ECLI:NL:RBAMS:2012:BV7543

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-708082-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor het voorhanden hebben van stroomstootwapens

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 februari 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte, die werd beschuldigd van witwassen en het voorhanden hebben van verboden wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wist dat medeverdachte 1 in het kantoortje van de sigarenwinkel € 130.000,- had verstopt. De rechtbank oordeelde dat de enkele aanwezigheid van medeverdachte 1 in het kantoortje niet voldoende bewijs opleverde dat verdachte op de hoogte was van het geld. Evenzo kon niet worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van het € 10.000,- dat in zijn woning was aangetroffen. Daarom werd verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen.

De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van twee stroomstootwapens, die bij een doorzoeking in zijn woning zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de verklaringen van verdachte en medeverdachte 3 in overweging genomen, waarbij verdachte had erkend dat de stroomstootwapens van hem waren. De rechtbank oordeelde dat het bezit van deze wapens een onaanvaardbaar risico voor de openbare orde met zich meebracht. Gezien de omstandigheden en de persoon van verdachte, werd een gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van in beslag genomen geldbedragen aan verdachte en medeverdachte 3, en heeft de verbeurdverklaring van een geldbedrag afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat dit geld van misdrijf afkomstig was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/708082-11 (Promis)
Datum uitspraak: 29 februari 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] te [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.M. Ditzhuyzen en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. Lonterman, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 juli 2011 tot en met 11 juli 2011 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te Reeuwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [aangeefster], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
met het oogmerk (een) ander(en), te weten [zoon 1] en/of [zoon 2] en/of [aangever] en/of een of meer andere familieleden van voornoemde [aangeefster], te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- aangebeld bij de woning (aan de [A-straat nr] te [plaats 1]) van
voornoemde [aangeefster] en/of [aangever] en/of telkens onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
- die woning betreden,
- en/of de aldaar aanwezige [aangeefster] en haar partner [aangever] verder die woning ingeduwd, en/of
- tegen die [aangeefster] en/of [aangever] gezegd: "Neer!, neer!", en/of hen gedwongen om op de grond te gaan liggen, en/of
- tegen voornoemde [aangeefster] gezegd dat zij mee moest werken en dat hij haar anders zou opensnijden, althans in woorden van gelijke aard en/of strekking en/of die [aangeefster] het knetterende geluid heeft laten horen van een taser en/of (daaraan) heeft toegevoegd "of moet ik dit gebruiken", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- tegen voornoemde [aangeefster] en/of [aangever] gezegd dat zij naar de grond moest(en) blijven kijken, en/of
- toen die [aangeefster] op de grond lag, haar hoofd heeft opgetild en/of een geluiddemper heeft getoond en/of daarbij heeft gezegd:"dit is een geluiddemper dus niemand hoort je", althans in woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen voornoemde [aangeefster] gezegd dat zij met haar gezicht in de richting van de muur moest gaan staan, en/of
- voornoemde [aangever] met gebruikmaking van tie-wraps tegen zijn wil aan zijn polsen en enkels vastgebonden, en/of
- die [aangeefster] bij haar arm en/of pols stevig vastgepakt en/of gedwongen mee naar buiten te lopen, en/of
- die [aangeefster] gedwongen op de achterbank van haar eigen auto (te weten Fiat Stilo, zwart van kleur) plaats te nemen, en/of
- (vervolgens) voornoemde [aangeefster] gedwongen om telefonisch contact te leggen met haar schoondochter en/of [zoon 2] (zoon van [aangeefster]), en/of
- via de luidspreker van de telefoon tegen die [zoon 2] gezegd dat er 2,7 miljoen (euro) (los)geld aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) betaald moest worden, althans in woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [aangeefster] tegen haar wil meegenomen naar een woning (gelegen aan de [B-straat nr] te [plaats 2]) en/of die [aangeefster] aldaar (tegen haar wil) vastgehouden, en/of
- zich telkens dicht in de buurt van die [aangeefster] begeven en/of die [aangeefster] in de gaten gehouden, en/of
- [zoon 2] (telkens) aanwijzingen gegeven hoe (hij) het losgeld moest betalen aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- (telkens) onderhandelingen gevoerd met [zoon 2] over de betaling van het losgeld en/of het vrijlaten van [aangeefster], en/of
- het losgeld opgehaald, en/of
- (vervolgens) [zoon 2] telefonisch benaderd en van hem (opnieuw) (los)geld geëist, en/of
- voornoemde [aangeefster] vanuit de woning [B-straat nr] te [plaats 2], met gebruikmaking van een bestelbus naar een locatie vervoerd, en/of
- in de nabijheid van/op die locatie een (vlucht)auto neergezet en/of
- voornoemde [aangeefster] gedwongen mee te lopen naar een parkeerterrein in Reeuwijk, zulks, terwijl hij in het bezit was van een vuurwapen;
(artikel 282a jo 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 11 juli 2011 (in de [C-straat nr]) te [plaats 3] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, twee, althans een of meer wapens van categorie II onder 5°, te weten twee, althans een of meer voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(26 lid 1 WWM)
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2011 tot en met 11 juli 2011, te [plaats 3] (respectievelijk in de [C-straat nr] (10.000 euro) en/of de [D-straat] (130.000 euro)), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten 10.000 euro en/of 130.000 euro, in elk geval een of meer grote geldbedragen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen
en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
(420bis onder b Sr.)
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht - met de officier van justitie en de raadsman - niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd, nu uit het dossier niet valt op te maken dat verdachte betrokken is geweest bij de plannen van de daders om het slachtoffer te gijzelen. Evenmin valt uit het dossier op te maken dat verdachte betrokken is geweest bij de daadwerkelijke ontvoering van het slachtoffer. Derhalve dient verdachte van het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
5. Waardering van het bewijs ten aanzien van feit 2 en feit 3
5.1. Inleiding
5.1.1. De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
5.1.2. Op zaterdag 9 juli 2011 worden [aangeefster] (hierna: [aangeefster]) en haar partner [aangever] door [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) wederrechtelijk van hun vrijheid beroofd in de woning van [aangeefster] in [plaats 1]. Vervolgens wordt [aangeefster] diezelfde avond door [medeverdachte 1] meegenomen naar de woning van de ouders van [medeverdachte 2], te weten de [B-straat nr] in [plaats 2]. Daar wordt [aangeefster] vastgehouden tot zondagavond 10 juli 2011.
Door [medeverdachte 1] wordt van de zoon van [aangeefster] een losgeldbedrag van 2.7 miljoen euro geëist in ruil voor de vrijlating van [aangeefster]. Na onderhandelingen tussen [medeverdachte 1] en de zoon van [aangeefster] komen ze uiteindelijk een losgeldbedrag van € 170.000 overeen. Op 10 juli 2011 wordt rond 13:45 uur het losgeldbedrag van € 170.000 in een park te Woerden neergelegd en dat geldbedrag wordt door [medeverdachte 1] opgehaald.
5.1.3. Uit observaties blijkt dat [medeverdachte 1] vanuit het park in Woerden naar de [E-straat] in [plaats 3] gaat en dat hij daar een muziekwinkel binnengaat.ii Vanuit de muziekwinkel belt [medeverdachte 1] naar het nummer [tel.nr] en zegt [medeverdachte 1] dat alles compleet is en dat hij naar diegene aan de andere kant van de lijn toekomt.iii Het nummer [tel.nr] blijkt in gebruik te zijn bij verdachte.iv
5.1.4. Uit de daarop volgende observaties blijkt dat [medeverdachte 1] naar binnen gaat bij de sigarenshop c/q belwinkel [sigarenwinkel]. Van deze winkel is medeverdachte [medeverdachte 3] de eigenaar. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 3] zijn op dat moment in de winkel aanwezig. Vervolgens blijkt uit observaties dat zowel verdachte, medeverdachte [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] naar de [C-straat nr] te [plaats 3] gaan. Daar worden zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 3] aangehouden.v
5.1.5. Bij de doorzoeking in de sigarenwinkel van [medeverdachte 3] wordt in het kantoortje van de sigarenwinkel onder andere in een prullenbak een laptoptas aangetroffen met daarin een geldbedrag van € 130.000, -.vi
5.1.6. Bij de doorzoeking in de [C-straat] te [plaats 3] op 11 juli 2011 wordt onder andere in de grote slaapkamer op de tweede etage een tasje op de verwarming aangetroffen met daarin een geldbedrag van € 10.000, -. Daarnaast worden er twee stroomstootwapens aangetroffen en in beslag genomen.vii
5.1.7. Deze stroomstootwapens zijn handwapens waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Deze stroomstootwapens zijn wapens in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie.viii
5.1.8. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij woont op de [C-straat nr] te [plaats 3] en dat de stroomstootwapens die daar zijn aangetroffen van hem zijn.ix
5.1.9. Met betrekking tot het aangetroffen geld in de sigarenwinkel heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij af en toe zijn broer [medeverdachte 3] helpt in de sigarenwinkel. Dat hij op 10 juli 2011 in de sigarenwinkel was en dat hij [medeverdachte 1] daar had gezien. [medeverdachte 1] had nog een schuld bij hem van € 1.000,- en [medeverdachte 1] belde op 10 juli 2011 om dat geld te komen betalen en hij kwam vervolgens naar de sigarenwinkel. [medeverdachte 1] kwam naar de winkel en hij gaf een pakje met geld, tien biljetten van € 100, -. Vervolgens is hij 's avonds met zijn broer en [medeverdachte 1] naar zijn woning op de [C-straat] gegaan waar [medeverdachte 1] boven in de woning mocht douchen en bidden. De € 10.000, - die boven is aangetroffen zal dan volgens verdachte van [medeverdachte 1] zijn.x
5.1.10. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat op 10 juli 2011 [medeverdachte 1] naar zijn sigarenwinkel [sigarenwinkel] kwam en dat hij zag dat [medeverdachte 1] een tas bij zich had. [medeverdachte 1] vroeg vervolgens of hij zich ergens mocht omkleden en mocht bidden. Hij heeft toen gezegd dat hij dat maar in het kantoortje moest gaan doen. [medeverdachte 1] is toen vervolgens een tijd in kantoor geweest. Vervolgens is [medeverdachte 1] weg gegaan en kwam hij 's avonds weer terug. Toen zijn ze naar de [C-straat nr] gereden, waar [medeverdachte 1] zich wilde opfrissen. Vervolgens werden zij aangehouden. Over het aangetroffen geldbedrag heeft hij verklaard dat het niet van hem is en dat hij van [medeverdachte 1] wel een stapeltje geld had gekregen, ongeveer tussen de € 5.000, - en € 9.000, -.xi
5.1.11. Het draait in deze zaak om de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 140.000, - en of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) het voorhanden hebben van stroomstootwapens.
5.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat hetgeen aan verdachte onder feit 2 en feit 3 is ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte heeft bekend dat de aangetroffen stroomstootwapens van hem zijn.
Ten aanzien van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat [medeverdachte 1] het geld met goedkeuring van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 3] mocht achterlaten en veiligstellen in de sigarenwinkel. De handelingen die [medeverdachte 1] met het geld heeft verricht in het kantoortje, te weten het verstoppen van het geld in een laptoptas en vervolgens in een prullenbak, moeten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben gezien omdat zij beiden geld hebben gekregen van [medeverdachte 1]. Daarnaast moest het verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] verbaasd hebben dat [medeverdachte 1] opeens zijn schuld kwam aflossen en dan ook nog eens in die coupures. Derhalve kan gesproken worden van het witwassen van de in de winkel aangetroffen € 130.000,-. Dit geldt hetzelfde voor het in huis van verdachte aangetroffen geldbedrag van € 10.000, -, aldus de officier van justitie.
5.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich eveneens op het standpunt dat het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde bewezen kan worden, nu verdachte dat feit heeft bekend.
Ten aanzien van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde stelt de raadsman dat verdachte van dat feit dient te worden vrijgesproken. De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de doorzoeking in de sigarenwinkel aan de [D-straat] te [plaats 3] onrechtmatig is geweest, nu deze in strijd met hetgeen is bepaald in artikel 96c van het Wetboek van Strafvordering is uitgevoerd en dat het daaruit voortvloeiende bewijs dient te worden uitgesloten van het bewijs. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat nergens uit blijkt dat verdachte op de hoogte moet zijn geweest van het feit dat het geldbedrag daar in het kantoortje van de sigarenwinkel lag. Ook ten aanzien van het bedrag dat is aangetroffen in de woning van verdachte blijkt nergens uit dat verdachte wist dat het daar lag. Derhalve kan niet worden bewezen dat verdachte in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van die geldbedragen. Derhalve dient verdachte van het aan hem onder feit 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
5.4. Het oordeel van de rechtbank
5.4.1. De rechtbank acht - met de officier van justitie en de raadsman - bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd, nu de stroomstootwapens in de woning van verdachte zijn aangetroffen en nu verdachte heeft bekend dat de stroomstootwapens van hem zijn.
5.4.2. Voorts acht de rechtbank - anders dan de officier van justitie, maar met de raadsman - niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, nu uit het dossier niet valt af te leiden dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] in het kantoortje van de sigarenwinkel € 130.000,- had verstopt in een tas in een prullenbak. De enkele omstandigheid dat [medeverdachte 1] een paar uur in het kantoortje is geweest, maakt niet dat verdachte geweten moet hebben dat daar geld verstopt lag. Uit het dossier blijkt niet dat het geld of de tas waarin het geld zat in het zicht lag. Ook ten aanzien van de € 10.000,- die in de woning van verdachte is aangetroffen, kan niet worden vastgesteld dat verdachte daar weet van had, laat staan dat verdachte moest weten dat het aangetroffen geld van misdrijf afkomstig was.
Derhalve zal verdachte ook van het aan hem ten laste gelegde witwassen worden vrijgesproken.
5.4.3. Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het aan hem onder feit 3 ten laste gelegde, heeft verdachte geen belang bij de verdere bespreking van het verweer van de raadsman dat de doorzoeking in de sigarenwinkel onrechtmatig is geweest.
5.4.4. Uit de wettige bewijsmiddelen onder 5.1 onder noot 7, 8 en 9 en uit hetgeen
onder 5.4.2. is overwogen, kan worden bewezen dat verdachte het aan hem onder feit 2, te weten het voorhanden hebben van de stroomstootwapens, heeft begaan zoals hieronder is weergegeven.
6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
op 11 juli 2011 in de [C-straat nr] te [plaats 3] wapens van categorie II onder 5°, te weten twee, waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
7. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
9. Motivering van de straffen
9.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder feit 2 en feit 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de € 900, - die bij verdachte in beslag is genomen, verbeurd te verklaren.
9.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat nu verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan verdachte ten laste gelegde witwassen, verdachte enkel kan worden veroordeeld voor het voorhanden hebben van de stroomstootwapens. Volgens de richtlijnen dient voor een dergelijk feit een geldboete te worden opgelegd. Derhalve verzoekt de verdediging aan verdachte een geldboete op te leggen. Ten aanzien van de bij verdachte in beslag genomen € 900,- waar de officier van justitie de verbeurdverklaring van heeft gevorderd, verzoekt de verdediging dat geldbedrag aan verdachte terug te geven, net als de overige bij verdachte onder nummer 2 en 4 van de op de beslaglijst in beslag genomen geldbedragen. Voorts verzoekt de raadsman het onder nummer 1 van de op de beslaglijst in beslag genomen geldbedrag aan medeverdachte [medeverdachte 3] terug te geven.
9.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verboden wapens, te weten twee stroomstootwapens. Verboden wapenbezit brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de openbare orde en van individuele personen met zich mee en dient dan ook krachtig te worden bestreden.
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen voor verboden wapenbezit. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu verdachte op 7 oktober 2011 is veroordeeld.
Gelet op het hiervoor genoemde acht de rechtbank een geldboete van € 700, - een passende straf. Maar gelet op het feit dat verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten, zal de rechtbank deze geldboete omzetten in een gevangenisstraf met aftrek van de duur dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde verbeurdverklaring van het bij verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 900, - (nummer 4 op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen) dient te worden afgewezen, nu in zijn geheel niet vast staat of dat geldbedrag van [medeverdachte 1] afkomstig is en nu verdachte van het aan hem onder feit 3, te weten het witwassen, zal worden vrijgesproken. Ook de onder de nummers 2 en 5 genoemde in beslag genomen geldbedragen zullen aan verdachte worden teruggegeven. Het onder 1 genoemde in beslag genomen geldbedrag zal aan medeverdachte [medeverdachte 3] worden teruggegeven nu de raadsman ter terechtzitting heeft verklaard dat dit geld van hem afkomstig is.
10. Overig beslag
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, genoemd onder nummer 6 en 7 op de als bijlage 1 aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer nu net betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en nu die voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
12. Beslissing
Verklaart het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 14 (veertien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer hetgeen is vermeld onder nummer 6 en 7 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van hetgeen is vermeld onder nummer 2, 4 en 5 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
Gelast de teruggave aan medeverdachte [medeverdachte 3] van hetgeen is vermeld onder nummer 1 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. M.R. Jöbsis en J.L. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Zuithoff, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 februari 2012.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar processen-verbaal die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii Proces-verbaal van stelselmatige observatie, blz. 25 ev.
iii Proces-verbaal van bevindingen, blz. 565.
iv Proces-verbaal van bevindingen, blz. 16.
v Proces-verbaal van stelselmatige observatie, blz. 25 ev; alsmede het proces-verbaal van observeren, blz. 749 ev., alsmede het proces-verbaal van stelselmatige observatie, blz. 756.
vi Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, blz. 41 ev.
vii Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, blz. 34 en 36.
viii Proces-verbaal onderzoek stroomstootwapen, blz. 893; alsmede het proces-verbaal onderzoek stroomstootwapen, blz. 896.
ix Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 82; alsmede het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 481.
x Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 81 ev, alsmede 736 ev, alsmede 477 ev.
xi Proces-verbaal van vehoor medeverdachte [medeverdachte 3], blz. 460 ev, alsmede blz. 474 ev.