Verzoekers zijn verdachten in strafzaken geregistreerd onder de parketnummers 09-750249 en 10-750088 welke zaken door de rechters gelijktijdig met zaken tegen 11 medeverdachten worden behandeld. De geplande behandeldagen lopen van 14 tot en met 23 november 2012 en 26 en 27 november zijn gereserveerd voor een eventuele uitloop van de behandeling.
Volgens het voorlopig proces-verbaal van de zitting van 14 november 2012 heeft de raadsvrouw van [verzoeker 1] verklaard dat haar cliënt aanwezig wil zijn bij de behandeling van zijn zaak maar momenteel wegens medische redenen niet in staat is te komen. Hij wil ter zitting per tapgesprek aangeven of hij wel of geen deelnemer is geweest aan dat gesprek en wat de inhoud van dat gesprek was. Daarom heeft zij het verzoek gedaan om de behandeling aan te houden.
Volgens het voornoemd proces-verbaal heeft mr. [A] namens de raadsman van [verzoeker 2] meegedeeld dat hij niet gemachtigd is, en dat de raadsman geen contact heeft gehad met zijn cliënt. Zijn cliënt is via vreemdelingenbewaring het land uitgezet. Hiermee verband houdende heeft de verdediging contact met de officier van justitie gehad. Op advies van de officier van justitie heeft de verdediging een brief aan de IND geschreven en zijn andere stappen ondernomen om een laissez passer te krijgen. Dit is niet gelukt. Zelfs als dit was gelukt, was de inzet van het openbaar ministerie nog niet voldoende geweest. Zijn cliënt heeft geen geld en hij kan het niet bekostigen om terug te komen. Hiervoor zou het openbaar ministerie ook inspanningen moeten leveren. Mr. [A] verzoekt de rechtbank om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechters hebben gelet op de medische stukken die zijn overgelegd met betrekking tot [verzoeker 1] besloten het onderzoek te onderbreken tot 21 november 2012. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van [verzoeker 2] wordt verworpen. [verzoeker 2] wist dat er een strafzaak tegen hem liep en hij heeft een advocaat. Het ligt op zijn weg om contact te onderhouden met zijn advocaat ook als hij in het buitenland is. Niet gebleken is, aldus de rechters, dat [verzoeker 2] er alles aan gedaan heeft om ter zitting aanwezig te kunnen zijn en evenmin dat het openbaar ministerie op enigerlei wijze verwijtbaar heeft gehandeld of is tekort geschoten.
Volgens het voorlopig proces-verbaal van de zitting van 21 november 2012 heeft de raadsvrouw van [verzoeker 1] het verzoek gedaan om alle tapgesprekken die (mogelijk) voor het bewijs tegen haar cliënt worden gebruikt ter zitting af te spelen om hem in de gelegenheid te stellen die gesprekken te becommentariëren. De rechtbank heeft dat verzoek afgewezen. Daartoe is kort samengevat overwogen dat de verdediging de tapgesprekken na een daartoe strekkend verzoek op DVD heeft ontvangen en dus de mogelijkheid heeft gehad om alle gesprekken te beluisteren. [verzoeker 1] heeft daarna het standpunt ingenomen dat alle gesprekken worden betwist die aan hem werden toegeschreven. Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat er stemvergelijkend onderzoek zou plaatsvinden. [verzoeker 1] mocht een selectie opgegeven en heeft toen 800 gesprekken opgegeven. De rechter-commissaris heeft vervolgens een selectie van 29 gesprekken gemaakt. Er is in voldoende mate tegemoet gekomen aan de belangen van [verzoeker 1], aldus de rechters.
Nadat de oudste rechter een aantal tapgesprekken voorhoudt aan [verzoeker 1] en daar vragen over stelt, herhaalt de raadsvrouw haar standpunt over het beluisteren van de tapgesprekken ter zitting en wraakt zij de rechtbank. Doordat haar cliënt geen gelegenheid krijgt de taps te beluisteren en te becommentariëren hebben de rechters volgens haar daarmee de objectieve schijn van partijdigheid gewekt en stellen zij efficiency boven waarheidsvinding.
De waarnemend raadsman van [verzoeker 2] heeft ter zitting de rechtbank verzocht om [verzoeker 2] op te dragen om ter zitting te verschijnen. De rechtbank heeft meegedeeld dat zij geen aanleiding ziet om de persoonlijke verschijning van [verzoeker 2] te gelasten.
Vervolgens heeft de waarnemend raadsman de rechtbank gewraakt. De rechtbank heeft de schijn gewekt het aanwezigheidsrecht van verzoeker minder belangrijk te achten dan efficiency. De verdediging heeft er volgens hem alles aan gedaan om verzoeker aanwezig te laten zijn, maar zonder hulp van de rechtbank lukt dat niet. De rechtbank heeft de sleutel in handen voor de aanwezigheid van [verzoeker 2] in handen, aldus de waarnemend raadsman.
2.4Namens [verzoeker 2] is aangevoerd dat het wrakingsverzoek ontvankelijk is, ook al was initieel sprake van een mondeling verzoek door een niet-gemachtigd raadsman. Het mondeling wrakingsverzoek is in de avond schriftelijk herhaald, nadat contact had plaatsgevonden met [verzoeker 2] en deze toen de raadsman heeft gemachtigd om het wrakingsverzoek in te dienen. Daar komt bij dat de rechters op 14 november 2012 ruimte hebben gegeven aan de (niet gemachtigde) raadsman om een niet-ontvankelijkheidsverweer te voeren en een aanhoudingsverzoek te doen. Op de zitting van 21 november 2012 heeft de rechtbank die ruimte weer gegeven. Namens [verzoeker 2] doet de raadsman doet een beroep op een artikel van [B], in Trema 2002, nr. 4, de conclusie van de advocaat-generaal en de annotatie bij NJ 2003, 723. Er is hier sprake van een uitzonderlijk geval, waardoor het wrakingsverzoek aanvankelijk kon worden gedaan door de niet-gemachtigde raadsman.