ECLI:NL:RBAMS:2012:BW5594

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1334851 EA VERZ 12-535
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gebrek aan vertrouwen en onvoldoende re-integratie-inspanningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting Cordaan en een werkneemster, die sinds 19 oktober 2002 in dienst was. De werkneemster was sinds 5 oktober 2010 arbeidsongeschikt en had een complexe medische achtergrond, waaronder een afhankelijke en borderline persoonlijkheidsstoornis. Cordaan verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat de werkneemster haar re-integratie had belemmerd en dat er geen vertrouwen meer was in de samenwerking. De werkneemster daarentegen beschuldigde Cordaan van onvoldoende re-integratie-inspanningen en stelde dat haar terugkeer naar werk onmogelijk werd gemaakt door de werkgever.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er sprake was van een opzegverbod wegens ziekte, de omstandigheden zodanig waren dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden. De rechter concludeerde dat er over en weer geen vertrouwen meer was tussen partijen, wat een duurzame voortzetting van de arbeidsrelatie onmogelijk maakte. De kantonrechter wees de verzoeken van de werkneemster om een vergoeding af, omdat de omstandigheden voornamelijk voor risico van de werkneemster kwamen. De rechter benadrukte dat Cordaan voldoende rekening had gehouden met de beperkingen van de werkneemster en dat de re-integratie-inspanningen niet tekortgeschoten waren. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 juni 2012, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1334851 EA VERZ 12-535
Beschikking van: 7 mei 2012
481
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
STICHTING CORDAAN
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen Cordaan
gemachtigde: mr. S.K. Schreurs
t e g e n
[verweerster]
wonende te Amsterdam
verweerster
nader te noemen [verweerster]
gemachtigde: mr. M.H. Horst
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Cordaan heeft op 20 maart 2012 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 16 april 2012. Cordaan is verschenen bij mevrouw [naam], P&O en de heer [naam leidinggevende] ( leidinggevende van [verweerster]) bijgestaan door haar gemachtigde. [verweerster] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken kan van het volgende worden uitgegaan:
a. [verweerster], thans 33 jaar oud, is sinds 19 oktober 2002 in dienst van Cordaan, laatstelijk als begeleider. Tot de functie behoort het verrichten van onregelmatige diensten. Het brutosalaris bedraagt € 2.038,40 per maand exclusief vakantietoeslagen andere emolumenten, bij een werkweek van 28,8 uur.
b. vanaf 2003 is [verweerster] met regelmaat arbeidsongeschikt geweest.
c. met ingang van 5 oktober 2010 is zij opnieuw arbeidsongeschikt geraakt. Deze arbeidsongeschiktheid duurt thans nog voort.
d. met ingang van 5 oktober 2011 betaalt Cordaan aan [verweerster] 70 % van het salaris.
e. vanaf januari 2011 is een begin gemaakt met de re-integratie van [verweerster]; deze was gericht op volledige werkhervatting in de eigen functie.
f. het plan van aanpak d.d. 14 juni 2011 gaat uit van een volledig herstel per 1 augustus 2011.
g. blijkens het verslag van de bedrijfsarts d.d. 25 juli 2011 is [verweerster] op dat moment weer volledig arbeidsongeschikt.
h. op 24 oktober 2011 heeft er een gesprek tussen partijen plaats gevonden, waarbij [verweerster] heeft gezegd dat werkhervatting voor haar een gepasseerd station is.
i. over de voorwaarden van beëindiging van het dienstverband is geen overeenstemming bereikt.
j. op 9 februari 2012 hebben partijen wederom met elkaar gesproken. Aan de orde is geweest een opbouwschema voor werkhervatting onder een andere leidinggevende.
k. vanaf 13 februari 2012 heeft [verweerster] gedurende twee weken 2x 2 uur per week gewerkt.
l. de arbeidsdeskundige van UWV heeft in een rapportage d.d. 22 maart 2012, op verzoek van [verweerster], de re-integratie-inspanningen van Cordaan beoordeeld. De arbeidsdeskundige komt tot de conclusie dat deze niet voldoende zijn geweest.
Verzoek en verweer
2. Cordaan verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van veranderingen in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Zij verzoekt de kantonrechter om aan [verweerster] geen vergoeding toe te kennen.
3. Daartoe stelt Cordaan - kort gezegd - dat zij [verweerster] in het kader van haar (hoge) ziekteverzuim steeds alle ruimte en middelen heeft geboden om te herstellen en te re-integreren. Vanaf het moment dat Cordaan van [verweerster] medio 2011 verlangde dat zij weer - in beperkte mate - onregelmatige diensten ging draaien is de re-integratie gestagneerd. In een gesprek op 24 oktober 2011 heeft [verweerster] zich op het standpunt gesteld dat zij niet meer bij Cordaan wilde werken. Op dat standpunt is zij niet meer teruggekomen.
4. Cordaan heeft in [verweerster] geen enkel vertrouwen meer. [verweerster] heeft onredelijke voorwaarden gesteld aan haar medewerking aan de eigen re-integratie en heeft deze daarmee belemmerd. Voorts heeft zij op niet mis te verstane wijze haar wantrouwen in Cordaan, [naam leidinggevende] en de arbodienst Cohesie laten blijken. Het meest veelzeggende voorbeeld daarvan is dat zij gesprekken met de bedrijfsarts heeft opgenomen en hem heeft beschuldigd van liegen en bedriegen. Cordaan had gehoopt dat de werkhervatting in februari 2012 een omslag zou betekenen maar die hoop is ijdel gebleken.
5. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Cordaan bedoelde zin en verzet zich tegen de door Cordaan verzochte ontbinding. [verweerster] verzoekt, voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden, om haar een vergoeding van € 34.500,60 bruto ten laste van Cordaan toe te kennen. De inkomensachteruitgang tijdens het tweede ziektejaar en de pensioenschade behoort buiten het bereik van deze procedure te blijven.
6. [verweerster] voert ter ondersteuning van haar stellingen - kort gezegd - aan dat het ontbindingsverzoek verband houdt met het opzegverbod wegens ziekte. Zoals ook blijkt uit het rapport van UWV zijn de re-integratie-inspanningen van Cordaan onvoldoende geweest, waarbij zich wreekt dat de bedrijfsarts steeds maar geen informatie van de behandelend artsen heeft opgevraagd. Was dat wel gebeurd dan had Cordaan kunnen weten wat er met [verweerster] aan de hand was. Volgens het rapport van de psychiater is er sprake van een afhankelijke en een borderline persoonlijkheidsstoornis, met verlatingsangst, impulsiviteit, affectabiliteit, achterdocht onder hoge spanning en identiteitsproblematiek. Ook is er sprake van ADHD en pleinvrees.
7. De (overige) verwijten die [verweerster] Cordaan maakt zullen hieronder worden besproken en beoordeeld.
Beoordeling
8. Geoordeeld wordt dat het verzoek verband houdt met een opzegverbod, te weten dat bij ziekte. Niettemin zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden, nu het op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht duidelijk is geworden dat partijen over en weer geen vertrouwen meer in elkaar hebben. De kantonrechter acht het op die grond niet mogelijk dat de arbeidsverhouding duurzaam wordt voortgezet.
9. Ten aanzien van de verwijten die [verweerster] Cordaan maakt oordeelt de kantonrechter als volgt:
- uit de door Cordaan overgelegde stukken blijkt dat de bedrijfsarts tenminste twee keer medische informatie uit de behandelend sector heeft opgevraagd en ontvangen. Het verwijt van [verweerster] dat de informatie keer op keer niet is opgevraagd wordt dan ook gepasseerd. Ook blijkt uit de stukken dat de plannen van aanpak en de rapportages van de bedrijfsarts aan [verweerster] zijn toegezonden.
- [verweerster] neemt het Cordaan kwalijk dat zij op verschillende locatie van de arbodienst in de stad Amsterdam is opgeroepen, terwijl Cordaan wist dat [verweerster] door haar ziektebeeld niet in staat was alleen door de stad te reizen, en de arbo-arts Cordaan had laten weten dat een bezoek op het spreekuur in Amsterdam Noord veel minder stress voor [verweerster] opleverde. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Cordaan in voldoende mate rekening gehouden met de beperkingen van [verweerster] op dit punt. Zij heeft onweersproken gesteld dat zij, zodra zij wist van de beperkingen van [verweerster], haar niet langer heeft opgeroepen bij locatie centrum, maar enkel nog bij Slotervaart, waarvoor de beperkingen minder sterk gelden.
- [verweerster] heeft voorts gesteld dat Cordaan op het laatste moment een afspraak (voor 20 juli 2011) heeft afgezegd, terwijl alle andere betrokkenen al veel eerder wisten dat het gesprek niet door kan gaan. Ook zou [naam leidinggevende] zonder bericht niet zijn verschenen bij een gesprek op 29 september 2011. Geoordeeld wordt dat Cordaan voor de gang van zaken op beide data een plausibele verklaring heeft gegeven, te weten dat Cohesie het eerste gesprek kort van tevoren had afgezegd, respectievelijk dat [naam leidinggevende] niet verschenen was in verband met een ernstig incident op de werkvloer.
- [verweerster] verwijt Cordaan dat zij haar in juli 2011 in een stressvolle situatie gebracht door haar alleen op een locatie in te delen. Geoordeeld wordt dat deze indeling op zich niet onzorgvuldig was omdat deze kon passen bij het advies van de bedrijfsarts. Daar komt bij dat Cordaan er uiteindelijk voor gekozen heeft [verweerster] niet alleen te laten werken, nadat [verweerster] haar bezwaren had geuit.
- De vraag is vervolgens of Cordaan een mediator had moeten inschakelen, toen [verweerster] daar op 28 september 2011 (en bij volgende gelegenheden) om vroeg. De kantonrechter is van oordeel dat Cordaan, onder de geschetste omstandigheden, niet gehouden was om mediation te laten plaats vinden. [verweerster] wilde alleen mediation met het topkader van Cordaan en niet met de direct betrokkenen, hetgeen de kantonrechter als weinig reëel typeert. Daarbij is voorts van belang dat Cordaan ook andere mogelijkheden om uit de impasse te komen heeft aangedragen én het gegeven dat [verweerster] eind oktober 2011 te kennen heeft gegeven dat zij niet meer voor Cordaan kon/wilde werken.
10. Anders dan UWV is de kantonrechter, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat niet van feiten of omstandigheden is gebleken, die de conclusie rechtvaardigen dat Cordaan tekort is geschoten in haar pogingen tot re-integratie van [verweerster].
11. Evenmin wordt aangenomen dat [verweerster] zelf een verwijt kan worden gemaakt ter zake de wijze waarop zij de re-integratie heeft aangepakt. De kantonrechter heeft de indruk dat de ontstane situatie, waarbij [verweerster] steeds te kennen heeft gegeven dat zij zich niet serieus genomen voelt en achterdochtig was met betrekking tot afspraken en uitlatingen van de bedrijfsarts, verklaard kunnen worden uit het ziektebeeld, zoals vermeld in de rapportage van de behandelend psychiater.
12. Wel is de kantonrechter van oordeel dat de onder 11 genoemde omstandigheden in overwegende mate voor risico van [verweerster] dienen te komen. Dat betekent dat aan haar geen vergoeding zal worden toegekend, met inachtneming van het volgende.
Ter zitting heeft Cordaan zich bereid verklaard om de door [verweerster] (mogelijk) te ontvangen Ziektewetuitkering aan te vullen tot 70 % van het salaris tot 5 oktober 2012 (de datum waarop [verweerster] twee jaar arbeidsongeschikt zal zijn), als deze uitkering lager uitvalt dan genoemde 70 % van het salaris. De kantonrechter gaat ervan uit dat Cordaan dit aanbod gestand zal doen.
13. Er zijn termen om de kosten tussen partijen te compenseren.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2012;
II. wijst het meer of anders verzochte af;
III. compenseert de proceskosten in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter