ECLI:NL:RBAMS:2012:BV6205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
488689 / HA ZA 11-1381
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een achtergestelde lening door de Gemeente Amsterdam aan het Slotervaartziekenhuis

In deze zaak vorderde de Gemeente Amsterdam betaling van een achtergestelde lening van € 4.575.919,69 van het Slotervaartziekenhuis. De lening was in 1997 verstrekt en de Gemeente stelde dat het Slotervaartziekenhuis zijn verplichtingen niet was nagekomen, aangezien er geen aflossingen waren gedaan en de rente te laat was betaald. Het Slotervaartziekenhuis voerde aan dat de leningsovereenkomst onbevoegd was gesloten door haar bestuurders en dat de vordering was verjaard. De rechtbank oordeelde dat de bestuurders van het Slotervaartziekenhuis op het moment van het aangaan van de leningovereenkomst bevoegd waren en dat de vordering tot terugbetaling niet was verjaard. De rechtbank wees de vordering van de Gemeente Amsterdam toe, inclusief de achterstallige rente en proceskosten. De Gemeente Amsterdam had ook buitengerechtelijke kosten gevorderd, maar deze werden niet toegewezen omdat ze niet voldeden aan de vereisten van artikel 6:96 BW. Het Slotervaartziekenhuis werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 10.049,81 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 25 januari 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 488689 / HA ZA 11-1381
Vonnis van 25 januari 2012
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLOTERVAARTZIEKENHUIS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R. Verduijn te Haarlem.
Partijen zullen hierna de Gemeente Amsterdam en het Slotervaartziekenhuis worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 april 2011, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 21 september 2011 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 december 2011, met de daarin genoemde processtukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In 1995 is begonnen met de privatisering van het op dat moment door de gemeente bestuurde Slotervaartziekenhuis. Daartoe is in 1996 de Stichting Slotervaartziekenhuis opgericht, waarvan gedaagde sinds 1 juni 2007 de rechtsopvolgster is. Bij de privatisering van het Slotervaartziekenhuis is ook gesproken over een financiële injectie die de Gemeente Amsterdam zou verzorgen. Het eerste plan was om een bedrag van ongeveer 10 miljoen gulden (ongeveer 4,5 miljoen euro) te storten in de kas van het geprivatiseerde Slotervaartziekenhuis. In 1997 is de discussie geopend om dit bedrag in de vorm van een achtergestelde lening ter beschikking te stellen aan het Slotervaartziekenhuis.
2.2. Op 2 mei 1997 heeft het Slotervaartziekenhuis schriftelijk bericht aan de Gemeente Amsterdam:
Tijdens het overleg, dat de [gemachtigde van de Commissie Sanering Ziekenhuizen, rechtbank] met u heeft gevoerd, is door de Gemeente de mogelijkheid van een achtergestelde lening voorgesteld. Het bestuur van de Stichting betreurt het standpunt van de gemachtigde, maar kan zich (…) vinden in de door de Gemeente aangegeven vorm.
2.3. Op 27 mei 1997 heeft de gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam besloten dat eigen vermogen van Slotervaartziekenhuis bij de privatisering in de vorm van een achtergestelde lening moest worden ingebracht.
2.4. De overdrachtsakte van alle activa en passiva is op 30 juni 1997 verleden. In de overdrachtsakte is - onder meer - opgenomen:
IN AANMERKING NEMENDE:
- (…)
- de Raad van Toezicht van de Stichting heeft de onderhavige koop en aanvaarding van de activa en passiva behorende tot het Slotervaartziekenhuis goedgekeurd op 24 juni 1997.
2.5. Diezelfde dag hebben de Gemeente Amsterdam en het Slotervaartziekenhuis een leningsovereenkomst gesloten voor de achtergestelde lening. De Gemeente Amsterdam heeft een bedrag van 10.084.000 gulden (€ 4.575.919,69) tegen een 15 jaar vaststaande rente van 6% geleend aan het Slotervaartziekenhuis.
2.6. Deze leningsovereenkomst is namens het Slotervaartziekenhuis ondertekend door haar rechtsgeldige vertegenwoordigers [A] en [B]. Uit het handelsregister blijkt dat [A] op 19 november 1996 als statutair bestuurder is aangesteld en op 19 december 1997 uit de functie van directeur is getreden. [B] is op 20 mei 1997 aangesteld als bestuurder en is op 1 juli 1999 uit die functie getreden. Uit het handelsregister blijkt verder dat beide bestuurders alleen/zelfstandig bevoegd waren.
2.7. In de leningsovereenkomst van 30 juni 1997 is, voor zover van belang, bepaald:
Artikel 2 Rente
2.1 De Stichting verbindt zich over het bedrag van de lening of het onafgeloste deel daarvan aan de Gemeente een rente te betalen van 6% per jaar, (…) en wel op 31 december van ieder jaar (…)
(…)
Artikel 3 Aflossing
3.1 Gedurende de eerste vijf jaren zal geen aflossing plaats vinden. Vervolgens zal de geldlening door de Stichting worden afgelost in tien gelijke jaarlijkse termijnen (…)
3.2 Aflossingen zijn slechts verschuldigd indien en voor zover het eigen vermogen van de Stichting na rentebetaling daarvoor toereikend is, in dier voege dat ieder positief eigen vermogen van de Stichting, zoals dit blijkt uit haar jaarrekening over enig boekjaar, op de eerstvolgende eerste juli tot een bedrag van [de aflossingstermijn, rechtbank] zal worden aangewend voor het doen van aflossingen (…)
3.3 Indien in enig jaar een aflossingstermijn als bedoeld in artikel 3.1 niet of niet volledig is voldaan op grond van artikel 3.2, zal het ontbrekende in de volgende jaren door versterkte aflossing voor zover mogelijk worden aangevuld, onverminderd het bepaalde in artikel 3.2. (…)
Artikel 4 Directe opeisbaarheid; in gebreke zijn
4.1 Het gehele bedrag van de geldlening of het nog niet afgeloste gedeelte daarvan kan door de Gemeente met de verschuldigde en lopende rente en kosten terstond en ineens worden opgeëist zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist in elk van de volgende gevallen:
(…)
d. bij niet-nakoming van enige verplichting door de Stichting uit deze overeenkomst, tenzij de Stichting na door de Gemeente bij aangetekende brief aan de verplichting te zijn herinnerd alsnog binnen tien dagen na ontvangst van deze herinnering zijn verplichtingen nakomt (…)
4.2 Het niet-uitoefenen van het recht zoals bedoeld in artikel 4.1 houdt niet in dat de Gemeente afstand doet van dat recht.
2.8. Het Slotervaartziekenhuis heeft over de jaren 1997 tot en met 2007 de jaarlijks verschuldigde contractuele rente betaald.
2.9. Uit de jaarrekening over 2007 van het Slotervaartziekenhuis blijkt dat zij dat jaar over een eigen vermogen beschikte van 5,6 miljoen euro. In die jaarrekening is over de achtergestelde lening van de Gemeente Amsterdam vermeld:
De eerste aflossing van 10% van de hoofdsom zou hebben plaatsgevonden op 1 juli 2002, indien en voorzover het eigen vermogen daarvoor toereikend is. (…)
Aangezien het eigen vermogen ultimo 2007 positief is, zal in 2008 overleg plaatsvinden over wat de definitie van toereikendheid is.
2.10. De Gemeente Amsterdam heeft het Slotervaartziekenhuis bij brief van 19 juni 2008 verzocht om uiterlijk 1 juli 2008 een bedrag van € 3.203.144,00 (de optelsom van de aflossingstermijnen van de jaren 2002 tot en met 2008) ter aflossing van de achtergestelde lening te betalen. Een herinnering van dit verzoek is op 29 juli 2008 verstuurd.
2.11. Bij brief van 1 september 2008 heeft het Slotervaartziekenhuis aan de Gemeente Amsterdam bericht:
(…) Alles op een rij zettend komen wij tot de conclusie dat de gemeente Amsterdam niets meer te vorderen heeft van het Slotervaartziekenhuis. Bovendien zijn wij van mening dat het Slotervaartziekenhuis in de loop der jaren al meer dan voldoende betalingen, ook onverschuldigd, heeft verricht en zou om die reden nog gelden terug moeten ontvangen (Bijlage I). Wij hebben dan ook alle betalingen per heden aan de gemeente Amsterdam stopgezet. (…)
Het verbaasde ons dan ook zeer, om juist nu of nu al, onaangekondigd en zonder enige vorm van contact of overleg een kort en zeer zakelijk briefje van u te ontvangen met de opdracht, zo beleven wij dat althans, de hiervoor genoemde achtergestelde geldlening in zijn totaliteit maar even af te lossen. Klaarblijkelijk heeft u de verbeterde bedrijfsvoering in onze boeken terug kunnen zien. (…)
Graag herhalen wij nog eens dat ons uitdrukkelijke doel en wens is constructief en in goed onderling overleg met u [de wethouder financiën van de gemeente, rechtbank] en de gemeente Amsterdam samen te werken, nu en in de toekomst. (…) Daartoe zullen wij graag een definitieve streep onder het verleden willen zetten. Dit omdat procesgang en onbillijkheden uit het verleden, waaronder de achtergestelde rentedragende geldlening, de wijze waarop thans om aflossing wordt gevraagd en reeds gedane betalingen, een dergelijke beoogde goede samenwerking in de weg zouden kunnen staan.
Deze week zullen wij contact met u opnemen, teneinde een afspraak te maken om bovenstaande te bespreken. (…)
2.12. Partijen hebben overleg gepleegd om andere voorwaarden te stellen aan de achtergestelde geldlening, bijvoorbeeld een langere aflossingstermijn en - met terugwerkende kracht - een lagere rente.
2.13. Bij brieven van 26 juni 2009 en 7 juli 2010 heeft de Gemeente Amsterdam aan het Slotervaartziekenhuis verzocht om betaling van de aflossing (€ 457.591,97) over dat jaar. In beide brieven is verder vermeld dat na betaling van de aflossing een schuldrestant van € 4.118.327,73 bestaat.
2.14. De Gemeente Amsterdam heeft bij brieven van 17 december 2009 en 12 november 2010 verzocht om betaling van de rente (€ 254.555,18) over dat jaar.
2.15. Het Slotervaartziekenhuis heeft bij brief van 10 december 2010 haar standpunt herhaald als verwoord in haar brief van 1 september 2008 (zie 2.11) en de herstructurering van de achtergestelde lening (zie 2.12) afgewezen omdat de ING Bank niet akkoord zou gaan met de nieuwe voorwaarden.
3. Het geschil
3.1. De Gemeente Amsterdam vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van het Slotervaartziekenhuis tot betaling van:
I. het uitgeleende bedrag van € 4.575.919,69;
II. het bedrag van € 902.218,00 aan contractuele rente over het uitgeleende bedrag vanaf 1 januari 2008 tot de dag der dagvaarding, te vermeerderen met een bedrag van € 763,00 per dag na 14 april 2011 tot de dag der algehele voldoening;
III. de wettelijke rente over de achterstallige contractuele rente, tot en met 31 december 2010 berekend op een bedrag van € 37,883,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de achterstallige contractuele rente vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. de buitengerechtelijke kosten van € 6.422,00, vermeerderd met de kosten van dit geding, inclusief de nakosten.
3.2. De Gemeente Amsterdam stelt daartoe - samengevat - dat de lening inmiddels opeisbaar is omdat sinds 2007 het Slotervaartziekenhuis over een positief eigen vermogen beschikt en desondanks geen aflossingen van de lening verricht. Verder heeft het Slotervaartziekenhuis sinds 1 januari 2008 geen rente over de lening meer betaald. Dit zijn toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van haar verplichtingen zodat de lening volledig opeisbaar is, aldus de Gemeente Amsterdam.
3.3. Slotervaartziekenhuis voert (kort gezegd) aan dat de leningsovereenkomst indertijd namens haar is gesloten door onbevoegde bestuurders en verder dat de vordering tot betaling van de lening inmiddels is verjaard. De bestuurders van het Slotervaartziekenhuis in 1997 waren ambtenaren van de Gemeente Amsterdam. Er is dus sprake van een tegenstrijdig belang zodat de leningovereenkomst diende te worden goedgekeurd door de Raad van Toezicht en de Ondernemingsraad. Dit is niet gebeurd zodat de leningsovereenkomst onbevoegd is gesloten met de Gemeente Amsterdam.
Verder heeft het Slotervaartziekenhuis ieder jaar (tot en met 2007) de rente te laat betaald. Bovendien heeft zij in strijd met haar verplichtingen geen enkele aflossing betaald terwijl zij daartoe sinds 1 juli 2002 was gehouden. Het Slotervaartziekenhuis is haar verplichtingen uit de leningsovereenkomst dus niet, althans niet volledig, nagekomen. Uit artikel 4.1 aanhef en onder d van de leningsovereenkomst volgt dat de lening dan terstond van rechtswege opeisbaar wordt. De lening is dus al sinds 1998 opeisbaar, in ieder geval vanaf 1 juli 2002. De Gemeente Amsterdam heeft in de volgende vijf jaren geen aanspraak gemaakt op betaling van de lening, zodat de vordering daartoe is verjaard. Uit de door het Slotervaartziekenhuis verrichte betalingen volgt geen erkenning van de gehele vordering, slechts van de verschuldigde rente. De Gemeente Amsterdam heeft niet aangetoond dat zij de gevorderde buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, aldus steeds het Slotervaartziekenhuis.
4. De beoordeling
Beroep op onbevoegdheid bestuurders
4.1. Bij de beoordeling van het verweer van het Slotervaartziekenhuis over de onbevoegdheid van de bestuurders ten tijde van het aangaan van de leningovereenkomst is van belang dat op dat moment het Slotervaartziekenhuis een stichting was. Anders dan bij een besloten vennootschap volgt uit de wet geen beperking van de bevoegdheid van een bestuurder van de stichting in het geval van een tegenstrijdig belang van die bestuurder en de rechtspersoon. Een eventuele beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurders zal daarom in de statuten moeten zijn opgenomen, zoals bepaald in artikel 2:292 lid 3 juncto 2:291 lid 1 BW. Die beperking is niet gesteld of gebleken, nog daargelaten of bij het aangaan van de leningsovereenkomst onder de mogelijke (in de statuten op te nemen) uitzonderingen van vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders van een stichting als opgenomen in artikel 2:291 lid 2 BW valt.
4.2. Bovendien heeft de Gemeente Amsterdam het beroep op onbevoegdheid van de bestuurders betwist met een beroep op de overdrachtsakte waarin - volgens haar - is opgenomen dat de Raad van Toezicht van het Slotervaartziekenhuis toestemming heeft verleend voor de verstrekking van de achtergestelde lening en dat uit de Wet op de Ondernemingsraden volgt dat de ondernemingsraad slechts adviesrecht heeft over het aangaan van een leningovereenkomst. Het Slotervaartziekenhuis heeft dit alles niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken.
4.3. Uit het bovenstaande volgt dat, mede gelet op de gemotiveerde stellingen van de Gemeente Amsterdam, het Slotervaartziekenhuis onvoldoende onderbouwd heeft aangevoerd dat de bestuurders van de stichting in 1997 onbevoegd waren om de leningovereenkomst te sluiten met de Gemeente Amsterdam. Het verweer van het Slotervaartziekenhuis op dit punt wordt dan ook verworpen.
Beroep op verjaring van de vordering tot volledige terugbetaling van de lening
4.4. Het Slotervaartziekenhuis heeft aangevoerd dat de vordering tot terugbetaling van de volledige lening of het nog niet afgeloste deel daarvan inmiddels is verjaard omdat uit artikel 4 van de leningsovereenkomst volgt dat de lening of de verschuldigde aflossingen van rechtswege volledig opeisbaar wordt indien zij haar verplichting niet of niet tijdig nakomt, en de verjaringstermijn die sindsdien is gaan lopen inmiddels is verstreken.
4.5. Dit verweer noopt tot uitleg van de leningovereenkomst. Daarbij dient acht te worden geslagen op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.6. In artikel 4.1 van de leningsovereenkomst is bepaald dat de Gemeente Amsterdam in bepaalde gevallen de lening of het nog niet afgeloste deel daarvan volledig kan opeisen. In het gebruik van het woord ‘kan’ is besloten dat de Gemeente Amsterdam de bevoegdheid heeft om volledige betaling van het nog niet afgeloste deel van de lening of het totale geleende bedrag te verlangen, van welke bevoegdheid zij al dan niet gebruik kan maken.
4.7. In dit geval heeft de Gemeente Amsterdam bij brief van 19 juni 2008 van die bevoegdheid gebruik gemaakt door met een beroep op artikel 3 van de leningsovereenkomst aan te dringen op betaling van de aflossingen over de jaren 2002 tot en met 2008 (althans zeven aflossingstermijnen van € 457.592,00 tellen op tot het in die brief genoemde bedrag). Met die brief zijn de aflossingen over die jaren dus opeisbaar geworden. Uit artikel 3:307 lid 1 BW volgt dat de verjaringstermijn van de vordering tot betaling van die aflossingen begint op 20 juni 2008.
4.8. De Gemeente Amsterdam heeft in haar dagvaarding (van 14 april 2011) voor het eerst de volledige terugbetaling van de lening gevorderd.
4.9. Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van de Gemeente Amsterdam tot (terug)betaling van de lening niet is verjaard, zodat op dit punt het verweer van het Slotervaartziekenhuis geen stand houdt.
Afsluitende overwegingen: BIK, slotsom, proceskosten
4.10. De vordering tot terugbetaling van de volledige lening is dus toewijsbaar. Het enkele verweer van het Slotervaartziekenhuis dat de lening al is afgelost verandert daar niets aan omdat dit is betwist en zij dit verweer op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Daarom is de vordering tot betaling van de achterstallige contractuele rente na 1 januari 2008 eveneens toewijsbaar.
4.11. Het Slotervaartziekenhuis heeft geen verweer gevoerd tegen het gevorderde onder III (zie 3.1) zodat deze vordering als onweersproken wordt toegewezen als na te melden. Daarbij wordt die vordering aldus begrepen dat vermeerdering met de wettelijke rente is gevorderd over de na 1 januari 2011 verschuldigde contractuele rente die niet is voldaan door het Slotervaartziekenhuis, zodat de wettelijke rente daarover ingaat op de datum van verschuldigdheid van de contractuele rente over dat jaar (31 december, zie artikel 2.1 van de leningsovereenkomst).
4.12. De Gemeente Amsterdam heeft ook buitengerechtelijke kosten gevorderd. Zij heeft gesteld dat zij die kosten heeft gemaakt tijdens de onderhandelingen in 2008 en 2009 over andere voorwaarden van de lening. Dit zijn echter geen kosten die in aanmerking komen voor vergoeding op grond van artikel 6:96 BW, zoals het Slotervaartziekenhuis terecht heeft aangevoerd. De vordering tot vergoeding van die kosten is dan ook niet toewijsbaar.
4.13. Het Slotervaartziekenhuis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente Amsterdam worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- griffierecht 3.537,00
- salaris advocaat 6.422,00 (2,0 punten × tarief VIII € 3.211,00)
Totaal € 10.049,81
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis om aan de Gemeente Amsterdam te betalen een bedrag van € 4.575.919,69 (zegge: vier miljoen vijfhonderdvijfenzeventigduizend negenhonderdnegentien euro en negenenzestig cent),
5.2. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis om aan de Gemeente Amsterdam te betalen een bedrag van € 902.218,00 (zegge negenhonderdtweeduizend tweehonderdachttien euro) aan achterstallige contractuele rente vanaf 1 januari 2008 tot 14 april 2011, te vermeerderen met een bedrag van € 763,00 per dag vanaf 14 april 2011 tot de dag der algehele voldoening,
5.3. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis om aan de Gemeente Amsterdam te betalen een bedrag van € 37.883,00 aan wettelijke rente tot en met 31 december 2010 over de achterstallige contractuele rente vanaf 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010,
5.4. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis om aan de Gemeente Amsterdam te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de na 1 januari 2011 verschuldigde en onbetaald gebleven contractuele rente vanaf de dag dat die contractuele rente over het kalenderjaar moet zijn voldaan (31 december in ieder kalenderjaar) tot en met de dag der algehele voldoening,
5.5. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente Amsterdam tot op heden begroot op € 10.049,81,
5.6. veroordeelt het Slotervaartziekenhuis in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat het Slotervaartziekenhuis niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.(