ECLI:NL:RBAMS:2012:BV7070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA12-55
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van onzorgvuldig handelen door partymanager

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een partymanager, [verweerder], door zijn werkgever, [verzoekster]. Het verzoek is ingediend op 2 januari 2012 en betreft de onzorgvuldige handelwijze van [verweerder] met betrekking tot de verkoop van dranken die overbleven na een evenement. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] op 9 december 2011 door [verzoekster] is aangesproken op zijn nevenactiviteiten, waarbij hij samen met collega's dranken had gekocht van een zakenrelatie, TIG. Ondanks dat deze handelwijze als onzorgvuldig werd beoordeeld, oordeelde de kantonrechter dat dit niet voldoende grond vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wees het verzoek af, omdat er geen eerdere waarschuwingen waren gegeven aan [verweerder] en zijn functioneren in de afgelopen tien jaar niet ter discussie stond. De kantonrechter concludeerde dat de nevenactiviteiten van [verweerder] ontoelaatbaar waren, maar dat dit niet leidde tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten droeg.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1314117 EA VERZ 12-55
Beschikking van: 27 februari 2012
F.no.: 646
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
[verzoekster]
gevestigd te Veghel
verzoekster
nader te noemen [verzoekster]
gemachtigde: mr. L.P.J.M. van Woensel
t e g e n
[verweerder]
wonende te Callantsoog
verweerder
nader te noemen [verweerder]
gemachtigde: mr. B.G. Baljet
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 2 januari 2012 een verzoek ingediend, met producties, dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft op 27 januari 2012 een verweerschrift ingediend, met producties. Vervolgens heeft [verweerder] op 3 februari 2012 nadere producties ingebracht.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 6 februari 2012. [verzoekster] is verschenen vertegenwoordigd door de heren [naam], operationeel manager en [naam], HR Directeur, en bijgestaan door haar gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens waren aanwezig zijn twee collega’s [naam collega 1 van verweerder] en [naam collega 2 van verweerder].
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
Als gesteld en niet dan wel onvoldoende weersproken kan van het volgende worden uitgegaan.
Inleiding
1. [verweerder], geboren op 19 juli 1971, is per 1 september 2002 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [verzoekster], in de functie van Partymanager A. Zijn vaste salaris bedraagt € 2.324,88 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Voorafgaand aan zijn dienstverband met [verzoekster] werkte [verweerder] vanaf augustus 1996 in de Amsterdam Arena ten behoeve van Amsterdam Arena Culinair, Verhaaf Party Catering en RAI Catering.
2. [verweerder] verricht zijn werkzaamheden hoofdzakelijk in de Amsterdam Arena. Af en toe wordt hij ook ingezet bij externe evenementen. Een van die evenementen was het KLM Open Golf in september 2010 als ook in september 2011. [verzoekster] verrichtte bij KLM Open Golf exclusief de catering. De organisatie van KLM Open Golf berustte bij TIG Sports (verder: TIG). TIG had hierbij een sponsorovereenkomst gesloten met wijnleverancier Jacobs Creek. [verweerders] collega [collega 1 van verweerder] was voor het KLM Open Golf projectmanager logistiek / Food & Beverages. [collega 1 van verweerder] verzorgde in die rol het contact met TIG. [verweerder] werkte voor KLM Open Golf onder verantwoordelijkheid van [collega 1 van verweerder]. [Naam Manager Logistiek / Facilitair] is binnen [verzoekster] Manager Logistiek / Facilitair.
3. Op 9 december 2011 heeft [verzoekster] [verweerder] aangesproken in verband met een partij wijnen van het merk Jacobs Creek alsmede een hoeveelheid bronwater. [verzoekster] had voor deze partij wijn een rekening ontvangen van TIG, voor wijnen die niet retour waren gegaan naar TIG. [verweerder] heeft hierop aan [verzoekster] diezelfde dag medegedeeld dat hij, samen met twee collega’s, [collega 1 van verweerder] en [Naam Manager Logistiek / Facilitair], de betreffende partij wijn, als ook water had gekocht van TIG, met de bedoeling ze zelf door te verkopen.
4. [verweerder] heeft op verzoek van [verzoekster] op 21 december 2011 een schriftelijke verklaring verstrekt van de gang van zaken met betrekking tot de partij wijn en water. [verweerder] heeft hierin onder andere verklaard samen met [collega 1 van verweerder] en [Naam Manager Logistiek / Facilitair] de partij wijn en water met medeweten van de directeur van TIG, de heer [naam directeur TIG], te hebben overgenomen. Er zijn daarbij twee problemen gerezen, te weten het per ongeluk vervoeren van de betreffende wijn naar het magazijn van [verzoekster] in Veghel, alsmede de vraag of [verweerder], [collega 1 van verweerder] en [Naam Manager Logistiek / Facilitair] voor de overeengekomen € 2.000,- uitsluitend pallets water hadden gekocht, of ook wijn. [verweerder] heeft ook verklaard eenmaal eerder een dergelijke aankoop van dranken te hebben gedaan, te weten bij KLM Open Golf in 2010. Het initiatief van die koop was uitgegaan van TIG.
5. Op 21 december 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoekster] en [verweerder]. [verzoekster] heeft [verweerder] hierbij op non-actief gesteld en hem dit schriftelijk bevestigd. In deze brief meldt [verzoekster] onder andere dat de nevenactiviteiten van [verweerder], bestaande uit het kopen van dranken van zakenrelaties en het verkopen van die dranken, hem verdacht maken, dat door de onderhandse handel er dranken- en geldstromen door elkaar lopen, en dat [verzoekster] aldus imagoschade kan lopen.
6. Door [verzoekster] is ook voor [collega 1 van verweerder] en [Naam Manager Logistiek / Facilitair] ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht.
Verzoek en verweer
7. [verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, op grond van een dringende reden dan wel een wijziging van omstandigheden. [verzoekster] legt hieraan te grondslag dat [verweerder], door zijn nevenactiviteiten, niet meer de voorbeeldfunctie kan vervullen en het onbesproken gedrag heeft, die van een partymanager verwacht wordt. De handelwijze van [verweerder] heeft binnen [verzoekster] als ook binnen TIG onrust veroorzaakt en [verzoekster] dreigt als gevolg hiervan omzet te verliezen. Van een vruchtbare samenwerking met [verweerder] kan daarmee geen sprake meer zijn. [verzoekster] verzoekt daarom de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding.
8. [verweerder] verweert zich tegen het verzoek. Hij verzoekt dit primair af te wijzen, subsidiair hem in geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst een vergoeding toe te kennen gebaseerd op een c-factor van 2.
9. De argumenten die partijen aan hun standpunten ten grondslag leggen zullen hieronder worden besproken.
Beoordeling
10. De kantonrechter is van oordeel dat de handelwijze van [verweerder] zeer onzorgvuldig is en niet te verenigen is met datgene wat van een goed werknemer, meer in het bijzonder een partymanager, verwacht mag worden. De vraag is of dit ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet het geval is. Daartoe dient het volgende.
11. Er is niet gebleken dat op het functioneren van [verweerder] – afgezien van de thans aan de orde zijnde verkoopactiviteiten - in de in ieder geval 10 jaar dat hij bij [verzoekster] in dienst is, iets aan te merken is geweest.
12. In de arbeidsovereenkomst, meer in het bijzonder in de functieomschrijving van [verweerder], staat niets met betrekking tot het niet mogen verrichten van nevenactiviteiten, of omtrent integriteit. [verweerder] heeft ook nooit een waarschuwing gehad voor zoiets als nevenactiviteiten of niet-integer gedrag. Een en ander betekent niet dat de betreffende nevenactiviteiten daarmee zouden zijn toegestaan, maar wel dat [verweerder] zich er onvoldoende van bewust van kan zijn geweest dat zij niet waren toegestaan. Zodra [verweerder] door [verzoekster] ondervraagd werd over de betreffende nevenactiviteiten heeft hij onmiddellijk en volledige openheid van zaken gegeven.
13. Vast staat dat het initiatief tot de verkoop van de (eerste) partij (wijn en) water rondom de KLM Open Golf op initiatief van TIG tot stand is gekomen. De heer [naam] van TIG schreef immers op 25 november 2010 aan [Naam Manager Logistiek / Facilitair]: “Ramon, Wij hebben de volgende dranken nog staan. (…) Hoor graag of je het geheel voor een mooi prijsje wil overnemen.”
14. Met betrekking tot de partij drank bij KLM Open Golf 2011 is komen vast te staan dat directeur [naam directeur TIG] van TIG hiermee bemoeienis heeft gehad. Door [verweerder] is gesteld en door [verzoekster] is niet weersproken, dat [naam directeur TIG] akkoord is gegaan met de door [collega 1 van verweerder] en/of [Naam Manager Logistiek / Facilitair] genoemde prijs van € 2.000,-. Onduidelijk is alleen of voor deze prijs alleen water gekocht werd, of ook wijn.
15. [verzoekster] heeft, daartoe door de kantonrechter gevraagd, ter zitting verklaard tegenover TIG geen stappen te zullen ondernemen naar aanleiding van de verkoopgebeurtenissen. Integendeel: [verzoekster] hoopt de zakelijke relatie met TIG, onder haar directeur [naam directeur TIG], voort te zetten. Met de zakelijke risico’s die [verzoekster] tegenover TIG heeft geleden valt het dus blijkbaar wel mee. [verzoekster] heeft verklaard dat KLM geheel buiten deze kwestie staat.
16. [verweerder] heeft verklaard dat meerdere leidinggevenden van hem van zijn verkoopactiviteiten op de hoogte waren. [verzoekster] heeft dat ontkend, doch naar het oordeel van de kantonrechter niet op overtuigende wijze. Zo heeft [verweerder] onweersproken gesteld dat hij eenmaal in de Arena, uit eigen aldaar aanwezige voorraad, ten behoeve van [verzoekster], drank heeft geleverd toen die betreffende drank uit de voorraad van [verzoekster] op was. Zulks gebeurde met instemming van zijn leidinggevende. Aldus moet die leidinggevende op de hoogte zijn geweest van de aanwezigheid van (grote hoeveelheden) drank van [verweerder] in de Arena. Dat maakt aannemelijk dat deze leidinggevende op de hoogte was dat met die drank gehandeld werd. Tegen deze leidinggevenden heeft [verzoekster] geen stappen genomen.
17. Het is juist dat er, door het vervoeren van de partij wijn en water naar Veghel, nota bene door de vervoerder van [verzoekster], een vermenging van geld- en goederenstromen heeft plaatsgevonden. Ook staat vast dat [verzoekster] van TIG een rekening gepresenteerd heeft gekregen voor de betreffende wijn, welke rekening [verzoekster] heeft voldaan. Dit betrof de wijn waarvan [verweerder], [collega 1 van verweerder] en [Naam Manager Logistiek / Facilitair] stellen dat zij deze van TIG hadden gekocht. Aldus heeft [verzoekster] het risico gelopen te hebben betaald voor goederen die vervolgens niet in haar bezit zouden zijn gekomen.
18. De kantonrechter is van oordeel, zoals al overwogen, dat de nevenactiviteiten van [verweerder], bestaande uit met zijn werkzaamheden bij [verzoekster] gerelateerde in- en verkoop van dranken, ontoelaatbaar is. Dat deze nevenactiviteiten er eenmaal toe geleid hebben dat een onterechte rekening aan [verzoekster] is gepresenteerd, rechtvaardigt echter niet ontbinding van de arbeidsovereenkomst, gelet op de overige hierboven genoemde omstandigheden, te weten het ontbreken van enig voorafgaand verwijt of waarschuwing aan [verweerder], en de omstandigheid dat [verzoekster] tegenover TIG geen enkele consequentie verbindt aan de gebeurtenissen.
19. Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat [verweerder] zeer onzorgvuldig heeft gehandeld, en dit gedrag wel een ernstige waarschuwing rechtvaardigt, doch niet ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek van [verzoekster] wordt daarom afgewezen.
20. Gelet op het ook aan [verweerder] te maken verwijt zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen proceskosten draagt.
BESLISSING
De kantonrechter
1. wijst het verzoek af;
2. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. G.C. Boot, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2012 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter