4.4. Ten aanzien van de valse facturen wordt – achtereenvolgens ten aanzien van het Kromhout-project en het Sittard-project – het volgende overwogen.
a.1. Komfort begroot de schade als gevolg van de door onderaannemer [B] B.V. valselijk opgestelde facturen op € 260.000,--. Komfort legt daaraan, zo begrijpt de rechtbank, het volgende ten grondslag. [B] B.V. heeft, voor zover bekend, een bedrag van € 113.050 (inclusief btw) valselijk bij Komfort in rekening gebracht (exclusief btw € 95.000). Daar komt mogelijk nog bij een bedrag van € 130.758,00 (exclusief btw) als gevolg van de fraudeleuze marge van € 2,-- per m2 vloerafwerking. Komfort verwijst in dit verband naar de verklaring van [B] (zie 2.3) en licht toe dat het totale vloeroppervlak 65.379 m2 bedroeg (65.379 x 2 = 130.758). Vervolgens gaat Komfort ervan uit dat tenminste een gelijk deel van de frauduleuze marge voor [B] was gereserveerd, waardoor de totale schade op € 260.000 uitkomt. De rechtbank volgt deze wijze van begroten niet. Volgens de eigen stellingen van [A] heeft hij de frauduleuze bedragen aan zichzelf laten uitkeren via valse facturen vanuit [A] B.V.. Dat betekent dat in het valselijk door [B] B.V. gefactureerde bedrag van € 95.000,-- (exclusief btw) de fraude betreffende de vloerafwerking (al dan niet gedeeltelijk) inbegrepen zit. Bij gebreke van verdere aanknopingspunten begroot de rechtbank de schade op € 130.758,00, te weten het (niet concreet betwiste) totale fraudebedrag inzake de vloerafwerking. De rechtbank verwerpt bij gebrek aan feitelijke grondslag de stelling van Komfort dat voor [B] een gelijke frauduleuze marge was gereserveerd waardoor het schadebedrag zou moeten worden verdubbeld.
a.2. Verder begroot Komfort op basis van de verklaring van [B] de schade ter zake van de sparingen op € 30.000,-- (3000 stuks x € 10,-- per stuk). Deze schade is niet concreet door [A] c.s. betwist en derhalve toewijsbaar.
a.3. Op grond van de verklaring van [D] (zie 2.4) en de overgelegde facturen begroot Komfort het door [A] c.s. aan [D] B.V. gefactureerde bedrag in totaal op € 40.107,47 (exclusief btw). Verder verklaart [D] dat 695 uren valselijk bij Komfort in rekening zijn gebracht, hetgeen volgens Komfort leidt tot een schadepost van in ieder geval € 45.175,--. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien dat, zoals Komfort doet, het door [A] c.s. gefactureerde bedrag opgeteld dient te worden bij de door [D] B.V. teveel in rekening gebrachte uren. [D] verklaart immers dat uit de teveel in rekening gebrachte uren bij Komfort de valse facturen van [A] c.s. werden voldaan. Enkel het begrote bedrag voor de teveel in rekening gebrachte uren, te weten € 45.175,--, is dan ook toewijsbaar.
a.4. Op grond van de verklaring van [E] (zie 2.5) en de overgelegde facturen begroot Komfort het door [A] c.s. aan Advies- en ingenieursbureau [X] B.V. in rekening gebrachte bedrag op in ieder geval € 75.685,--. Nu uit de verklaring van [E] volgt dat hij ongeveer € 76.000,-- teveel bij Komfort in rekening heeft gebracht en dat uit dit bedrag [A] c.s. werd voldaan, valt niet in te zien, dat, zoals Komfort doet, het bedrag van € 75.685,-- dient te worden verdubbeld, zodat slechts dit bedrag toewijsbaar is.
e.1. Komfort begroot op grond van de verklaring van [J] (zie 2.10) haar schade op in ieder geval € 250.000,-- van de door [J] in rekening gebrachte oude meerwerkfactuur van € 300.000,--. [J] verklaart dat [A] deze meerwerkfactuur heeft goedgekeurd en dat [J] B.V. daarvoor een factuur van € 100.000,-- van [A] c.s. heeft betaald. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, kan niet worden geconcludeerd dat slechts € 50.000,-- van deze factuur reëel meerwerk betrof. Enkel ten aanzien van het aan [A] c.s. betaalde bedrag van € 100.000,-- kan op grond van de verklaring van [J] worden aangenomen dat dit niet uitgevoerd meerwerk betreft en dus schade voor BMPS. Bij gebreke van afdoende betwisting van de zijde van [A] c.s., kan Komfort namelijk worden gevolgd in haar stelling dat een derde gedeelte van het totale meerwerk niet daadwerkelijk is verricht, aangezien [J] anders niet bereid zou zijn geweest een steekpenning van € 100.000,-- te betalen. Verder begroot Komfort de schade op € 60.000,-- ten aanzien van het voor het Sittard-project in rekening gebrachte meerwerk ten bedrage van € 90.000,--, omdat € 30.000,-- hiervan doorbetaald is aan [A] c.s., welk bedrag verdubbeld moet worden, aldus Komfort, aangezien zij ervan uitgaat dat [J] B.V. zich met hetzelfde bedrag als [A] c.s. ten koste van haar heeft verrijkt. Nu dit echter niet uit de verklaring van [J] volgt, heeft Komfort haar begroting ten aanzien van de tweede € 30.000,-- onvoldoende toegelicht om meer te kunnen toewijzen dan € 130.000,--.
e.2. [K] verklaart (zie 2.11) dat hij [A] c.s. € 15.000,-- ten koste van Komfort heeft betaald, welk bedrag volgens Komfort verdubbeld moet worden, aangezien zij ervan uitgaat dat [K] zich met het zelfde bedrag ten koste van haar heeft verrijkt. Nu dit laatste niet uit de verklaring van [K] volgt, en ook verder niet is onderbouwd, wordt de schade begroot op € 15.000,--
e.3. Komfort begroot op basis van de weekstaten dat [D] B.V. € 5.000,-- (exlusief btw) valselijk aan BPMS in rekening heeft gebracht. Nu dit niet gemotiveerd wordt betwist, is ook deze post toewijsbaar.
Het voorgaande maakt dat een bedrag van (€ 130.758,-- + € 30.000,-- + € 45.175,-- + € 75.685,-- + € 130.000,-- + € 15.000,-- + € 5.000,-- =) € 431.618,-- in ieder geval toewijsbaar is.