ECLI:NL:RBAMS:2012:BV9584
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep op het huurbeding door de Deutsche Pfandbriefbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 maart 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Deutsche Pfandbriefbank AG en de huurders van een distributiewoning. De verzoekster, Deutsche Pfandbriefbank AG, had op 19 december 2011 een verzoekschrift ingediend om een huurbeding in te roepen tegen de huurster van het pand. Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 8 maart 2012, waar zowel de verzoekster als de huurster, vertegenwoordigd door hun advocaten, aanwezig waren. De huurster voerde aan dat het huurbeding niet tijdig was ingeroepen en dat het in strijd was met de Huisvestingswet, die vereist dat particuliere eigenaren van distributiewoningen deze woningen moeten verhuren aan geschikte kandidaten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekster niet voldoende had aangetoond dat het huurbeding tijdig was ingeroepen. De rechter benadrukte dat de verzoekster een onderzoeksplicht had om te verifiëren of de panden daadwerkelijk niet verhuurd waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekster niet redelijkerwijs kon aannemen dat het pand in verbouwing was zonder dit te onderzoeken. Bovendien werd het belang van de huurster om in de woning te blijven meegewogen in de beslissing.
Uiteindelijk werd het verzoek van de Deutsche Pfandbriefbank AG afgewezen, en werd de verzoekster veroordeeld in de proceskosten van de huurster, die op dat moment € 384,- bedroegen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.