vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Rolnummer: 1235028 CV EXPL 11-9440
Vonnis van: 30 maart 2012
F.no.: 695
Vonnis van de kantonrechter
CONSOLID PERSONENVERVOER B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen Consolid
gemachtigde: dw. A.H. Groenewegen
[gedaagde]
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.P. Klokkers
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij vonnis van 7 oktober 2011, waarvan de inhoud als herhaald en hier ingelast wordt beschouwd en waaraan de kantonrechter zich houdt, is een comparitie van partijen gelast.
Deze comparitie heeft op 29 november 2011 plaatsgevonden. Verschenen zijn namens Consolid dhr. [naam] (HR-manager) en mevr. [naam] (vestigingsmanager personenvervoer) en [gedaagde] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Vervolgens heeft Consolid de akte uitlaten na comparitie genomen en daarbij producties in het geding gebracht. [gedaagde] heeft hierop bij akte gereageerd en een productie in het geding gebracht. Daarna heeft Consolid bij akte op deze laatste productie gereageerd.
De zaak staat thans weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
De kantonrechter verwijst naar de feiten en omstandigheden in het tussenvonnis.
1. Ter comparitie heeft Consolid gesteld dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd omdat de werkzaamheden van [gedaagde] bij het GVB waren geëindigd. Dit op grond van het uitzendbeding. Dit is meerdere malen (telefonisch) aan [gedaagde] bericht. Er was geen sprake van arbeidsongeschiktheid van [gedaagde] toen hij bij het GVB werkte. Consolid heeft als goed werkgever getracht [gedaagde] elders te plaatsen. Dat [gedaagde] niet bij Connexxion aan de slag kon, is niet aan Consolid te wijten. De brief van 21 juli 2010 waarin een officiële waarschuwing wordt gegeven, moet zo worden geïnterpreteerd dat het Consolid vrij stond [gedaagde] te herplaatsen en een nieuwe overeenkomst te sluiten. Voorts is de opleiding bij het ROC gestaakt omdat er geen dienstverband meer was. Consolid ziet de incidenten naar aanleiding waarvan het GVB niet meer met [gedaagde] verder wilde als verwijtbaar gedrag. Consolid heeft in dit verband kosten bij [gedaagde] in rekening gebracht, die daadwerkelijk door haar zijn gemaakt. Consolid kan dit aantonen. Consolid is niet op de hoogte van gesprekken tussen mevr. [naam] en [gedaagde] over de functie van vrachtwagenchauffeur binnen de organisatie.
2. [gedaagde] heeft ter comparitie verklaard volledig arbeidsongeschikt te zijn. De ziekte, de stress en het ontslag zijn aan de houding van Consolid te wijten. Voorts is artikel 32 van de CAO niet gevolgd. De arbeidsovereenkomst is op of omstreeks 14 augustus 2010 geëindigd. Consolid heeft hierbij geen aanzegtermijn van 10 kalenderdagen in acht genomen. Het duurde meer dan drie weken voordat [gedaagde] een gesprek met Connexxion kon hebben. Daar werd hij weggestuurd omdat Consolid hem had geïnstrueerd te liegen. Binnen de organisatie van Consolid waren wel degelijk banen. Met mevr. [naam] is gesproken over de functie van vrachtwagenchauffeur waarvoor [gedaagde] een rijbewijs had. Later was dit niet meer mogelijk. [gedaagde] is de opleiding in juli of augustus 2009 begonnen en heeft zijn rijbewijs gehaald. [gedaagde] heeft met het ROC gebeld, maar mocht uiteindelijk van Consolid niet de opleiding afmaken. Een verklaring van het ROC dat de opleiding gestopt moest worden, ontbreekt. Overigens dient Consolid de door haar gestelde gemaakte kosten te bewijzen. Ten slotte heeft [gedaagde] benadrukt dat hij schulden en geen geld heeft en bij een psychiater in behandeling is.
3. Bij akte heeft Consolid toegelicht dat het bedrag van € 263,87 per abuis op de factuur staat vermeld als loon van week 32 van 2010. Het betreft een reservering voor vakantiedagen en vakantiegeld, hetgeen uit de door Consolid in het geding gebrachte specificatie blijkt. Sprake is van een eindafrekening in verband met het einde van de uitzendovereenkomst, zodat verrekening van dit bedrag is toegestaan. Voorts heeft Consolid een viertal e-mails van het GVB overgelegd waaruit op te maken is dat [gedaagde] vanwege de voorgevallen incidenten is weggestuurd. Ook is een brief van Connexxion overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde] niet aan het functieprofiel voldeed. Voor wat betreft de functie van vrachtwagenchauffeur bij Consolid Transport en Logistiek is naar voren gekomen dat zij gezien de voorgeschiedenis van [gedaagde] hem niet wilden aannemen omdat deze functie het nodige klantcontact met zich bracht. Daarnaast heeft [gedaagde] nooit gereageerd op de brief van het ROC waarin [gedaagde] is aangeschreven dat de opleiding zou eindigen, zodat hij door het ROC is uitgeschreven. Ten slotte heeft Consolid een PowerPoint presentatie overgelegd waaruit de inrichting van de opleiding BBL blijkt.
4. Hierop heeft [gedaagde] aangevoerd dat vakantiedagen en vakantiegeld een wezenlijk onderdeel vormen van het loon en verrekening derhalve niet zonder meer had mogen plaatsvinden. Uit de door Consolid overgelegde e-mails van het GVB blijkt niet zonder meer dat het [gedaagde] betreft. Voorts is niet gebleken dat Consolid het standpunt van Connexxion behoorlijk aan [gedaagde] heeft teruggekoppeld en is onduidelijk wat de reden is waarom [gedaagde] niet is aangenomen. Voor wat betreft de functie van vrachtwagenchauffeur gaat Consolid er wederom geheel aan voorbij dat de spanningen van [gedaagde] te wijten waren aan de gebroken diensten die hij diende te draaien. Bovendien is het contact met buspassagiers van andere orde dan de klantcontacten in het kader van vrachtvervoer en is er geen behoorlijke sollicitatieprocedure geweest. Ten slotte benadrukt [gedaagde] dat hij wel op de brief van het ROC heeft gereageerd, maar zij niets meer voor hem konden doen omdat Consolid hem uit dienst had gemeld.
5. Consolid heeft hierop benadrukt te betwisten dat [gedaagde] leed aan spanningen en dat deze spanningen te wijten waren aan zogenoemde gebroken diensten. [gedaagde] heeft hiervan ook geen bewijs overgelegd. Voorts heeft [gedaagde] nooit kenbaar gemaakt geen gebroken diensten meer te willen draaien.
6. Vooropgesteld dient te worden dat de CAO GVB op de ter beschikking stelling van [gedaagde] aan het GVB wel degelijk van toepassing was. De kantonrechter acht het niet goed begrijpelijk dat Consolid dit ontkent. Immers, in de op 15 september 2009 tussen partijen gesloten bevestiging van uitzending is de toepasselijkheid van de CAO GVB overeengekomen. In dit kader is van belang dat Consolid niet heeft betwist dat het GVB een maximum van twee gebroken diensten per maand voor haar personeel voorschrijft, zoals [gedaagde] heeft gesteld. In dit licht heeft Consolid [gedaagde] in haar brief van 29 maart 2010 ten onrechte bericht dat er geen mogelijkheid bestond aan zijn verzoek minder gebroken diensten te willen werken te voldoen.
7. De kantonrechter is op grond van het hiervoor onder 6. overwogene van oordeel dat Consolid onvoldoende is omgesprongen met de door [gedaagde] geuite klachten die tot spanningen bij [gedaagde] en uiteindelijk tot de arbeidsongeschiktheid van [gedaagde] hebben geleid. [gedaagde] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn – op zich ontoelaatbare – gedragingen gevolg waren van de genoemde spanningen en arbeidsongeschiktheid. Om die reden kunnen deze gedragingen niet als verwijtbaar worden aangemerkt. Dat uit de gespreksverslagen van arbodienst FlexCom4 blijkt dat de arbeidsongeschiktheid onder meer voortvloeit uit een auto-ongeluk dat [gedaagde] jaren geleden heeft gehad, zoals Consolid stelt, doet hier niet aan af. Dit is een risico dat Consolid heeft genomen toen zij met [gedaagde] een arbeidsovereenkomst sloot.
8. Consolid heeft de opleidingskosten gevorderd op grond van de beëindiging van de uitzendovereenkomst als gevolg van een door [gedaagde] gegeven verwijtbare aanleiding. Artikel 6 van het Reglement bepaalt de afwikkeling van de leenschuld opleidingskosten. Onder c. van voornoemd artikel is bepaald onder welke omstandigheden sprake is van een verwijtbare aanleiding en derhalve de door Consolid in rekening gebrachte opleidingskosten volledig aan Consolid terugbetaald dienen te worden. Het feit dat [gedaagde] spanningen had en daardoor arbeidsongeschikt werd en niet kon werken is niet een omstandigheid die aan [gedaagde] verweten kan worden. Bovendien is deze omstandigheid niet in het Reglement van Consolid geregeld. Nu de arbeidsongeschiktheid van [gedaagde] geen door hem gegeven verwijtbare aanleiding waardoor de opleiding is beëindigd betreft, is op de situatie van [gedaagde] het onder d. van artikel 6 bepaalde van toepassing. Dit betekent dat [gedaagde] de door Consolid in rekening gebrachte opleidingskosten niet behoeft terug te betalen. De vordering van Consolid hiertoe dient derhalve te worden afgewezen.
9. Het voorgaande betekent dat Consolid ten onrechte het bedrag van € 263,87 aan vakantiegeld en vakantiedagen heeft verrekend en zal dit bedrag aan [gedaagde] terugbetaald dienen te worden.
10. Nu de vordering van Consolid zal worden afgewezen, zal aan het beroep van [gedaagde] op verrekening van schade gebaseerd op artikel 7:658 lid 2 BW met het door Consolid gevorderde bedrag voorbij worden gegaan.
11. Bij deze uitkomst van de procedure zal Consolid worden veroordeeld in de proceskosten.
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt Consolid in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 600,00, inclusief eventueel verschuldigde btw;
III. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter