2.12. Het eerste telefoongesprek na het weekend tussen [B] en [A] vond plaats op maandag 29 september 2008 om 9.42 verliep en voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[A]: (…) Maar mijn ING-tjes gaan naar de knoppen hè?
[B]: Ja, die gaan rap naar beneden (…)
[A]: Ja, ehh ik ik, mijn mijn mijn ehh ehh mensen van Fortis die zeiden, .. of mijn mensen.. ja, je moet toch je ouwe claim eigenlijk ehh gaan ehh gaan ehh gaan indienen. Omdat je het toen niet op 19.50 kon verkopen, of niet doorgegaan is, terwijl je het wel toegezegd had gekregen.
[B]: Ja.
[A]: Ehh hij zegt dat moet je echt ehh gaan ehh gaan uitwinnen. Ik ik ik ik ken dat systeem niet zo goed. Ik ehh ik weet wel, nou ja, ze hebben mij verteld hoe het werkt. Hè, als je als je eenmaal op de knop drukt, dan staat het vast. En als het dan ergens in de organisatie niet doorgaat, dan is er een probleem.
[B]: Maar ik denk niet dat we daar een heel sterke ehh iets hebben. We we … voor mij maakt het niets uit, hè?
[A]: Nee, nee, nee, ja, ja …
[B]: Het is natuurlijk heel ehh … Maar we hebben natuurlijk vlak daarvoor hebben we contact gehad. En toen zeiden we gaan we gaan we inderdaad op die 19.50 verkopen of gaan we hem er nu uithalen? Toen hebben we hem natuurlijk vlak daarvoor ehh ehh hebben we gezegd van, nou, weet je wat? Ehh dat ziet er wel gunstig uit, toen gingen we nadien natuurlijk ook weer omhoog …
[A]: Nee, dat was daarna, hè?
[B]: Ja, dat was net erna. Toen stonden we op 19.49 en een half of iets dergelijks.
[A]: Ja, nou ja, je belde me op bij 19.51. Toen zei ik, oké, verkopen, weg, eruit. Ja, zei je. Oké, punt, weg. Nou, en toen ehh daarna ’s avonds, zeg maar tegen een uur of vijf, toen belde je me op. Nou ja, we zijn nou toch ehh we zijn toch weer aan het verhogen, dus we laten het maar doorgaan. Maar ja, ik kon ook niet meer wachten. Want het was niet meer doorgegaan.
[B]: Nee.
[A]: Het was al laat. Ja ehh ehh gezien de situatie, nou is er is het nou allemaal een beetje anders.
[B]: Ja, zonder meer.
[A]: Hè en ehh vroeger was het allemaal omhoog gegaan en hadden we het laten zitten. Hè en nu en nu zit je met de gebakken peren.
[B]: Ja, ja.
[A]: Hè, dus ik weet niet ehh precies hoe ik het allemaal moet doen. Ehh ehh de Fortis mensen zelf zeiden tegen mij ehh het is gewoon geen punt, dat moeten ze gewoon doen, maar ja. Ik ik weet niet hoe het werkt.
[B]: Moet ik even kijken, inderdaad. Hoe ehh dat in elkaar gaat. Moet ik even ehh want wij hebben hier gewoon ehh Legal in het bedrijf natuurlijk.
[A]: Ja, natuurlijk.
[B]: Ik heb daar ook nooit ehh mee ehh te maken gehad.
[A]: Nee, nee, nee, nee. Want ehh het is niet doorgegaan om voor mij onbekende redenen hè en ehh, maar we gaan nou toch omhoog. Ja ehh we konden niet anders, want de beurs sloot. Dus ehh we konden toch niks meer doen. Ik zei, nou ja, laten we dan maar zien. Maar … dat was dus niet een echte goeie reactie kennelijk.
[B]: Nou ja, één dag lang, ja.
(…)
[A]: (…) Hè en ehh in de zaak, ja, je had het doorgegeven, punt, uit, nu. Weet je wel?
[B]: Ja, we moeten gaan handelen, ja.
(…)
[A]: Ehh check en laat mij even straks weten of of … of kom even langs bij me op kantoor of ik kon mij jou langs.
[B]: Ja, laat mij even contact opnemen met ehh mevrouw [C] is dat, denk ik. En zodra ik daar ehh inderdaad ehh een antwoord van binnen krijg, dan neem ik direct even contact op.
[A]: Oké, oké. Hartstikke goed. Oké.
(…)”