ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA11-1811
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ontruimingsbescherming en gebruiksvergoeding na faillissement huurder

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Spinhex-Industrie BV (verzoekster) verzocht om verlenging van de ontruimingsbescherming, nadat zij op 8 mei 2012 failliet was verklaard. De verweerster, Jets Dam BV, heeft in een brief van 11 mei 2012 aangegeven dat Spinhex failliet is verklaard en dat mr. C.J. Jager is benoemd tot curator. De kantonrechter heeft in zijn beschikking van 21 mei 2012 vastgesteld dat de procedure zich richt op het verlengen van de ontruimingsbescherming en het vaststellen van de gebruiksvergoeding, maar dat er geen beslissing wordt genomen over eventuele achterstanden in de gebruiksvergoeding of een executoriale titel daarvoor. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de ontruimingsbescherming niet kan eindigen voor de datum van de beschikking en dat bij wanbetaling geen belangenafweging plaatsvindt. De kantonrechter heeft ook benadrukt dat de contractuele verplichting tot huurbetaling is geëindigd door de opzegging van de huurovereenkomst per 1 januari 2010, waardoor Jets Dam alleen aanspraak kan maken op een gebruiksvergoeding als partijen het daarover eens zijn of de kantonrechter deze vaststelt. De kantonrechter heeft Jets Dam in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over de voortzetting van de procedure tegen de curator, zodat een beslissing ook rechtskracht heeft tegen de boedel. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden, waarbij de kantonrechter heeft aangegeven dat de hoogte van de gebruiksvergoeding moet worden vastgesteld voordat kan worden beoordeeld of er sprake is van wanbetaling aan de zijde van de (gewezen) huurder. De kantonrechter heeft de partijen verzocht om informatie te verstrekken over eventuele betalingen na het faillissement en heeft de gemachtigde van Spinhex verondersteld dat deze de curator heeft geïnformeerd over de procedure.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: EA 11-1811
Beschikking van: 21 mei 2012
F.no.: 497
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap Spinhex-Industrie BV
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Spinhex
gemachtigde: mr. T.E. Kuijpers
t e g e n
de besloten vennootschap Jets Dam BV
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Bergen aan Zee
verweerster
nader te noemen: Jets Dam
gemachtigde: mr. P. Nabben
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij tussenbeschikking van 27 april 2012 heeft de kantonrechter Jets Dam in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vast te stellen gebruiksvergoeding vanaf 1 januari 2012 in het licht van de wettelijke maatstaf. Bij brief tevens fax met bijlagen van 11 mei 2012 heeft Jets Dam gereageerd.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1.In het inleidend verzoekschrift heeft Spinhex om verlenging van de ontruimingsbescherming verzocht. Jets Dam heeft bij brief van 11 mei 2012 medegedeeld dat Spinhex op 8 mei 2012 failliet is verklaard met benoeming van mr. C.J. Jager tot curator en mr. M.J.E. Gerardts tot rechter-commissaris.
2.Naar leiding van de brief van 11 mei 2012 merkt de kantonrechter volledigheidshalve op:
-dat in deze procedure slechts aan de orde is het verlengen van de ontruimingsbescherming, althans het vaststellen op welke datum de ontruimingsbescherming eindigt, en eventueel het vaststellen van de hoogte van de gebruiksvergoeding;
-dat in deze procedure niet een eventuele achterstand in gebruiksvergoeding wordt vastgesteld en ook geen executoriale titel daarvoor wordt gegeven;
-dat het indienen van een verzoek tot (verlengde) ontruimingsbescherming de verplichting tot ontruiming schorst totdat op het verzoek is beslist (art. 7:230a lid 3 BW);
-dat het tijdstip waarop de ontruimingsbescherming eindigt daardoor niet gelegen kan zijn op een datum die gelegen is vóór de datum van de beschikking;
-dat bij de beoordeling van het verzoek tot ontruimingsbescherming geen belangenafweging plaatsvindt als – kort gezegd – onder meer sprake is van wanbetaling (artikel 7:230a lid 4, 2e gedeelte BW en weergegeven in de r.ovv. 7 t/m 9 van de beschikking van 27 april 2012);
-dat de contractuele verplichting tot betaling van de huur door de opzegging van de huurovereenkomst per 1 januari 2010 is geëindigd, zodat Jets Dam alleen aanspraak kan maken op een gebruiksvergoeding gedurende de ontruimingsbescherming als hetzij partijen het over de hoogte van de gebruiksvergoeding eens zijn hetzij bij verschil van mening de kantonrechter de hoogte van de gebruiksvergoeding in het kader van het verzoek tot (verlenging van) de ontruimingsbescherming vaststelt;
-dat partijen in ieder geval in 2011 over de hoogte van de gebruiksvergoeding geen verschil van mening hebben gehad, zodat in 2011 de gebruiksvergoeding gelijk is aan de laatst geldende huurprijs;
-dat partijen in het kader van een minnelijke regeling, waarbij de beslissing op het verzoek tot verlenging van de ontruimingsbescherming is aangehouden, de gebruiksvergoeding over 2012 voor de duur van die minnelijke regeling hebben gesteld op de laatst geldende huurprijs;
-dat Spinhex, naar Jets Dam heeft gesteld en door Spinhex niet is betwist, zich niet aan de minnelijke regeling heeft gehouden waardoor de minnelijke regeling, waaronder de hoogte van de gebruiksvergoeding, is vervallen en de kantonrechter op het verzoek tot verlengde ontruimingsbescherming heeft te beslissen;
-dat voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van wanbetaling aan de zijde van de (gewezen) huurder eerst de hoogte van de gebruiksvergoeding dient te worden vastgesteld als partijen over de hoogte van de gebruiksvergoeding geen overeenstemming hebben (r.ovv. 7, 2e alinea en 9 van de beschikking van 27 april 2012);
-dat uit hetgeen Spinhex ter zitting van 13 maart 2012 heeft verklaard, de kantonrechter afleidt dat Spinhex de hoogte van de gebruiksvergoeding ter discussie heeft gesteld (r.ov. 9 van de beschikking van 27 april 2012), zodat de kantonrechter – mede gelet op het belang van Jets Dam op een gebruiksvergoeding voor het gebruik van het voormalige gehuurde in 2012 – een beslissing op de gebruiksvergoeding heeft te nemen.
3.De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek tot verlenging van de ontruimingsbescherming een niet verifieerbaar verzoek in de zin van de artikelen 25 jo 27 Faillissementswet is. Alsdan staat Jets Dam voor de vraag of zij de curator voor de verdere behandeling van het verzoek wil laten oproepen teneinde een beslissing te verkrijgen die ook de curator bindt. Aan deze (rechts)vraag besteedt Jets Dam in haar brief van 11 mei 2012 geen aandacht. De kantonrechter is hierdoor genoodzaakt Jets Dam uit te nodigen zich over die relevante vraag uit te laten.
4.De verdere gang van zaken is als volgt.
De kantonrechter stelt eerst Jets Dam in de gelegenheid zich schriftelijk uit te laten over de vraag of Jets Dam voortzetting van de procedure tegen
-de failliet wenst, zodat een beslissing geen rechtskracht tegen de boedel heeft;
-de curator wenst, zodat de curator (door de griffier) in het geding dient te worden opgeroepen.
5.Indien Jets Dam een voortgezette behandeling tegen de curator wenst dan zal de kantonrechter de curator in de gelegenheid stellen binnen een korte en redelijke termijn te reageren op de brief van Jets Dam van 11 mei 2012. De curator zal – gelet op hetgeen Jets Dam in de brief van 11 mei 2012 heeft opgemerkt – in ieder geval worden uitgenodigd zich uit te laten over de vraag of Spinhex de hoogte van de gebruiksvergoeding op de zitting van 13 maart 2012 ter discussie heeft gesteld. Voor het geval Spinhex de hoogte van de gebruiksvergoeding niet ter discussie heeft gesteld of de curator alsnog instemt met een gebruiksvergoeding die gelijk is aan de laatst geldende huur, staat de hoogte van de gebruiksvergoeding vast en kan aan de hand van dat bedrag en de gedane betalingen worden nagegaan of sprake is van wanbetaling. De kantonrechter veronderstelt dat in dat geval partijen hem informeren of na het faillissement voor het gebruik van het (voormalig) gehuurde nog enig bedrag is ontvangen. Overigens veronderstelt de kantonrechter dat de gemachtigde van Spinhex de curator over de onderhavige procedure heeft geïnformeerd en de processtukken (in afschrift) aan de curator heeft toegezonden.
Volledigheidshalve merkt de kantonrechter op dat mocht de behandeling van het verzoek door de curator worden voortgezet en mocht ook de curator de hoogte van de gebruiksvergoeding vanaf 1 januari 2012 ter discussie stellen, de kantonrechter op basis van de alsdan bestaande feiten en omstandigheden, waaronder de betalingsachterstand op basis van het door Spinhex zelf tenminste gestelde bedrag, zal beoordelen of eerst een beslissing wordt genomen over de ontruimingsbescherming en daarna een beslissing over de exacte hoogte van de gebruiksvergoeding of dat gelijktijdig daarover wordt beslist.
6.Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.stelt Jets Dam in de gelegenheid zich uit te laten over de hiervoor onder r.ov. 4 gestelde vraag;
II.houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.