ECLI:NL:RBAMS:2012:BV3119
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. van Eunen
- B.T. Beuving
- R.K. Pijpers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling van een kind door de moeder wegens onvoldoende bewijs
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van haar dochter, geboren op 12 oktober 2010. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het kind door middel van schudden, stompen en slaan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzitting op 24 januari 2012.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het voorbereidend onderzoek heeft verklaard haar dochter te hebben geschud, maar tijdens de terechtzitting ontkende zij dit. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de beschuldiging van mishandeling te ondersteunen. De wisselende verklaringen van de verdachte en het gebrek aan steunbewijs leiden tot de conclusie dat het schudden van de baby niet bewezen kan worden.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de beschuldiging van medeplegen van mishandeling door de medeverdachte beoordeeld. De verdachte heeft verklaard dat zij haar man heeft gewaarschuwd voor zijn ruw gedrag, maar er is geen bewijs dat zij op de hoogte was van andere mishandelingen. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, gezien haar beperkte capaciteiten en de omstandigheden waarin zij zich bevond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam.