ECLI:NL:RBAMS:2012:BW8806
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg en toepassing van de Verordening Langdurigheidstoeslag WWB door de Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een langdurigheidstoeslag op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag over het jaar 2011, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 maart 2012, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de langdurigheidstoeslag bedoeld is voor personen van 21 jaar of ouder die langdurig een laag inkomen hebben en geen zicht hebben op inkomensverbetering. De relevante regelgeving, waaronder artikel 36 van de WWB en de Verordening Langdurigheidstoeslag, werd besproken. Eiser stelde dat de tekst van artikel 3 van de Verordening zou moeten worden geïnterpreteerd als dat het gaat om het gemiddelde inkomen over drie jaar, terwijl de rechtbank oordeelde dat de tekst duidelijk verwijst naar het jaarlijks gemiddelde inkomen.
De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat de uitleg van artikel 3 van de Verordening niet uitsluit dat het om het gemiddelde inkomen over drie jaar gaat. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet in aanmerking kwamen voor de langdurigheidstoeslag, omdat hun fiscaal inkomen over de relevante jaren boven de gestelde grens lag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.