte.
? Een proces-verbaal van bevindingen betreffende tapgesprekken gevoerd tussen [medeverdachte L] en [verdachte]/[medeverdachte A] van 8 februari 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina F.24.2-1169 tot en met 1185.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Het onderzoeksteam is bekend dat [medeverdachte L] gebruikt maakt van twee telefoonnummers, te weten:
[telefoonnummer 17] op naam van [medeverdachte L];
[telefoonnummer 15] op naam van [medeverdachte L].
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar E], heb van elk van de bovengenoemde 2 telefoonnummers meerdere opgenomen tapgesprekken beluisterd. Ik, verbalisant, hoorde en herkende in de gesprekken de stemtoon, stemklank en woordgebruik als zijnde dezelfde gebruiker.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.3.
Gespreksnummer: 295
Datum, tijdstip: 12 november 2010 om 22.11 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 6] (werktelefoon 2)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 18] (onbekende vrouw).
(...)
NNV: Kunnen we afspreken op de Ceintuurbaan bij de ABN-AMRO bank.
Werktelefoon 2: Ja, dat kan wel.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B.3.3-1050.
Gespreksnummer: 5775
Datum, tijdstip: 12 november 2010 om 22.33 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 15] (op naam van [medeverdachte L])
(...)
[medeverdachte L]: Die gast uit Duivendrecht die belt, die red ik niet want die wilt het binnen een uur hebben. (...) Die red ik niet man, want ik heb er nu 4 in de wacht staan. (..) Ik moet eerst die bloemen, die bloemist helpen (...) en dan VU en dan de Ceintuurbaan.
(...)
[medeverdachte A]: Anders doe ik de Ceintuurbaan, maar, stuur het berichtje wel naar me toe, doe ik de Ceintuurbaan wel effe.
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B.3.3-1055.
Gespreksnummer: 5785
Datum, tijdstip: 12 november 2010 om 22.55 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 15] (op naam van [medeverdachte L])
(...)
[medeverdachte A]: Hey, jongen, had je bloemist gezien, van Roelof Hartplein?
[medeverdachte L]: Die Roelof Hartplein, die bel ik nu wel effe.
[medeverdachte A]: Ja, had je die nog niet gezien. Ik dacht namelijk dat je al onderweg was.
(...) Je zou toch gelijk naar die gozer toegaan?
[medeverdachte L]: Ja, maar er waren er teveel tegelijk.
[medeverdachte A]: Ok, bel hem dan effe op, dat er je er bijna bent, anders duurt het wel heel lang, snap je.
Ten aanzien van [medeverdachte K], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, dossier F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 835
Datum, tijdstip: 25 augustus 2010 om 18.22 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 19] op naam van [medeverdachte K], [adres 11].
Rooster binnen ma, wo tot half 2, do, vr school tot 4 gr.
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, dossier F.09 (niet doorgenummerd)
Gespreksnummer: 767
Datum, tijdstip: 31 juni 2010 om 21.59 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 19] op naam van [medeverdachte K], [adres 11].
(..)
[medeverdachte A]: Hoe laat moet je morgen op?
[medeverdachte K]: Even op mijn rooster kijken. (..) Wat dan?
[medeverdachte A]: Zou je me effe kunnen helpen jongen? Want we hebben echt een probleem, want hoe heet het is er niet.
[medeverdachte K]: Mijn vriendin gaat morgen op vakantie. (..) Beetje laatste avondje. (..)
[medeverdachte A]: Anders vanaf 12 uur?
[medeverdachte K]: Dan doe ik liever tot 12 uur en daarna niet. (..) Laat het je zo even weten.
(..)
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, dossier F.09 (niet doorgenummerd)
Gespreksnummer: 768
Datum, tijdstip: 31 juni 2010 om 22.03 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 19] op naam van [medeverdachte K], [adres 11].
(..)
[medeverdachte K]: Druk, of niet?
(..)
[medeverdachte A]: Nu op dit moment niet nee, maar je weet het kan zo veranderen.
[medeverdachte K]: Anders, als je me even tegemoet rijdt? (..) Dan breng ik hem daarna rond een uurtje of 12 of 1 uur.
(..)
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, dossier F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 2370
Datum, tijdstip: 24 september 2010 om 17.44 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 19] op naam van [medeverdachte K], [adres 11].
(..)
[verdachte]: Jij bent er gewoon zondag hè? (..) Ik had toch met je afgesproken dat je elke zondig in ieder geval voorlopig even was.
[medeverdachte K]: O nee, ik heb met [verdachte] gesproken en die vroeg het me en toen zei ik dat ik in principe beschik baar ben, maar dan moeten jullie het me wel elke keer laten weten.
Ten aanzien van [medeverdachte J], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.27-905.
Gespreksnummer: 2768
Datum, tijdstip: 22 september 2010 om 9.48 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met: [telefoonnummer 20] (op naam van [medeverdachte J], [adres 12],
[plaats]).
(…)
[verdachte]: Ik wou zo meteen effe gaan bellen, maar ik kon me telefoon niet vinden. (…) Ik denk dat je het vergeten was.
[medeverdachte J]: Nee, ik had geen zin om, zie je zo.
[verdachte]: Ja is goed nou ja kwart voor elf is ook prima. (..).
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.27- 907.
Gespreksnummer: 2807
Datum, tijdstip: 22 september 2010 om 18.56 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 20] (op naam van [medeverdachte J], [adres 12], [plaats]).
(…)
[medeverdachte J]: Bij die ene die je me gister gaf mist één.
[verdachte]” Oh, dan moet je uit de la effe eentje bijpakken. (…) Je weet waar toch. Ik vertrouw je met mijn leven joh kanjer.
? Een geschrift, zijnde de weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina C.27-908.
Gespreksnummer: 3156
Datum, tijdstip: 6 oktober 2010 om 12.57 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 20] (op naam van [medeverdachte J], [adres 12], [plaats]).
Sorry, maar ik kan vandaag niet komen, denk dat ik iets verkeerds gegeten heb gegeten gister, voel me heel kut en heb weinig geslapen.
? Een proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2011 betreffende tussenhandelaar [medeverdachte J], tussenhandelaar van verdovende middelen lijst 1 van de Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar E].
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Stemherkenning
Verbalisanten [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar I] hebben de stemmen beluisterd van degenen die de werktelefoon in bezit had en gebruikte als tussenhandelaar op 12 oktober 2010, 16 oktober 2010, 18 oktober 2010, 19 oktober 2010, 21 oktober en 2 november (alle gesprekken zijn beluisterd vanaf 20.00 uur). [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar I] hoorden aan de klank en de kleur van de stem en het woordgebruik dat de gebruiker van de werktelefoon [medeverdachte J] is op voornoemde datum (de rechtbank begrijpt: op voornoemde data). Deze stem is namelijk identiek aan de stem van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 20], tenaamstelling [medeverdachte J], [adres 12] in [plaats].
[opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar I] herkennen de stemmen als [medeverdachte J] door het uitluisteren van vele honderden getapte gesprekken.
Ten aanzien van [medeverdachte H], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [persoon 6] met nummer 2010007498 van 7 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar H], doorgenummerde pagina C.19.4.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Een van de jongens die drugs runt heet [medeverdachte G]. Verder ken ik (..) [medeverdachte H].
? Een verhoor van getuige [persoon 6] van 6 september 2010 bij de rechter-commissaris.
Noot rechter-commissaris: Aan de getuige wordt aan de getuige de fotocollage kwast getoond.
De man op foto 7 (noot rechtbank: op deze foto staat verdachte afgebeeld) kan ik. Hij heeft dat werk maar heel even gedaan. Ik heb bij hem gekocht.
? Een verhoor van getuige [persoon 19] van 30 augustus 2010 bij de rechter-commissaris.
U toont mij foto 7 (noot rechtbank: op deze foto staat verdachte afgebeeld). Die jongen komt mij bekend voor. Van hem heb ik gekocht. Mijn inschatting is twee á drie keer.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.7.-1953.
Gespreksnummer: 654
Datum, tijdstip: 1 september 2010 om 18.17 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats).
Rond 13u. Ik probeer morgen al te komen als het lukt, dan geef ik je van te voren wel een belletje.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.7.-1954.
Gespreksnummer: 1660
Datum, tijdstip: 13 september 2010 om 17.59 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats]).
Hey man alles goed? Hadden je (de rechtbank begrijpt: hadden jullie of had je) me nog nodig deze week? Ik hoor het wel.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B.3.7.-1955.
Gespreksnummer: 2331
Datum, gesprek: 14 september 2010 om 14.17 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats).
(…)
[medeverdachte H]: Hé met [medeverdachte H]. (…) Ah ik, hé effe kijken, ik wil, ik zit nu in Barneveld maar ik wilde vragen of je of ik deze week nog eh of je me nog (…) nodig had.
[verdachte]: Nee, nee. (…) Deze week niet.
(..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.7.-1956.
Gespreksnummer: 1787
Datum, tijdstip: 17 september 2010 om 12.19 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats).
(…)
[medeverdachte A]: Effe kijken heb je zondag effe tijd of niet.
[medeverdachte H]: Zondag ja heb ik wel tijd man.
[medeverdachte A]: Oke, moet je alleen effe kijken anders moet je het effe met dat rijbewijs regelen.
[medeverdachte H]: Oke.
[medeverdachte A]: Of als je iemand met een rijbewijs kan regelen want je ging ook wel eens met iemand met de auto toch?
[medeverdachte H]: Ja, klopt, klopt.
(…)
[medeverdachte H]: Gewoon overdag?
[medeverdachte A]: Gewoon overdag ja. Het moet wel een van de twee zijn weet je.. want het kan niet snap je?
[medeverdachte H]: Ja komt goed, komt goed. (.. ) Zondag ben ik er.
[medeverdachte A]: Oke, zie je zondag om 11 uur.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.7.-1960.
Gespreksnummer: 2977
Datum, tijdstip: 3 oktober 2010 om 10.54 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats).
Sorry man, ben half uurtje later, problemen met vervoer.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.7.-1967.
Gespreksnummer: 6149
Datum, tijdstip: 6 november 2010 om 9.35 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 21] (op naam van [persoon 20], [adres 21] in [plaats).
Hey alles goed zou jij vanavond kunnen werken gr [verdachte]. Is iemand ziek.
Ten aanzien van [medeverdachte E]:
? Een proces-verbaal van 2e verhoor medeverdachte [medeverdachte E] van 9 maart 2011 met nummer 2011041614, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.30.9 .
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte E] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik ken [medeverdachte A] en [verdachte] nu iets langer dan 1,5 jaar. Iemand bij het Ajax-honk vroeg of ik wat wilde bijverdienen als koerier. Een paar weken later had ik een gesprek bij [medeverdachte A] en [verdachte] thuis. Ik kreeg instructies, zoals dat ik de telefoon moest opnemen en naar een klant toe moest gaan als er werd gebeld. Ik kreeg soms de scooter van [verdachte] en soms die van [medeverdachte A] te leen.
Ik gaf bij de klant wat af. De klant vroeg om een grote of een kleine, of een hele of een halve. Als ik geld kreeg dan was dit 25 of 50 euro. Als ik geen geld kreeg moest ik doorgeven aan [medeverdachte A] of [verdachte]. Ik heb [verdachte] wel eens namen op zien schrijven van personen die niet betaald hadden. Ik werkte altijd van 11.00 uur tot 19.00 uur. Soms hield ik na de dienst het zakje bij me en de telefoon werd dan opgehaald door degene die na mij kwam. De telefoon moest altijd terug. Ik deed de telefoon in de brievenbus van de moeder van [verdachte], omdat De brievenbus van [verdachte] is namelijk van 3 woningen en niet afgesloten. Ik kreeg altijd meteen geld van [medeverdachte A] of [verdachte], altijd 50 euro.
Op de vraag beschrijf eens een werkdag antwoord ik dat ik naar het huis van [medeverdachte A] en [verdachte] ging en 1 luchtdicht zakje kreeg met daarin kleine en grote seals. Ik hoorde dan van [medeverdachte A] of [verdachte] dat er 10 grote en 10 kleine inzaten. Hierna ging ik naar huis en wachtte op een telefoontje. De telefoon kreeg ik van [medeverdachte A] of [verdachte].
Van [medeverdachte G] wist ik dat hij een collega was.
? Een verhoor van getuige [persoon 6] van 6 september 2011 bij de rechter-commissaris.
Noot van de rechter-commissaris: aan de getuige wordt de fotocollage Kwast getoond.
De man op foto 4 (noot van de rechtbank: op deze foto staat [medeverdachte E] afgebeeld) ken ik als [medeverdachte E]. Hij kwam ook drugs brengen.
Ten aanzien van [medeverdachte F], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte F] van 5 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar A] en [opsporingsambtenaar G], doorgenummerde pagina C.43-2429.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 1 april 2010 afgelegde verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Heb je een telefoonnummer? En zo ja, wat is het nummer?
A: [telefoonnummer 22].
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B.3.4- 1426.
Gespreksnummer: 1599
Datum, tijdstip: 3 september 2010 om 9.39 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met : [telefoonnummer 22] (op naam gesteld van [medeverdachte F])
(…)
[verdachte]: Jij bent mijn laatste redding. Ik heb iedereen al geprobeerd die te proberen is. Zou jij morgenavond nog een avondje kunnen?
(…)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.4 – 1444.
Gespreksnummer: 3936
Datum, tijdstip: 16 oktober 2010 om 10.37 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met : [telefoonnummer 22] (op naam gesteld van [medeverdachte F])
(..)
[medeverdachte A]: [persoon 21] is ziek. Zou je ons kunnen helpen.
[medeverdachte F]: Liever niet eigenlijk. Das wel echt kut. We zitten nou ook met die kroeg want [persoon 22] helpt in de kroeg.
(..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B, 3.4.- 1435.
Gespreksnummer: 4723
Datum, tijdstip: 18 oktober 2010 om 17.19 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met : [telefoonnummer 22] (op naam gesteld van [medeverdachte F])
(…)
[medeverdachte F]: Mijn tante is gister overleden. (..) Ik heb vrijdagavond afscheid en zaterdag de begrafenis dus kan [persoon 21] het overnemen.
(..)
[verdachte]: Dat lossen we wel effe op, dat is geen probleem.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.4- 1437.
Gespreksnummer: 5936
Datum, tijdstip: 2 november 2010 om 11.15 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 22] (op naam gesteld van [medeverdachte F])
Kan ik zaterdag van plaats Vrijdag zit met me werk thnx.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B.3.4- 1442.
Gespreksnummer: 6500
Datum, tijdstip: 10 november 2010 om 17.23 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt sms van: [telefoonnummer 22] (op naam gesteld van [medeverdachte F])
Ik wil vrijdag weer ruilen met zaterdag vanwege me werk weer thnx.
Ten aanzien van [medeverdachte C], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een geschrift, zijnde de weergave van een telefoongesprek, dossier F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 1002
Datum, tijdstip: 24 september 2010 om 18.37 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 23] (telefoonnummer van [medeverdachte C])
Belt met: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte]).
[medeverdachte C]: Jij was thuis, of niet?
(..)
[verdachte]: Ik ken de deur niet uit, want ik zit met allemaal mensen.
[medeverdachte C]: Oke, dat is kut want ik heb euhh ik heb een wachtlijst.
(...)
Ten aanzien van koper [persoon 10]:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.22-539.
Gespreksnummer: 6355
Datum, tijdstip: 2 november 2011 om 11.01 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 24] (telefooncel Julianaplein in Amsterdam)
(…)
NN2: Ik ben nu bij Amstel. Ik weet niet hoe snel je er kan zijn.
NN1: Ja, tien minuutjes denk ik, vijf minuutjes. (…) Ik kom wel effen naar Amstel, bij de achterkant daaro.
(…)
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van [persoon 10] met nummer 2010269786 van 2 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G], [opsporingsambtenaar I], [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar J], doorgenummerde pagina C.22- 531 t/m 534.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] behorende bij de werktelefoon is wordt getapt.
Op 2 november 2010 om 11.00 uur ziet verbalisant [opsporingsambtenaar J] een man uit het portiek komen van de woning van [verdachte] en [medeverdachte A] aan de [adres 5]. Verbalisant [opsporingsambtenaar E] herkent [medeverdachte C] als zijnde de man die naar buiten komt lopen en ziet hem instappen in een zwarte Dacia Duster met kenteken [kenteken 3].
Om 11.01 uur wordt gesprek 6355 van de werktelefoon 1 live uitgeluisterd.
Verbalisanten [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar I] begeven zich naar het Amstelstation en zien om 11.04 uur dat [medeverdachte C] zijn auto parkeert in de Van de Kunststraat.
Zij zien dat de passagierskant van voornoemd voertuig een man instappen en ongeveer twee minuten later weer uitstappen. De man is aangehouden bleek later te zijn genaamd: [persoon 10]. Wij, verbalisanten, zagen dat [persoon 10] een wit opgevouwen papiertje in zijn hand hield. De wikkel is in beslag genomen.
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010269786-6 van 8 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar I], doorgenummerde pagina H.22.1-544.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: [adres], Amsterdam
Pleegdatum: 2 november 2010 om 11.15 uur.
Op voornoemde datum heb ik, verbalisant, het volgende voorwerp onder [persoon 10] in beslag genomen:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3943849).
? Een geschrift, te weten een rapport van 15 november 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [persoon 10], doorgenummerde pagina G.G.6.22.1.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3943849 1 papiertje met 0,66 gram wit poeder cocaïne
Ten aanzien van koper [persoon 24]:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina C.23.1-561.
Gespreksnummer: 6363
Datum, tijdstip: 2 november 2011 om 15.24 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefonnummer 25] (op naam gesteld van [persoon 23])
(…)
NN1: Ik ben in de Rapenburgstraat.
NN2: Ik kom wel even jouw kant op. (..) Ik bel je wel even als ik in de buurt ben.
? Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [persoon 24] van 2 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar A] en [opsporingsambtenaar H], doorgenummerde pagina C.23.4.-562.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 24] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Mijn 06-nummer begint met 06-[xxxx].
? Een verklaring van getuige [persoon 24], afgelegd bij de rechter-commissaris op 6 september 2011.
[persoon 23] is mijn man. Hij belde ook met de telefoon, maar ik gebruikte dat nummer altijd om drugs te bestellen. [persoon 23] deed dat niet.
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van [persoon 24] van 2 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar K] en [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina C.23.1 550 t/m 554.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] behorende bij de werktelefoon is wordt getapt.
Op 2 november 2010 omstreeks 13.00 uur had ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], de opdracht de telefoongesprekken met de werktelefoon te beluisteren. Ik herkende onmiddellijk de stem van [MEDEVERDACHTE C] als zijnde de werkende runner. Uit observaties is gebleken dat [medeverdachte C] vooral gebruikmaakt van een Dasia, type Duster, voorzien van kenteken [kenteken 3].
Op 2 november 2010 om 15.24 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], gesprek 6363 verschijnen.
Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E], [opsporingsambtenaar H], [opsporingsambtenaar A], [opsporingsambtenaar G], [opsporingsambtenaar I] en [opsporingsambtenaar J] hebben ons begeven naar de Rapenburgerstraat.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat de Dasia Duster met kenteken [kenteken 3] de Rapenburgerstraat inreed. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat een vrouw die later bleek te zijn [persoon 24], het bijrijdersportier van de bovengenoemde auto opende en instapte. Ik zag dat zij ongeveer een minuut in de auto zat en toen weer uitstapte.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], heb [persoon 24] aangehouden.
Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar A], zagen dat [persoon 24] een wikkel uit haar broekzak haalde, welke is in beslag genomen.
Uit onderzoek bleek dat het nummer van de mobiele telefoon die [persoon 24] in haar bezit had was: [telefoonnummer 26].
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010270094-7 van 3 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.23.2.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: de Rapenburgerstraat, Amsterdam
Pleegdatum: 2 november 2010 om 15.40 uur.
Op voornoemde datum heb ik, verbalisant, de volgende voorwerpen onder [persoon 24] in beslag genomen:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3927289).
? Een geschrift, te weten een rapport van 15 november 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [persoon 24], doorgenummerde pagina G.G.623.1-575.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3943887 1 papiertje met 0,46 gram wit poeder cocaïne
Ten aanzien van koper [persoon 6]:
? Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [persoon 6] met nummer 2010007498 van 7 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar H], doorgenummerde pagina C.19.4.
Op de vraag hoe de deal precies tot stand kwam antwoord ik dat ik werd teruggebeld door de jongen die later bij me langs kwam. De jongen vroeg mij om naar beneden te komen. Ik liep naar de auto en stapte in. De jongen vroeg wat ik wilde. Ik vertelde hem dat ik één “snow deal” wilde. De gaf mij dit vervolgens en ik gaf hem er 50 euro voor. Ik ben uitgestapt en toen kwamen jullie.
? Een verklaring van getuige [persoon 6], afgelegd bij de rechter-commissaris op 6 september 2011.
Ik had een lopende rekening bij [verdachte]. Ik heb [medeverdachte A] een enkele keer gezien. Hij kwam drugs brengen als ik dat nummer had gedraaid. Als ik het nummer belde kwam [medeverdachte G] ook wel eens wat brengen. Ik belde één nummer en volgens mij gaat het om één groepering.
Ik heb bij de politie de waarheid gesproken.
Ik heb [verdachte] wel via het vaste nummer wat ik had gekregen aan de lijn gehad. Als ik geld moest betalen zieden de jongens: “bel [verdachte] op haar eigen nummer”. Het gebeurde wel eens dat ik een flink geldbedrag meegaf om de openstaande rekening af te lossen en dan zeiden de jongens: “wij willen graag dat je dat op voorhand telefonisch meldt bij [verdachte], zodat zij weet dat we het niet in eigen zak steken. Ik weet zeker dat ik [verdachte] op de werktelefoon heb gesproken.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.19.2-004.
Gespreksnummer: 530
Datum, tijdstip: 7 oktober 2010 om 11.01 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4]
Wordt gebeld door: 32-[telefoonnummer 27]
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina C.19.2-442.
Onderwerp gesprek: 531, [medeverdachte C] belt uit met [persoon 6].
Datum, tijdstip: 7 oktober 2010 om 11.02 uur
Gespreksnummer: 274261107
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4]
Wordt gebeld door: 32-[telefoonnummer 27]
(…)
B: Ik kreeg net een berichtje.
NNv: Ja [persoon 6].
(…)
NNv: In het Funenpark.
(..)
B” Ja, ben wel meer bij je geweest. Ik denk 20 minuutjes.
? Een proces-verbaal van bevindingen bij aanhouding van [persoon 6] van 8 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H], [opsporingsambtenaar E], [opsporingsambtenaar A], [opsporingsambtenaar G], [opsporingsambtenaar I], [opsporingsambtenaar J] en [opsporingsambtenaar K], doorgenummerde pagina C.19.2-432 t/m 436.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] behorende bij de werktelefoon wordt getapt.
Op 7 oktober 210 om 11.01 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], gesprek 530 verschijnen op het computerscherm. Op voornoemde datum, om 11.02 uur zag ik gesprek 531 verschijnen. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar K], herkende de stem van [medeverdachte C] als zijnde de persoon die de werktelefoon in zijn bezit had.
Wij, verbalisanten [opsporingsambtenaar E], [opsporingsambtenaar H], [opsporingsambtenaar A], [opsporingsambtenaar G], [opsporingsambtenaar I] en [opsporingsambtenaar J] hebben ons begeven naar het Funenpark.
Op voornoemd datum zag ik dat een Dasia Duster met kenteken [kenteken 3] op de Keerwal (de rechtbank begrijpt: te Amsterdam) parkeerde. Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar A], zag dat een vrouw, die later bleek te zijn [persoon 6], in de Dasia stapte, in gesprek was met de bestuurder en na ongeveer een minuut uit de auto stapte.
Vervolgens is [persoon 6] door ons, verbalisanten [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar A], aangehouden. Wij zagen dat [persoon 6] uit haar broekzak een opgevouwen papiertje pakte. Deze wikkel is in beslag genomen. Uit de telefoonhistorie van het toestel van [persoon 6] is op te maken dat zij op 7 oktober 2010 om 11.01 uur naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] een sms gestuurd heeft met de tekst ‘kom je naar oost?’.
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010007498-19 van 8 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H. 19.3-454.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Pleegplaats: Funepark te Amsterdam
Pleegdatum: 7 oktober 2010 om 11.15 uur.
Op voornoemde datum heb ik, verbalisant, geconstateerd dat [persoon 6] een wikkel bij zich had met hierin een wit poeder.
Ik, verbalisant, heb het volgende voorwerp in beslag genomen:
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3927289)
? Een geschrift, te weten een rapport van 27 oktober 2010, opgemaakt door politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra [persoon 6], doorgenummerde pagina G.6.19.1-457.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde politiedeskundige, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3927289 1 papiertje met 0,47 gram wit poeder cocaïne.
Ten aanzien van [medeverdachte G], [medeverdachte A] en [verdachte]:
? Een proces-verbaal van 2e verhoor medeverdachte [medeverdachte E] van 9 maart 2011 met nummer 2011041614, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.30.9.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte E] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Eentje waarvan ik wist dat hij een collega was. Dit was [medeverdachte G]. Ik heb [medeverdachte G] wel eens op een scooter van hen (de rechtbank begrijpt: van [verdachte] en [medeverdachte A]) gezien.
? Een proces-verbaal van 3e verhoor medeverdachte [medeverdachte E] van 15 maart 2011 met nummer 2011041614, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar H] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.30.9.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte E] voornoemd, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte G] werkte voor [medeverdachte A] en [verdachte] en deed hetzelfde werk als ik, rondbrengen van sealwikkels aan klanten. [medeverdachte G] werkte heel vaan voor [medeverdachte A] en [verdachte]. In de periode dat ik voor [medeverdachte A] en [verdachte] gewerkt heb, heeft hij het vaakst mijn dienst overgenomen.
? Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [persoon 6] met nummer 2010007498 van 7 oktober 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar H], doorgenummerde pagina C.19.4.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Een van de jongens die drugs runt is [medeverdachte G], die woont op de [adres 14] in een woonboot.
? Een proces-verbaal met betrekking tot tussenhandelaar [medeverdachte G] van 24 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar H], subszaaksdossier B.3.8.- 2031 tot en met 2045.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Onderzoek telefoon [medeverdachte G]
Bij de aanhouding van [medeverdachte G] is bij hem een mobiele telefoon in beslag genomen. Ik, verbalisant, heb op dit toestel de code *#100# ingetoetst en zag het telefoonnummer [telefoonnummer 28] op het display verschijnen. Volgens de provider staat dit nummer op naam van [persoon 25] woonachtig op de [adres 14] in [plaats].
? Een geschrift, zijnde een uitdraai van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van 29 maart 2011, doorgenummerde pagina B.3.8- 2093.
Volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wonen er 7 personen in Nederland met de achternaam [achternaam Y], maar staat geen van deze [achternaam Y]’s ingeschreven op de [adres 14] in [plaats].
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 2418
Datum, tijdstip: 15 september 2010 om 19.44 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(..)
[medeverdachte G]: Hoi met [medeverdachte G].
(...)
[medeverdachte G]: Heeft [persoon 27] je al gebeld voor mij?
[verdachte]: Nee. (...) Maar kan je ander morgen evengoed om half elf bij mij zijn?
[medeverdachte G]: Ja, dat is goed. (...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 6837
Datum, tijdstip: 16 november 2010 om 23.14 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte G]: Hoi met [medeverdachte G]. (...) Morgen is het gewoon of elf uur toch?
[verdachte]: Ja, ja, ja. Standaard toch?
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 2570
Datum, tijdstip: 27 september 2010 om 18.31 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte G]: He jongen met [medeverdachte G]. (...) Woensdag 11 uur denk ik.
[medeverdachte A]: (...) Woensdag 11 uur dan.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 2744
Datum, tijdstip: 30 september 2010 om 10.33 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte G]: He jongen met [medeverdachte G]. (...) Ik vertrek nu dus ben ik er ongeveer weet je dat ik straks voor de deur sta.
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 3967
Datum, tijdstip: 16 oktober 2010 om 17.43 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte G]: He jongen met [medeverdachte G]. (...) He morgen om 11 uur wil ik wel komen.
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 1178
Datum, tijdstip: 8 september 2010 om 12.23 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 28] (op naam van [persoon 25], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte A]: Morgen 11 uur afspreken?
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 3943
Datum, tijdstip: 16 oktober 2010 om 11.27 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Stuurt sms naar: [telefoonnummer 28] (op naam van [persoon 25], [adres 14] in [plaats])
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 4428
Datum, tijdstip: 26 oktober 2010 om 20.58 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
Belt met: [telefoonnummer 28] (op naam van [persoon 25], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte A]: Ben je er morgen om 11 uur?
[medeverdachte G]: Ja, ja, ja.
(...)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pagina B. 3.8.
Gespreksnummer: 1507
Datum, tijdstip: 1 september 2010 om 18.51 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 29] (op naam van [persoon 26], [adres 14] in [plaats])
(...)
[medeverdachte G]: Had ik het nu goed begrepen morgen gewoon om elf uur.
[verdachte]: Ja, dat klopt.
(...)
? Een proces-verbaal van observatie [adres 5] in [plaats] d.d. 2 september 2010 met nummer 2010007498 van 2 september 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G], [opsporingsambtenaar H], [opsporingsambtenaar E] en [opsporingsambtenaar I].
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 2 september 2010 om 10.45 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op de [adres 5] in [plaats]. Dit naar aanleiding van tapgesprek met nummer 1507. Omstreeks 11.15 uur zag ik, verbalisant [opsporingsambtenaar G], een man de portiek van de woning aan [adres 5] binnengaan. Gezien gesprek met nummer 1507 heeft het onderzoeksteam het vermoeden dat deze persoon [medeverdachte G] is. Omstreeks 11.18 uur zag ik dat [medeverdachte G] samen met [verdachte] het portiek uitkomen.
Ik, verbalisant [opsporingsambtenaar H], heb [medeverdachte G] geen moment uit het oog verloren. Ik zag dat [medeverdachte G] de toegangsdeur van de tuin van de woning op de [adres 14] te [plaats] opende en hier naar binnen ging.
Ten aanzien van de wisseling van shifts:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 2799
Datum, tijdstip: 22 september 2010 om 18.29 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A]).
(...)
[medeverdachte A]: Als je toch onderweg bent naar huis. (..) Kan jij anders de wisseling even regelen.
[verdachte]: Ga ik doen, geen probleem.
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 681 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 5216
Datum, tijdstip: 28 oktober 2010
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 30] (op naam van [persoon 28])
(..)
Gebruiker van de werktelefoon: Ik zit nog niet in de buurt, daarom kan je beter even na zevenen bellen.
Israelyan: Zullen we dan om zeven uur afspreken?
Gebruiker van de werktelefoon: Nee, maar ik ga nu met mijn collega wisselen, dus dan kan je beter met mijn collega afspreken.
(..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, pagina 681 (bijlage behorende bij zaaksdossier B.2 ([verdachte]), tapgesprekken waarnaar wordt verwezen in proces-verbaal zaaksdossier B.2.0).
Gespreksnummer: 5219
Datum, tijdstip: 28 oktober 2010 om 18.47 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 4] (telefoonnummer werktelefoon 1)
Wordt gebeld door: [telefoonnummer 31]
(..)
Gebruiker van de werktelefoon: Zou jij mij een plezier willen doen en even met een kwartier willen bellen, want ik ga het nou overgeven aan een collega.
(..)
Ten aanzien van roosters, ziekmeldingen en het zoeken van vervanging:
? Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 4045
Datum, tijdstip: 6 oktober 2010 om 12.57 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Krijgt een sms van: [telefoonnummer 20], op naam van [medeverdachte J].
Sorry maar ik kan vandaag niet komen denk dat ik iets verkeerds gegeten heb gister. (..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 4047
Datum, tijdstip: 6 oktober 2010 om 13.20 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Wordt gebeld door : [telefoonnummer 3] (telefoonnummer [medeverdachte A])
(..)
[medeverdachte A]: Hey luister, [medeverdachte J] is ziek. (…) Ik heb hoe heet het al gebeld, [medeverdachte H] kon niet, [persoon 29] kan niet.
[verdachte]: [medeverdachte I]?
(..)
? Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek, doorgenummerde pagina F.09 (niet doorgenummerd).
Gespreksnummer: 4048
Datum, tijdstip: 6 oktober 2010 om 13.21 uur
Getapt telefoonnummer: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer [verdachte])
Belt met: [telefoonnummer 32]
(…)
[verdachte]: Zou je me vanavond uit de brand kennen helpen? (..) [medeverdachte J] is ziek.
Ten aanzien van het verwerken van verdovende middelen:
? Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935 van 6 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.1.2-2436 t/m 2438.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Bij de huiszoeking in de [adres 5]/2 werd in een keukenlade een gripzak met een wit poeder aangetroffen en een plastic potje met het opschrift Mannitol.
Categorie/omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen (3963374)
Bijzonderheden: In plastic potje
? Een geschrift, te weten een rapport van 13 december 2010, opgemaakt door de politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [verdachte], doorgenummerde pagina G.G.6.1.4-938.
Dit rapport houdt als verklaring van voornoemde politiedeskundige onder meer in, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3963374 1 plastic potje met 69,6 g wit poeder, Mannitol
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291935-29 van 7 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar M], doorgenummerde pagina H.1.23-2521-2523.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Bij de huiszoeking in de woning in de [adres 5]/2 is in de keuken een sealapparaat aangetroffen.
Categorie/omschrijving: Gereedschap (3963929)
Bijzonderheden: Sealapparaat aangetroffen in de keuken.
? Een geschrift, te weten een rapport van 13 december 2010, opgemaakt door politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra verdachte [verdachte], doorgenummerde pagina G.G.6.1.5.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde politiedeskundige, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3963929 1 sealapparaat met een wit poeder fenacetine en
coffeïne.
? Een geschrift, te weten een aanvullend rapport van 17 januari 2011, opgemaakt door politiedeskundige [opsporingsambtenaar N], doorgenummerde pagina G.G.6.2.5.-1082.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde politiedeskundige, zakelijk weergegeven:
Coffeïne: als versnijdingsmiddel veel gezien bij onder andere cocaïne.
Fenacetine: Als versnijdingsmiddel vooral gezien bij cocaïne.
Mannitol: Wordt als versnijdingsmiddel veel gezien bij onder andere cocaïne.
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291998-6 van 29 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar I], doorgenummerde pagina H.32.9- 2721 tot en met 2723.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Bij medeverdachte [medeverdachte B], [adres 5] h in [plaats], werd in de trapkast een vacuümapparaat gevonden.
Categorie/omschrijving: Gereedschap (3959729)
Bijzonderheden: Vacuümapparaat
? Een geschrift, te weten een rapport van 13 december 2010, opgemaakt door politiedeskundige [politiedeskundige B] in de zaak contra medeverdachte [medeverdachte B], doorgenummerde pagina G.G.6.32.1-946.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Omschrijving van het materiaal en identiteit
Item Omschrijving Bevat
3959729 sealapparaat met een geringe hoeveelheid wit poeder fenacetine
? Een proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina F.0.26- 2410 en 2411.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2010 zijn [verdachte], [medeverdachte A] en [medeverdachte D] aangehouden. In de woning van [verdachte] en [medeverdachte A] werd MDMA en cocaïne aangetroffen. Bij [medeverdachte D] werd bij zijn aanhouding cocaïne en MDMA aangetroffen.
Ik heb aan het NFI gevraagd of zij mij uitsluitsel konden geven of de, op verschillende plaatsen aangetroffen verdovende middelen afkomstig zijn uit dezelfde bron.
Onderzoek van het NFI heeft uitgewezen dat met grote zekerheid gesteld kan worden dat de op diverse plaatsen aangetroffen cocaïne afkomstig is uit dezelfde bron. Hetzelfde geldt met betrekking tot de op verschillende plaatsen aangetroffen MDMA.
? De verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 21 mei 2012.
Ik beschik over de sleutel van de woning van mijn moeder (de rechtbank begrijpt: van medeverdachte [medeverdachte B]).
? Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2010291998-19 van 30 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar A], doorgenummerde pagina H.32.15-2740 tot en met 2744.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb onder [medeverdachte B]
Op 26 november 2010 is er een huiszoeking geweest op het adres [adres 5] hs. Hierbij werd op verschillende plekken geld aangetroffen:
57.900,00 euro in de jukebox aan de zijkant;
35.500,00 in een geldlade in de slaapkamer;
2400,00 in een witte enveloppe in de kast in de woonkamer.
De voorwerpen zijn in beslag genomen.
? Een geschrift, zijnde een verslag van binnentreden en proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 29 november 2010, opgemaakt door de rechter-commissaris.
Op 26 november 2010 deed mr. J. Piena, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Amsterdam, doorzoeking ter inbeslagneming in de woning op het adres [adres 5] in [plaats]. De rechter-commissaris heeft [medeverdachte B] gevraagd voorzover haar bekend, drugs, wapens of grote sommen geld in de woning aanwezig waren. [medeverdachte B] heeft daarop geantwoord dat geld 500/600 euro in de bureaulade lag. Daarop heb ik [medeverdachte B] geconfronteerd met het feit dat de geldhond aansloeg bij de jukebox in de woning. Zij zei vervolgens “Ja, daar ligt ook een beetje spaargeld”. [medeverdachte B] heeft de jukebox geopend en zelf een bundel geld uit de jukebox gepakt en gezegd dat het ongeveer 6.000 betrof.
? Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte B] met nummer 2010291990 van 2 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar G] en [opsporingsambtenaar E], doorgenummerde pagina C.32.6.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte B] voornoemd, zakelijk weergeven:
V: In de jukebox is een geldbedrag van 58.000 euro gevonden. Hoe komt u hieraan?
A: Ik weet niet hoe dit hier gekomen is.
V: Wie hebben de sleutels van de jukebox?
A: De sleutels liggen in een potje op het bureau. Anderen hebben ook beschikking over dit sleuteltje.
V: In uw kledingkast in de slaapkamer hebben wij een geldbedrag van 35.500,- euro gevonden. Hoe komt u hieraan?
A: Geen idee. Ik ben weinig thuis.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
op 26 november 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 168,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 2482 pillen XTC (MDMA);
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt aan kopers/gebruikers van verdovende middelen, waaronder [persoon 6] en [persoon 5], een materiaal bevattende cocaïne;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit:
op 26 november 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander een voorwerp (geld, te weten 95.800 euro) voorhanden had, terwijl zij en haar mededader wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit:
omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010 te Amsterdam, heeft deelgenomen aan een organisatie - gevormd door [medeverdachte A] en [verdachte], [medeverdachte I], [medeverdachte D], [medeverdachte L], [medeverdachte K], [medeverdachte J], [medeverdachte H], [medeverdachte E], [medeverdachte F], [medeverdachte C] en [medeverdachte G]-
welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk bewerken en/of verwerken en verkopen en/of afleveren en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
welke deelneming bestond in het al dan niet samen met een of meer andere deelnemers aan die organisatie:
- ontwikkelen van plannen om een of meer van vorenbedoelde misdrijven te begaan en
- het inkopen van cocaïne en XTC en
- afgeven van die cocaïne en XTC aan de voor de organisatie werkende verkopers (runners) en
- het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon aan die verkopers van cocaïne en/of XTC
- het maken van dienstroosters ten behoeve van de verkopers van verdovende middelen.
- hebben/onderhouden van telefonische en directe contacten met een of meer andere deelnemers aan die organisatie en/of kopers en/of verkopers (runners) van cocaïne en/of XTC in verband met het voorbereiden en/of plegen van een of meer van die misdrijven en
- medeplegen van een of meer genoemde misdrijven en
- (doen) betalen van geldbedragen en/of in het vooruitzicht stellen van gunsten aan een of meer deelnemers van die organisatie
terwijl zij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
7. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
9. Motivering van de straffen en maatregel
9.1. Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd die zij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officieren van justitie hebben hierbij in aanmerking genomen de straffen die in den landen voor deze strafbare feiten worden opgelegd. Voorts hebben de officieren van justitie rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten.
Van harddrugs is algemeen bekend dat het gebruik daarvan ernstige schade kan toebrengen aan de volksgezondheid en gepaard gaat met overlast. Verdachte heeft door het verhandelen van drugs bijgedragen aan een negatief van Amsterdam. Daarenboven heeft verdachte misbruik gemaakt van haar sociale netwerk binnen Ajax. Voetbalhooligans slagen er al jarenlang in het voetbalplezier voor anderen te bederven. Vanwege het voetbalgeweld zijn de laatste jaren verregaande maatregelen genomen. Het voetbalstadion wordt niet langer geassocieerd met een gezellig familie-uitje, maar met een onveilige plek. Door haar gedrag heeft verdachte ervoor gezorgd dat Ajax en haar supporters in een kwaad daglicht gesteld zijn.
Verder hebben de officieren van justitie in aanmerking genomen dat verdachte een leidinggevende rol heeft vervuld binnen de criminele organisatie. In haar voordeel is meegewogen dat zij in het verleden niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
9.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair aangevoerd dat verdachte integraal van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Voor het geval de rechtbank mocht komen tot een bewezenverklaring van één of meer strafbare feiten, heeft de raadsman bepleit dat ten voordele van verdachte rekening zal worden gehouden met de aandacht van de media die haar ten deel gevallen is als gevolg van een gemaakte afspraak tussen de politie en de pers. Door deze media-aandacht is verdachte bij voorbaat beschadigd en veroordeeld. Haar privacy is in grote mate en op grove wijze geschonden.
Daarnaast dient een strafmatigend effect uit te gaan van de disproportionele wijze waarop verdachte is aangehouden. Zij is tijdens de aanhouding geslagen, geschopt en tegen de grond gewerkt en heeft als gevolg hiervan blauwe plekken opgelopen. Ook heeft als gevolg van deze aanhouding een aantal gesprekken tussen verdachte en een psycholoog plaatsgevonden.
De rechtbank dient tevens rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte in het verleden niet eerder in aanraking is gekomen met justitie en met het feit dat zij haar leven in positieve zin heeft opgepakt nadat haar voorlopige hechtenis was geschorst. Zij is recentelijk bevallen van een zoon en is werkzaam in een café. Het zou uitermate verdrietig en nadelig zijn als zij opnieuw gedetineerd zal raken.
Op grond van het voorgaande heeft de raadsman een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijke straf, bepleit.
9.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij [medeverdachte A] en [verdachte] is het een kwestie van optellen en vermenigvuldigen. De rechtbank gaat uit van de landelijke oriëntatiepunten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 het volgende. Bewezen is verklaard dat verdachte en [medeverdachte A] in het bezit waren van 168.4 gram cocaïne en van 2482 XTC pillen. Vijf pillen staan wat de strafoplegging betreft gelijk aan 1 gram cocaïne. De hoeveelheid pillen wordt derhalve gelijkgesteld aan het bezit van 496 gram cocaïne. Bij elkaar 664,4 gram. Verdachte en [medeverdachte A] waren de leidinggevenden in de organisatie en daarom valt volgens de richtlijnen deze hoeveelheid in kolom 3 (tussen de 500 en 1000 gram), onderdeel organisatie. De daar opgenomen straf is tussen de 8 en 12 maanden gevangenisstraf. Gelet op de hoeveelheid in beslag genomen drugs is 9 maanden voor verdachte een passende reactie. Omdat [medeverdachte A] een recidivist is, is op hem de kolom daarnaast en dus een straf van 15 maanden van toepassing.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat bewezen is verklaard dat verdachte en [medeverdachte A] gedurende bijna een jaar gehandeld hebben in verdovende middelen genoemd op lijst 1 van de Opiumwet. Volgens de richtlijnen is dan een straf van 12 maanden passend.
Bij elkaar opgeteld komt dit uit op een straf van 21 maanden voor verdachte en 27 maanden voor [medeverdachte A]. Ook feit 5 is bewezen. De rechtbank hanteert dan een vermenigvuldigingsfactor van 1/3. Voor verdachte betekent dit 21 maanden + 7 = 28 maanden of te wel 2 jaar en 4 maanden en voor [medeverdachte A] 27 + 9 is 36 maanden of te wel 3 jaar.
De rechtbank acht feit 3 (witwassen) ook bewezen. Dit zal echter niet leiden tot extra straf. De rechtbank overweegt het volgende. Drugshandel gaat gepaard met grote opbrengsten die voor de buitenwereld verborgen worden gehouden. De opbrengst, althans een deel daarvan, is in de woning van [medeverdachte B] aangetroffen. De verdachten zijn in hun opzet de drugsgelden te verstoppen dus niet althans niet geheel geslaagd. Als de rechtbank de straf verder zou verhogen worden de verdachten in feite gestraft voor hun onhandigheid. De rechtbank vindt dat illegale opbrengsten moeten worden afgepakt door middel van de ontnemingsvordering en zo’n vordering is hier ook ingediend. Het afzonderlijk bestraffen van witwassen moet worden beperkt tot de gevallen waarin geld en /of goederen worden aangetroffen waarvoor geen verklaring is te geven zodat het niet anders kan dat hieraan illegale handelingen ten grondslag liggen. Deze illegale handelingen kunnen hier deels worden bewezen zodat de bestraffing daarop moet worden toegespitst.
Dit betekent dat aan verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd van 28 maanden. Zij moet dus terug naar de gevangenis. Zij heeft zes maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht. Verdachte heeft een woning die ze mogelijk zal kwijtraken. Verdachte heeft een baan (bedrijfsleidster bij café [café]). Deze activiteiten moeten worden gestaakt. En wat het belangrijkste is: verdachte en [medeverdachte A] hebben kort geleden een kind gekregen van wie beide ouders gedurende een zekere periode achter de tralies verdwijnen. En dit na een heftige aanhouding die zeker bij verdachte diepe sporen heeft nagelaten.
Is het niet welletjes zo? Waarom vindt de rechtbank het toch nodig dat verdachte naar de bajes moet terugkeren? Wat heeft de rechtbank toch tegen haar?
Het antwoord hierop is eigenlijk heel eenvoudig. Het gaat niet om verdachte alleen. Het gaat ook om de maatschappij. De mensen in dit land moeten weten dat als je op deze wijze aan je geld komt daar langdurige gevangenisstraffen tegenover staan, ook al heb je een woning en een baan, ook al heb je een pas geboren kind. In juridisch jargon: het gaat hier om de generaal- preventieve werking.
Daar plukken verdachte en [medeverdachte A] de wrange vruchten van. Maar ze hebben het er wel naar gemaakt.
De rechtbank zal gelet op de hierboven genoemde richtlijnen en op het feit dat zij minder bewezen acht dan de officieren van justitie, een lagere straf opleggen dan is geëist.
Ten aanzien van het beslag:
Onder verdachte is een groot aantal voorwerpen in beslag genomen.
De voorwerpen (de nummers 1, 7, 8, 14A, 15A, 17, 18, 21, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 37, 38, 40, 46, 47, 50, 53,55, 58, 59, 60, 61, 64, 65 en 67 op de beslaglijst) behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen de onder 2 en 5 bewezen geachte feiten zijn begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de geprepareerde spuitbus, het sealapparaat en het gripzakje dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn bestemd tot het begaan van het de onder 1, 2 en 5 bewezen geachte feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet dan wel het algemeen belang.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het stroomstootwapen,
het verscheurde en verbrande geld, en het visitekaartje van een wapenhandelaar, die aan verdachte toebehoren, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot [het begaan/de voorbereiding] van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 420bis
van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11a van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen geachte feit:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 2 bewezen geachte feit:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 3 bewezen geachte feit:
Medeplegen van witwassen
Ten aanzien van het onder 5 bewezen geachte feit:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, van de Opiumwet, terwijl zij een leider was van die organisatie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 (zegge: twee) jaar en 4 (zegge: vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft op het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1 Een bromfiets, kleur: blauw (3785046)
7 Een simkaart van zaktelefoon, kleur: rood, VODAFONE (3961056)
8 Een zaktelefoon, kleur: zwart, APPLE Iphone, (3964155)
14A Een zaktelefoon, kleur zwart, SAMSUNG, inclusief een simkaart (3960985)
15A Een zaktelefoon, kleur zwart, NOKIA (396099)
17 2 papiertjes met tekst (3961022)
18 Karton met tekst, kleur bruin (3961024)
21 Een USB-stick (memorykaart), kleur: rood, VODAFONE (3961056)
26 Een zaktelefoon, kleur blauw, NOKIA 1662, inclusief simkaart T-Mobile (3961095)
27 Een zaktelefoon, kleur zwart, NOKIA 1616, inclusief 1 simkaart T-Mobile (3961108);
28 Een zaktelefoon, kleur blauw, NOKIA 1209, inclusief simkaart (3961111);
29 Een zaktelefoon, kleur blauw, BLACKBERRY Curve, inclusief simkaart (3961112)
30 Een USB-stick (memorykaart), kleur zwart, SANDISK CRUZER (3961118);
32 Een zaktelefoon, kleur chroom, LG 0168, inclusief simkaart (3961128);
37 Papieren bescheiden (3961164);
38 Een wit notitieblokje (3961169);
40 Een zaktelefoon, NOKIA 2310, inclusief T-Mobile (3961571)
46 Een A4 met aantekeningen (3961596)
47 Twee schrijfblokken (3961631);
50 Twee A4 met namen en twee gele post-its (3961646)
53 Een zaktelefoon, kleur: zwart, SAMSUNG (3964153);
55 Een USB-stick (memorykaart), 16GB, 3964166;
58 Een spuitbus, kleur zwart, KO FOG, 3968133;
59 Een geprepareerde spuitbus, kleur rood (3968110)
60 Een geel geprepareerd tea frisdrankblikje (3968120);
61 Een A4 papier met aantekeningen (3968122);
64 Een briefje met aantekeningen (o.a. Irma, 5 pillen) (3968146)
65 Een briefje met aantekeningen (396815)
67 Een stortingsbon van 2300 euro van de ABN AMRO bank (3968156)
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggeven voorwerpen, te weten:
22 Een stroomstootwapen, kleur: zwart, Taser in een zwarte hoes (3961065)
23 Een spuitbus, kleur: zwart (3961067)
51 Een wit sealapparaat BESTRON BDS827 (3963929);
54 Geld, een gescheurd en een verbrand 20 euro biljet (3964156);
62 Een gripzakje met resten wit poeder (3968136)
66 Een visitekaartje wapenhandel Podevijn (3968153)
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2 Een personenauto, kleur: geel, PEUGEOT [kenteken] (3271422)
3 Een computer kleur: grijs, HP PAVILION notebook (3961035)
4 Een computer, kleur: zwart, HP COMPAQ notebook (3961042)
5 Een computer, kleur: grijs, APPLE IPAD notebook (3961050)
6 Een schrijfgerei kleur: rood, BRUNA schrijfblok (3961053)
9 Vijftien sierraden, kleur: goud, (3964525)
10 Een horloge, kleur: zilver CARTIER 2973 (3964536)
11 Geld, 430 euro in roze enveloppe (3960328)
12 Geld, 360 euro in dressoir in woonkamer (3960330)
13 Een roze enveloppe (3961606)
14 Geld, een bedrag van 2391,50 euro, in beslag genomen op straat (3960327)
15 Geld, een bedrag van 401,50 euro, in beslag genomen na insluitingsfoullering
(3960360)
19 Een computer, Kleur grijs, HP PAVILION G72259, inclusief oplader (3961035)
20 Een computer Kleur grijs, APPLE Ipad, aangetroffen in woonkamer (3961050)
24 Een AH- schrijfblok en een bur.o.class (3961077)
25 Een garantiebewijs, ROLEX OYSTER Perpetua 116333 (3961080)
31 Een adressenboekje, kleur grijs (3961124)
36 Een garantiebewijs van een Rolex en een taxatierapport (3961156);
48 Een harddisk, KINGSTON Micro SD (3961637);
49 Twee stempels, COLOP PRINTER 30 (3961640)
63 Een Hanos-pas (3968144);
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
16 Een rijbewijs, kleur roze, Bsnnr:[nummer] op naam van [persoon 30] (3961002)
33 Een bankpas, kleur goud, Rabobank, ten naam van [persoon 31] (3961132);
34 Een identiteitskaart op naam van [persoon 31] (3961144);
35 Een bankpas, kleur goud, Rabobank, op naam van [persoon 31] (3961152);
39 Een bankpas van de Rabobank, kleur goud, Europas ten name van [persoon 32] (3961569)
41 Een identiteitsbewijs, kleur wit, Maas Security b.v. te Eindhoven (3961574);
42 Een identiteitsbewijs, op naam van [persoon 33] (3961578);
43 Een reisdocument, NS maandkaart, stamkaart op naam van [persoon 34] (3961582)
44 Een rijbewijs op naam van [persoon 35] (3961584);
45 Een rijbewijs op naam van [persoon 32] (3961591);
52 Een computer kleur: zilver, SIEMENS FUJITSU (3963972;)
56 Twee bankpassen, kleur groen, ABN AMRO Wereldpas, 3964543;
57 Een bankpas, Rabobank wereldpas op naam van [medeverdachte A], 3967549;
68 Drie sleutels aan een sleutelbos (3968165);
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Salomon, voorzitter,
mrs. C.W. Inden en W.H. van Benthem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. van der Schaft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juni 2012.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
De op de zitting van 21 mei 2012 gewijzigde tenlastelegging:
zij op of omstreeks 26 november 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 174,2 gram cocaïne en/of 2482 pillen XTC (MDMA) en/of 47,9 gram MDMA en/of 5,8 liter amfetamine en /of 4,3 kilogram amfetamine, in elk geval (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(art. 2 Opiumwet)
Zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt (aan een of meer kopers/gebruikers van verdovende middelen, waaronder [persoon 6] en/of [persoon 5]) of vervoerd en/of voorhanden heeft gehad (telkens) (een)hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of XTC en/of MDMA, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materiaal/materialen bevattende cocaïne en/of XTC en/of MDMA, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(art. 2 Opiumwet)
zij in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 26 november 2010, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer voorwerp(en) (geld, waaronder 101.150 euro en/of 2793 euro en/of goederen) voorhanden had, terwijl zij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art. 420bis Wetboek van Strafrecht)
zij in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 26 november 2010 te Amsterdam en/of te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 364, althans een of meer, hennepplanten (in het pand aan de [adres 2]
te Amsterdam) en/of
- (ongeveer) 700, althans een of meer, hennepplanten (in het pand aan de [adres 3]
43 te Diemen) en/of
- (ongeveer) 175, althans een of meer, hennepplanten (in het pand aan de [adres 4] te Amsterdam) en/of
- (ongeveer) 171, althans een of meer, hennepplanten (in het pand aan de
[adres 1] te Diemen)
en/of (telkens) een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, in elk geval (telkens) een middelvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(artikel 3B/C van de Opiumwet)
zij in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 26 november 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie - gevormd door (onder meer) [medeverdachte A] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte I] en/of [medeverdachte D] en/of [medeverdachte L] en/of [medeverdachte K] en/of [medeverdachte J] en/of [medeverdachte H] en/of [medeverdachte E] en/of [medeverdachte F] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte G]-
welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne en/of XTC (MDMA), in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of het (telkens) telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of leveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een grote hoeveelheid hennepplanten, in elk geval van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
welke deelneming bestond in het (al dan niet samen met een of meer andere deelnemers aan die organisatie):
- ontwikkelen van plannen om een of meer van vorenbedoelde misdrijven te begaan en/of
- het (telkens) inkopen van cocaïne en/of XTC en/of
- afgeven van die cocaine en/of XTC aan de voor de organisatie werkende verkopers (runners) en/of
- het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon aan die verkopers van
cocaïne en/of XTC
- het ter beschikking stellen van een woning voor het verbergen van criminele voorwerpen en/of voor de voortgang van de handel in cocaine en/of XTC
- het maken van dienstroosters ten behoeve van de verkopers van verdovende middelen.
- (doen) regelen en/of beschikbaar (doen) stellen van lokaties en/of ruimten voor het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten en/of het (laten) verbouwen en/of inrichten van die ruimten ten behoeve van het kweken van hennepplanten en/of
- op grote schaal (doen) inkopen van hennepplanten en/of andere materialen bestemd voor het kweken van hennepplanten en/of
- (doen) geven van aanwijzingen en/of opdrachten aan beheerders van hennepkwekerijen met betrekking tot het beheer van die hennepkwekerijen en/of
- hebben/onderhouden van (al dan niet versluierde) telefonische en directe contacten met een of meer andere deelnemers aan die organisatie en/of kopers en/of verkopers (runners) van cocaïne en/of XTC en/of met beheerders van hennepkwekerijen, in verband met het voorbereiden en/ofplegen van een of meer van die misdrijven en/of
- (mede)plegen van een of meer genoemde misdrijven en/of
- (doen) betalen van geldbedragen en/of in het vooruitzicht stellen van gunsten aan een of meer deelnemers van die organisatie en/of beheerders van
hennepkwekerijen voor door hen gemaakte onkosten en/of verrichte werkzaamheden.
terwijl zij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
(artikel 11a Opiumwet/140 van het Wetboek van Strafrecht);