ECLI:NL:RBAMS:2012:BW2714
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord, ingediend door een alleenstaande vrouw die in financiële problemen verkeerde. De verzoekster, die werkzaam is als leerkracht, had een schuldenlast van in totaal € 61.379,08, verdeeld over acht schuldeisers. Op 9 november 2011 diende zij een verzoekschrift in om de schuldsaneringsregeling van toepassing te verklaren en vroeg zij de rechtbank om DSB Bank N.V. te bevelen in te stemmen met haar aangeboden schuldregeling. Deze regeling hield in dat de verzoekster 75,57% van haar preferente en 37,79% van haar concurrente vorderingen zou betalen, gefinancierd door een krediet bij de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 januari 2012, waarbij verzoekster in persoon aanwezig was, vergezeld van haar schuldhulpverlener. DSB Bank voerde schriftelijk verweer en verzocht het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord af te wijzen, onder andere omdat het aanbod niet voldeed aan de eisen van de Faillissementswet en er geen garantie was dat verzoekster na drie jaar het aanbod zou kunnen nakomen.
De rechtbank oordeelde dat DSB in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling had kunnen komen, gezien de onevenredigheid tussen de belangen van DSB en die van verzoekster en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat het gespaarde saldo van verzoekster, dat was opgebouwd tijdens het minnelijk traject, niet betrokken hoefde te worden bij de beoordeling van het aanbod. De rechtbank wees het verzoek tot het opleggen van het dwangakkoord toe en bepaalde dat DSB moest instemmen met de schuldregeling. Dit vonnis heeft dezelfde kracht als de instemming van DSB en is bij voorraad uitvoerbaar.