Parketnummer: 13/661046-11
Datum uitspraak: 3 februari 2012
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende op het adres [adres], [plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring "Havenstraat" te Amsterdam.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 oktober 2011 te Hilversum tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een woning(complex) (gelegen aan de [A-straat nr]) heeft weggenomen een of meerdere geiser(s) en/of (koperen) leiding(en)
en/of kra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Alliantie Gooi en Vechtstreek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de
/ het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
een (of meer) plank(en) ter afdichting van een raam (van de kelderetage van
die/dat woning(complex)) te verwijderen en/of te verbreken en/of (vervolgens)
dat raam in te slaan en/of te verbreken en/of (vervolgens) door de ontstane
opening die/dat woning(complex) te betreden en/of een (of meer)
(toegangs)deur(en) in/van die/dat woning(complex)) (met een hamer) te
verbreken en/of forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming;
hij op of omstreeks 26 oktober 2011 te Hilversum ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een woning(complex) (gelegen aan de [A-straat nr]) weg te nemen
een of meerdere geiser(s) en/of (koperen) leiding(en) en/of kra(a)n(en), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Alliantie Gooi en
Vechtstreek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of
zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat woning(complex) te
verschaffen en / of die / dat weg te nemen geiser(s) en/of leiding(en) en/of
kra(a)n(en) onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en / of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen, naar die/dat woning(complex) is toegegaan en/of (vervolgens) een (of
meer) plank(en) ter afdichting van een raam (van de kelderetage van die/dat
woning(complex)) heeft verwijderd en/of losgetrokken en/of (vervolgens) dat
raam heeft ingeslagen en/of verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) door
de ontstane opening die/dat woning(complex) is ingeklommen en/of een (of meer)
(toegangs)deur(en) in/van die/dat woning(complex) (met een hamer) heeft
verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) een (of meer) geiser(s) en/of
leiding(en) en/of kra(a)n(en) in die/dat woning(complex) van de mu(u)r(en)
heeft getrokken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
hij op of omstreeks 28 juni 2011 te Hilversum met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mountainbike (van het merk
Kona Roast), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 29 oktober 2010 te Laren ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit Theehuis 't Bluk weg te nemen een televisie en/of geld en/of enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan Theehuis 't Bluk, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot genoemd theehuis te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen televisie en/of geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen naar dat theehuis is gegaan, waarna hij,
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) een raam van genoemd
theehuis heeft/hebben geforceerd/vernield en/of een in de keuken van genoemd
theehuis staande televisie heeft/hebben getracht los te maken/wrikken/trekken
en/of genoemd theehuis heeft/hebben doorzocht;
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2011 tot en met 5 februari 2011
te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een drumstel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2011 tot en met 5 februari 2011
te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een drumstel heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2011 tot en met 11 februari 2011
te Laren en/of te Hilversum, in elk geval in Nederland, een identiteitskaart
(ten name van [naam]) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist,
althans moest vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 12 november 2011 te Hilversum met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere
kledingstuk(ken), te weten een vest en/of twee truien (ter totale waarde van
75.00 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
winkelbedrijf Hema (filiaal Kerkstraat 29), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 14 november 2011 te Utrecht met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee t-shirts van het merk Soho
(ter totale waarde van 39.90 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan winkelbedrijf V&D (filiaal Rijnkade 5), in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte;
3. Waardering van het bewijs
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de poging tot inbraak met braak in vereniging bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie komt tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde aangezien verdachte zich de goederen niet wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De verdediging volgt de officier van justitie dat het primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard en refereert zich ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij twee geisers uit keukens van verschillende flatgebouwen heeft gedemonteerd en deze vervolgens in een leegstaande woning heeft achtergelaten om op een later moment op te halen. Tevens verklaart verdachte dat hij de kraan die hij op het moment van zijn aanhouding bij zich droeg al gedurende anderhalve dag bij zich had en dat hij de kraan uit een flatgebouw heeft gehaald.i
Door deze handelingen heeft verdachte zowel de geisers als de kraan onttrokken aan de heerschappij van de rechthebbende. Verdachte heeft de geisers immers van de muur gehaald en deze klaargelegd om op een ander moment mee te nemen. Bovendien heeft hij de kraan ontkoppeld en bij zich gedragen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 2 tenlastegelegde feit bewezen kan worden verklaard nu verdachte is herkend op de camerabeelden en verdachte verklaart slechts één fiets aan de koper [koper] te hebben verkocht.
De verdediging refereert zich ten aanzien van dit feit aan het oordeel van de rechtbank.
In het dossier bevinden zich camerabeelden van de Albert Heijn filiaal aan de Langestraat 53 te Hilversum van de diefstal van een fiets. De camerabeelden hadden door middel van een vordering van de Officier van Justitie moeten worden verkregen. Dat is in deze zaak niet gebeurd, zodat de conclusie moet zijn dat de beelden in strijd met het vormvoorschrift van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering in bezit van de politie zijn gekomen.
Gelet hierop worden op grond van artikel 359a, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafvordering de camerabeelden en de herkenning door een verbalisant van verdachte op basis van die beelden uitgesloten van het bewijs.
Voor de bewijsvoering wordt echter wel gebruik gemaakt van het proces-verbaal van bevindingen van 27 oktober 2011 om 14.50 uur waarin verdachte buiten een verhoorsituatie heeft verklaard, kort nadat hij is verhoord over de diefstal van de fiets, dat hij de fiets heeft gestolen.ii
Daar komt bij dat de eigenaar van de fiets, [slachtoffer 1], zijn fiets herkent op het moment dat de nieuwe bezitter van de fiets, [koper], de fiets stalt bij de supermarkt. [koper] heeft verklaard dat hij de fiets van verdachte heeft gekocht.iii
Tenslotte heeft verdachte ter terechtzitting van de rechtbank verklaard dat hij slechts één fiets aan [koper] heeft verkocht. Dit alles maakt dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte de fiets zoals tenlastegelegd onder feit 2 heeft gestolen.
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit:
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder feit 5 aan verdachte tenlastegelegde heling bewezen kan worden verklaard aangezien verdachte wist dat het identiteitsbewijs ten name van [naam] van diefstal afkomstig was. Bovendien heeft verdachte het identiteitsbewijs niet vrijwillig naar de politie gebracht, maar is dit door de politie bij verdachte tijdens zijn insluitingsfouillering aangetroffen.
Verdachte stelt zich op het standpunt dat hij het identiteitsbewijs in ontvangst heeft genomen om aan de politie terug te kunnen geven en nooit de intentie heeft gehad om er iets verkeerds mee te doen.
De rechtbank acht de heling van het identiteitsbewijs bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de kennisgeving van inbeslagneming van 13 februari 2011 blijkt dat het identiteitsbewijs ten name van [naam] op het politiebureau is aangetroffen in de kleding van verdachte.iv
Verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank verklaard dat hij het identiteitsbewijs van [persoon 1] heeft gekregen, dat deze er geld voor wilde hebben en dat je bij [persoon 1] kon verwachten dat spullen niet eerlijk waren verkregen. Daar komt bij dat uit de stukken van het dossier niet is gebleken, dat verdachte het identiteitsbewijs nadat hij het van [persoon 1] in ontvangst heeft genomen, zo spoedig mogelijk naar de politie heeft gebracht.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het identiteitsbewijs van enig misdrijf afkomstig was.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde feit.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde feit
op 26 oktober 2011 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woningcomplex gelegen aan de [A-straat nr] heeft weggenomen geisers en een kraan, toebehorende aan
Alliantie Gooi en Vechtstreek, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een plank ter afdichting van een raam van de kelderetage van dat woningcomplex te verwijderen en vervolgens door de ontstane
opening dat woningcomplex te betreden;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit
op 28 juni 2011 te Hilversum met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mountainbike van het merk Kona Roast, toebehorende aan [slachtoffer 1];
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit
op 29 oktober 2010 te Laren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit Theehuis 't Bluk weg te nemen een televisie, toebehorende aan Theehuis 't Bluk,
en zich daarbij de toegang tot genoemd theehuis te verschaffen door middel van braak,
met zijn mededader naar dat theehuis is gegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader een raam van genoemd theehuis hebben geforceerd en een in de keuken van genoemd theehuis staande televisie hebben getracht los te trekken;
ten aanzien van het onder 4 primair tenlastegelegde feit
in de periode van 13 januari 2011 te Hilversum van 29 januari 2011 tot en met 5 februari 2011 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander heeft weggenomen een drumstel, toebehorende aan [slachtoffer 2];
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit
op 11 februari 2011 te Hilversum, een identiteitskaart ten name van [naam] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde feit
op 12 november 2011 te Hilversum met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een vest en twee truien, toebehorende aan winkelbedrijf Hema filiaal Kerkstraat 29;
ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde feit
op 14 november 2011 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee t-shirts van het merk Soho, toebehorende aan winkelbedrijf V&D filiaal Rijnkade 5.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in ruim een jaar tijd aan een zevental vermogensmisdrijven schuldig gemaakt. Verdachte heeft hierdoor veel overlast en schade bij de benadeelden veroorzaakt en gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt.
Blijkens een verdachte betreffend Uittreksel Documentatie Register van 23 december 2011 is verdachte in het verleden meermalen voor soortgelijke feiten veroordeeld.
Hier tegenover staat dat verdachte inziet dat hij aan zichzelf zal moeten werken, dat hij zijn gedrag wil veranderen en dat hij positief tegenover begeleiding door de Reclassering staat.
In het over verdachte opgemaakte psychologische rapport van 9 januari 2012 staat vermeld dat bij verdachte de aanwezigheid van een borderline- en een antisociale stoornis is vastgesteld waarbij tevens is vastgesteld dat sprake is van cocaïneafhankelijkheid en alcoholmisbruik. Verdachte kan als enigszins ontoerekeningsvatbaar worden aangemerkt.
De gedragsdeskundige adviseert een klinische opname in Forensische Verslavingskliniek Basalt te Almere.
In het door de Reclasseringsinstelling Inforsa over verdachte opgemaakte Reclasseringsadvies wordt beschreven dat er een grote samenhang bestaat tussen het middelengebruik van verdachte en het begaan van strafbare feiten en gelet daarop adviseert Inforsa om verplicht te stellen dat verdachte behandeld zal worden voor zijn cocaïne- en alcoholverslaving. Dit zou mogelijk zijn bij Basalt te Almere of een soortgelijke instelling.
De rechtbank neemt dit advies over en zal aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan verbonden een bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder toezicht laat stellen van de Reclassering.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van het onder 2, 6 en 7 tenlastegelegde:
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van het onder 4 primair tenlastegelegde feit:
diefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen, als veroordeelde tijdens de proeftijd de volgende bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich onverwijld stelt en dat hij gedurende de proeftijd blijft onder toezicht en leiding van Reclassering Nederland en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat noodzakelijk oordeelt, ook als dat inhoudt dat verdachte zich laat behandelen voor zijn cocaïne- en alcoholverslavingbij Basalt Almere of een soortgelijke instelling.
Gelast de teruggave aan [persoon 2] van:
1.00 STK doos
(9125384)
lege doos van Sony Playstation
Gelast de teruggave aan het Albert Heijn filiaal aan de Langestraat 53 te Hilversum van:
1.00 STK Cd-Rom
(119966)
cd met camerabeelden
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. van den Bergh, voorzitter,
mrs. T.H. van Voorst Vader en J.B. Oreel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2012.
i p. 34-36 van dossier met proces-verbaalnummer PL14NJ 2011050748-10
ii p. 63 van het dossier met proces-verbaalnummer PL1406 2011050870
iii p. 14-15 van het dossier met proces-verbaalnummer PL1406 2011050870
iv Proces-verbaal van inbeslagneming van 13 februari 2011 met proces-verbaalnummer PL14OP 2011002439-7