ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6701

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1237364 CV EXPL 11-10357
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongelijke beloning van gelijke gevallen op grond van HR-criteria toegestaan, tenzij sprake van verboden vorm van discriminatie of onaanvaardbaar verschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen eiser, wonende te Castricum, en gedaagde, Stichting Paradiso Amsterdam. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.F.M. Verheij, stelde dat hij ongelijk werd beloond in vergelijking met een collega, [naam collega], die in 2009 bij Paradiso werkte. De kantonrechter oordeelde dat ongelijke beloning in beginsel geoorloofd is, tenzij er sprake is van een verboden vorm van discriminatie of een onaanvaardbaar verschil in beloning. De rechtbank heeft de salarisgegevens van beide werknemers vergeleken en vastgesteld dat eiser in 2009 een netto uurloon ontving van € 14,06, terwijl [naam collega] € 11,60 per uur ontving. Dit verschil werd niet als onaanvaardbaar beschouwd, en eiser kon niet aantonen dat de situatie in eerdere jaren anders was. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om de vorderingen van eiser toe te wijzen, en wees deze af. Eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 600,- werden begroot. De uitspraak vond plaats op 18 mei 2012, en de kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1237364 CV EXPL 11-10357
Vonnis van: 18 mei 2012
F.no.: 646
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te Castricum
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. J.F.M. Verheij
t e g e n
STICHTING PARADISO AMSTERDAM
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen Paradiso
gemachtigde: mr. F.G.H. Snippers
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij tussenvonnis is Paradiso opgedragen een zodanige inzage te geven in de salarisbetalingen in 2009 aan [naam collega], dat deze vergeleken kunnen worden met die van [eiser] in 2009.
Paradiso heeft deze informatie verstrekt bij akte d.d. 25 november 2011. [eiser] heeft op 27 januari 2012 een antwoord akte genomen en daarbij een productie overgelegd. Paradiso heeft op 24 februari 2012 gereageerd op die productie, en harerzijds een productie overgelegd. Paradiso heeft op 20 maart 2012 een rectificatie aangebracht op de door haar op 24 februari 2012 genomen akte. [eiser] heeft op 20 april 2012 een akte uitlating productie genomen. Paradiso heeft de kantonrechter op 20 april 2012 verzocht die laatste akte van [eiser] te weigeren, aangezien deze meer doet dan reageren op de laatste door Paradiso overgelegde akte.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
beoordeling
1. Paradiso heeft op 24 februari 2012 een productie overgelegd, zijnde een verklaring van de toenmalige adjunct-directeur [naam directeur]. In deze verklaring staat dat er een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de leiding van Paradiso en de OR over de verschillende beloningen van portiers. In de akte uitlating productie van 20 april 2012 wordt in de punten 1 tot en met 7 op deze kwestie ingegaan. In de punten 8 en volgende snijdt [eiser] een ander onderwerp aan, namelijk dat de hem toekomende vakantiedagen door Paradiso bij de reguliere maandbetaling worden uitbetaald, waarna slechts een recht bestaat op (onbetaald) verlof. [eiser] acht zulks niet in overeenstemming met de artikelen 7:639 e.v. BW. De kantonrechter is van oordeel dat de vraag over de wijze van uitbetaling van vakantiedagen geen onderdeel uitmaakt van de onderhavige procedure. De punten 8 en volgende van de akte van [eiser] van 20 april 2012 zullen daarom in deze procedure buiten beschouwing worden gelaten.
2. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat ongelijke beloning door Paradiso van [eiser] en [naam collega] in beginsel geoorloofd is, tenzij in deze concrete situatie het verschil naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
3. Paradiso heeft informatie verstrekt met daarin een vergelijking tussen het salaris van [eiser] en [naam collega] in 2009. Uit dit overzicht blijkt dat de waarde van de aan [eiser] verrichte betalingen (inclusief een bijdrage eetvergoeding, fietsvergoeding en de waarde van de door hem genoten vakantie), € 14.634,27 netto is, voor 1041 gewerkte uren, zijnde een all-in netto betaling van € 14,06 per uur.
4. [naam collega] heeft in 2009 873 uur gewerkt, en daarvoor een totale beloning ontvangen van € 10.132,11 netto, zijnde € 11,60 netto per uur.
5. Over de daarover bij akte door [eiser] gestelde vraag, of [naam collega] niet ook reiskosten e.d. ontvangt, heeft genoemde ex adjunct-directeur [naam directeur] in een door Paradiso overgelegde verklaring gesteld dat de beloningsstructuur van [naam collega] er op neer kwam dat hij een netto beloning per uur kreeg en gelijktijdig afzag van alle andere beloningselementen als toeslagen en vergoedingen.
6. De kantonrechter vat de akte d.d. 25 november 2011 en de verklaring van [naam directeur] namens Paradiso op als dat [naam collega] geen andere beloningen ontvangt dan de door Paradiso genoemde.
7. Aldus bedraagt de totale beloning van [eiser] € 14,06 per uur terwijl [naam collega] in dat jaar een netto uurloon van € 11,60 genoot. Zelfs indien de door [eiser] genoten eet- en fietsvergoeding als ook de vergoeding voor vakantiedagen niet bij zijn netto uurloon wordt meegenomen (hoewel er weinig redenen zijn om die vergoedingen voor de vergelijking niet mee te tellen, aangezien [naam collega] deze kennelijk niet geniet), dan nog ontvangt [eiser] op basis van de verstrekte gegevens een netto uurloon van € 12,33, zijnde meer dan dat van [naam collega].
8. Van een onaanvaardbaar hoger uurloon van [naam collega] dan dat van [eiser] is derhalve niet gebleken. [eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de situatie in 2005 tot en met 2008 structureel anders zou zijn dan die in 2009. De kantonrechter acht daarom geen redenen aanwezig Paradiso te gelasten de cijfers over die jaren te verstrekken. Gelet op de door Paradiso overgelegde informatie, waarvan [eiser] niet heeft gesteld dat die innerlijk tegenstrijdig is (zo stroken de maandelijkse betalingsspecificaties met het jaaroverzicht) is er onvoldoende aanleiding [naam collega] als getuige op te roepen.
9. Nu niet is gebleken van een onaanvaardbaar verschil in het salaris tussen [naam collega] en [eiser], in het nadeel van [eiser], zal de vordering van [eiser] worden afgewezen.
10. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vorderingen af;
II. veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van Paradiso tot op heden begroot worden op € 600,-, inclusief eventueel verschuldigde btw;
III. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.