a.[verweerder], geboren op 10 augustus 1955, is sedert 26 september 2008 in dienst van [verzoekster], laatstelijk als chauffeur. Het brutosalaris bedraagt € 1.802,87 per maand exclusief vakantietoeslag.
b.Op 26 april 2010 is [verweerder] in het bedrijf van [verzoekster] aangehouden door de zedenpolitie op verdenking van het begaan van een zedendelict met een minderjarige verstandelijk beperkte passagier van [verzoekster]. De ouders van genoemde minderjarige hebben aangifte tegen [verweerder] gedaan. Naar aanleiding daarvan heeft [verzoekster] op 4 mei 2010 de salarisbetaling van [verweerder] opgeschort.
c.Bij verzoekschrift van 21 juni 2010 heeft [verzoekster] ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] verzocht. De mondelinge behandeling van dit verzoek is in verband met de detentie van [verweerder] aangehouden.
d.De meervoudige strafkamer van de rechtbank te Amsterdam heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van [verweerder] op 3 augustus 2010 opgeheven aangezien de rechtbank gelet op het tijdsverloop en de resultaten van het onderzoek in dit stadium onvoldoende ernstige bezwaren aanwezig achtte om de voorlopige hechtenis nog langer voort te laten duren.
e.Bij brief van 11 augustus 2010 heeft [verweerder] [verzoekster] bericht dat hij bereid en beschikbaar was om zijn werkzaamheden weer te hervatten.
f[verweerder] is in oktober 2010 een maand naar Marokko geweest, zonder dat hij [verzoekster] daarvan in kennis heeft gesteld.
g.Op 1 december 2010 is het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst mondeling behandeld. Bij beschikking van 22 december 2010 heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] afgewezen, waarbij is overwogen dat het enkele feit dat [verweerder] geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op verdenking zich te hebben schuldig gemaakt aan een zedendelict met een minderjarige verstandelijk gehandicapte passagier onvoldoende is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
h.Bij dagvaarding van 13 januari 2011 heeft [verweerder] bij de kantonrechter te Amsterdam in kort geding wedertewerkstelling en doorbetaling van het salaris per 11 augustus 2010 gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen, overwegende dat [verweerder] [verzoekster], ondanks verzoek daartoe, niet volledig heeft geïnformeerd met betrekking tot de verdenkingen in de strafzaak, zodat [verzoekster] geen zorgvuldige afweging heeft kunnen maken of het mogelijk was [verweerder] zijn werkzaamheden te laten hervatten. Omdat de consequenties daarvan voorshands niet voor rekening van [verzoekster] komen, kan van [verzoekster] vooralsnog niet worden verlangd om [verweerder] weer te werk te stellen. Evenmin heeft [verweerder] recht op loon, omdat het geen aan de zijde van [verzoekster] vallende verhindering betreft dat [verweerder] geen werkzaamheden heeft verricht, aldus het vonnis.
In hoger beroep heeft het Gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 19 juli 2011 de afwijzing van de vordering tot wedertewerkstelling bevestigd, doch de afwijzing van de loondoorbetaling vernietigd en [verzoekster] - na verbeteringsarrest - veroordeeld tot doorbetaling van het salaris vanaf 11 augustus 2010.
i.Bij vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 29 september 2011 is [verweerder] veroordeeld om [verzoekster] inzage te verschaffen in die stukken uit het strafdossier met betrekking tot het delict waarvoor [verweerder] is aangehouden. Daarop heeft [verzoekster] op 9 november 2011 het strafdossier ingezien.
j.Op 20 oktober 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden bij het bedrijf WND Services om de mogelijkheden te onderzoeken om [verweerder] buiten [verzoekster] te werk te stellen. Tijdens dit gesprek is duidelijk geworden dat [verweerder] zijn chauffeurspas niet kon tonen, omdat hij deze, naar zijn zeggen, was kwijtgeraakt. De desbetreffende pas is op 2 mei 2011 verlopen.
k.Bij vonnis in kort geding van 21 oktober 2011 heeft de voorzieningenrechter de vordering van [verzoekster] tot schorsing van de uitvoerbaarheid van het hierboven sub h genoemde arrest van het gerechtshof te Amsterdam afgewezen. Bij vonnis van 25 november 2011 heeft de voorzieningenrechter in een volgend kort geding de tenuitvoerlegging van voornoemd arrest wel geschorst totdat in de door [verzoekster] aanhangig te maken herroepingsprocedure zal zijn beslist op de vordering de tenuitvoerlegging van het arrest te schorsen.