3.3. Mr. [verweerder] heeft in de eerste plaats betoogd dat, zo er sprake zou zijn van een beroepsfout (wat hij betwist), niet hij, maar Allen & Overy aangesproken zou moeten worden, aangezien de opdracht tot het opstellen van een koopovereenkomst aan het kantoor zou zijn verstrekt (overigens volgens IJdoorn niet door haar, maar door Zoelen) en niet aan de notaris persoonlijk. Dit verweer wordt verworpen.
Mr. [verweerder] is notaris en treedt in het handelsverkeer naar buiten op als notaris.
Hij heeft niet weersproken dat de koopovereenkomst van 28 juni 2006 onder zijn verantwoordelijkheid is opgesteld.
In die overeenkomst is in het hoofdstuk “Definities” opgenomen dat onder “notaris” wordt verstaan mr. [verweerder], dan wel diens plaatsvervanger of associé. Verder is daarin opgenomen dat de leveringsakte zal worden verleden ten overstaan van de notaris, dat partijen de notaris opdracht geven de koop in te schrijven in de daartoe bestemde openbare registers, dat de partij die de overdrachtsbelasting verschuldigd is die bij de notaris in depot zal geven ter voldoening aan de Ontvanger der belastingen, dat de betaling van de koopprijs door koper zal geschieden door creditering van de kwaliteitsrekening van de notaris en dat koper en verkoper de notaris opdracht geven om die werkzaamheden te verrichten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de overeenkomst, waarbij koper en verkoper de notaris volmacht geven voor het geval de overeenkomst wordt ontbonden, of door inwerkingtreding van een ontbindende voorwaarde eindigt, de doorhaling te bewerkstelligen van de inschrijving van het koopcontract in de openbare registers.
De door de wet aan de notaris verleende bevoegdheden komen alleen aan hem persoonlijk toe op grond van zijn benoeming in het ambt van notaris, niet aan de organisatie waarin hij zijn werkzaamheden uitvoert. Alleen de notaris zelf, niet de organisatie waarin hij die bevoegdheden uitoefent, kan een rechtsverhouding met een cliënt aangaan waardoor de notaris zich tegenover die cliënt verplicht die bevoegdheden ten behoeve van hem uit te oefenen. Indien de organisatie waarin de notaris zijn ambt uitoefent zich tegenover een cliënt verplicht tot het verlenen van diensten waarvan ambtsverrichtingen van de notaris deel uitmaken, komt er voor het verrichten van die ambtelijke werkzaamheden wellicht ook een overeenkomst tussen die organisatie en de cliënt tot stand – dat kan voor de onderhavige beslissing in het midden blijven –, maar de notaris is niet op grond van die overeenkomst gehouden die werkzaamheden uit te voeren. Voor het verrichten van die ambtelijke werkzaamheden gaat de notaris persoonlijk een overeenkomst met de cliënt aan.
Hoewel het opstellen van een koopovereenkomst niet behoort tot de rechtshandelingen die behoren tot het exclusieve domein van de notaris op grond van diens (persoonlijke) benoeming in het ambt van notaris, behoren die werkzaamheden wel tot de gebruikelijke werkzaamheden van een notaris die hij pleegt te verrichten in samenhang met de uitoefening van zijn bevoegdheden die hij ontleent aan zijn benoeming in dat ambt. Het is niet doenlijk in de (contractuele) relatie tussen een notaris en zijn cliënt, indien de notaris in die hoedanigheid naar buiten treedt en op zich neemt ten behoeve van een cliënt bepaalde tot zijn ambt behorende taken uit te oefenen, een onderscheid te maken tussen taken die de notaris op grond van dat ambt uitoefent en andere werkzaamheden die hij in samenhang daarmee voor zijn cliënt verricht. De wetgever heeft dat ook vastgelegd in artikel 16 van de Wet op het notarisambt waarin is bepaald dat het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst als bedoeld in boek 6, titel 5 Burgerlijk Wetboek (BW) tussen de notaris en de cliënt. Dat die samenhang van werkzaamheden in de thans ter beoordeling voorliggende koopovereenkomst er is blijkt uit de opdrachten die aan de notaris in deze koopakte worden gegeven.
Uit de toelichting op art. 7:404 BW volgt overigens dat ook in het geval de organisatie waarin de notaris zijn ambt uitoefent de opdrachtnemer zou zijn de notaris naast die opdrachtnemer jegens de opdrachtgever gebonden is en met de opdrachtnemer hoofdelijk aansprakelijk is voor de verplichtingen uit die opdracht.
De slotsom is dat de notaris, en dus ook mr. [verweerder], eigen rechten en verplichtingen heeft op grond van zijn persoonlijke benoeming en het bepaalde in de wet op het notarisambt en andere wetten, en dat hij persoonlijk een contractuele relatie aangaat met de cliënt ten behoeve van wie hij diensten verleent. Eventuele interne aanspraken en/of algemene voorwaarden van de entiteit waarin de notaris zijn ambt uitoefent kunnen daaraan niet afdoen.