ECLI:NL:RBAMS:2012:BV3119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-676023-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling van een kind door de moeder wegens onvoldoende bewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van haar dochter, geboren op 12 oktober 2010. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het kind door middel van schudden, stompen en slaan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzitting op 24 januari 2012.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het voorbereidend onderzoek heeft verklaard haar dochter te hebben geschud, maar tijdens de terechtzitting ontkende zij dit. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de beschuldiging van mishandeling te ondersteunen. De wisselende verklaringen van de verdachte en het gebrek aan steunbewijs leiden tot de conclusie dat het schudden van de baby niet bewezen kan worden.

Daarnaast heeft de rechtbank ook de beschuldiging van medeplegen van mishandeling door de medeverdachte beoordeeld. De verdachte heeft verklaard dat zij haar man heeft gewaarschuwd voor zijn ruw gedrag, maar er is geen bewijs dat zij op de hoogte was van andere mishandelingen. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, gezien haar beperkte capaciteiten en de omstandigheden waarin zij zich bevond.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/676023-11
Datum uitspraak: 7 februari 2012
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1984],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [woonplaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2012.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2010 tot en met 9 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] (geboren op 12 oktober 2010) van het leven te beroven, met dat opzet met één of meer van haar mededader(s), althans alleen naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan, waarna hij verdachte en/of haar mededader(s) die [slachtoffer] heeft/hebben opgetild en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (gedurende enige tijd) krachtig heen en weer heeft/hebben geschud en/of éénmaal of meermalen die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt en/of geslagen tegen het lichaam en/of voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen op/tegen de grond heeft/hebben gegooid;
Subsidiair:
zij op één of meer tijdsip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2010 tot en met 9 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) aan haar kind genaamd [slachtoffer] (geboren op 12 oktober 2010), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer zwelling(en) op de rug en/of blauwe verkleuringen op de rug en/of wangen en/of billen en/of huidbeschadigingen op de voetzolen en/of één of meer vochtophoping(en) onder het buitenste harde hersenvlies en/of één of meer netvliesbloeding(en) in één of meer o(o)g(en) en/of één of meer ribbreuk(en) en/of één of meer scheenbeenbreuk(en) en/of één of meer vingerbreuk(en) en/of één of meer bloedophoping(en) onder het harde buitenste hersenvlies heeft/hebben toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] opzettelijk op te tillen en/of vast te houden en/of (vervolgens (gedurende enige tijd) met kracht heen en weer te schudden en/of voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen te stompen en/of te slaan tegen het lichaam en/of voornoemde [slachtoffer] op/tegen de grond te gooien en/of voornoemde [slachtoffer] met een brandend voorwerp te bewerken;
meer subsidiair:
zij op één op meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2010 tot en met 9 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk haar kind genaamd [slachtoffer] (geboren op 12 oktober 2010) heeft/hebben mishandeld, bestaande die mishandeling uit het opzettelijk optillen en/of vasthouden en/of (vervolgens (gedurende enige tijd) met kracht heen en weer schudden van voornoemde [slachtoffer] en/of uit het één of meermalen stompen en/of slaan tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of uit het op/tegen de grond gooien van voornoemde [slachtoffer] en/of uit het met een brandend voorwerp bewerken van de voetzolen, althand het lichaam van voornoemde [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer zwelling(en) op de rug en/of blauwe verkleuringen op de rug en/of wangen en/of billen en/of huidbeschadigingen op de voetzolen en/of één of meer vochtophoping(en) onder het buitenste harde hersenvlies en/of één of meer netvliesbloeding(en) in één of meer o(o)g(en) en/of één of meer ribbreuk(en) en/of één of meer scheenbeenbreuk(en) en/of één of meer vingerbreuk(en) en/of één of meer bloedophoping(en) onder het harde buitenste hersenvlies althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
meest subsidiair:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2010 tot en met 9 december 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig [slachtoffer] (geboren op 10 oktober 2010) heeft/hebben opgetild en/of vastgehouden en/of (vervolgens (gedurende enige tijd) met kracht heen en weer geschud en/of voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen gestompt en/of geslagen tegen het lichaam en/of voornoemde [slachtoffer] op/tegen de grond gegooid en/of op de grond laten vallen en/of voornoemde [slachtoffer] met een brandend voorwerp heeft/hebben bewerkt, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer zwelling(en) op de rug en/of blauwe verkleuringen op de rug en/of wangen en/of billen en/of huidbeschadigingen op de voetzolen en/of één of meer vochtophoping(en) onder het buitenste harde hersenvlies en/of één of meer netvliesbloedingen in één of meer o(o)g(en) en/of één of meer ribbreuk(en) en/of één of meer scheenbeenbreuk(en) en/of één of meer vingerbreuk(en) en/of één of meer bloedophoping(en) onder het harde buitenste hersenvlies, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte van
voornoemde [slachtoffer] is ontstaan;
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Vrijspraak
3.1. Plegen
Verdachte heeft in het voorbereidend onderzoek verklaard dat zij haar dochter ook een keer geschud heeft. Ook is een gesprek afgeluisterd van verdachte met haar medeverdachte waaruit afgeleid zou kunnen worden dat zij de baby heeft geschud. Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat zij het slachtoffer nooit heeft geschud. Gelet op de wisselende verklaringen van verdachte en nu in de overige stukken onvoldoende steunbewijs kan worden gevonden voor het schudden van de baby door verdachte, acht de rechtbank dit schudden niet bewezen. Voorts is niet gebleken dat verdachte andere handelingen zoals ten laste gelegd ten opzicht van haar kind heeft verricht.
3.1. Medeplegen
Ten aanzien van het medeplegen oordeelt de rechtbank als volgt. Anders dan de officier van justitie acht zij niet bewezen dat hiervan sprake is. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij twee maal heeft gezien dat haar man ruw met het slachtoffer om ging en haar schudde. Zij zei dan tegen verdachte dit niet te doen, omdat het gevaarlijk was voor het slachtoffer. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij één á twee keer heeft gezien dat haar man het slachtoffer schudde, dat zij hem waarschuwde, maar dat haar man toch door ging. Niet is gebleken dat verdachte op de hoogte was van de door haar medeverdachte gepleegde andere mishandelingen dan het schudden. Vast is komen te staan dat verdachte evenmin op de hoogte was van de eerdere veroordeling van de medeverdachte ter zake kindermishandeling.
Uit de triplerapportage van 6 september 2011, opgemaakt door drs. A.A.R. de Kom, psychiater, en drs. G.M. Jansen, GZ-psycholoog, volgt dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid. Bijgevolg is zij beperkt in haar begripsvermogen en het vermogen tot overzicht, oplossen van problemen en ingrijpen. Zij is daardoor afhankelijk, kwetsbaar en beïnvloedbaar. Hoewel daarnaast blijkt dat vermelde stoornis ten aanzien van de ten laste gelegde feiten niet aantoonbaar beperkend heeft ingewerkt, is de rechtbank van oordeel dat de persoon van verdachte met zich brengt dat, onder deze omstandigheden, met betrekking tot de mishandelingen die door haar medeverdachte zijn uitgevoerd, niet meer van haar gevergd had kunnen worden, dan zij, zoals hiervoor beschreven, heeft gedaan. Zij heeft de mishandeling van haar kind niet bewust laten gebeuren. De rechtbank ziet dan ook geen grond om een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte aan te nemen. Verdachte kan dan ook niet als medepleger worden aangemerkt.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
4. Beslissing
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het – reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. van Eunen, voorzitter,
mrs. B.T. Beuving en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.R.S. Piekhaar, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2012.