ECLI:NL:RBAMS:2012:9197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
HA RK 12-435
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de kantonrechter in een eerder gevoerde procedure tussen N.V. Univé Zorg en de verzoeker. De procedure was aanhangig onder zaaknummer CV 12-17103, waarbij op 22 oktober 2012 een eindvonnis was gewezen. De verzoeker heeft op 21 november 2012 een wrakingsverzoek ingediend, nadat de einduitspraak was gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen na het wijzen van een einduitspraak. Dit betekent dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard zonder verdere inhoudelijke behandeling. De beslissing is genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beschikking op het onder rekestnummer HA RK 12-435 ingeschreven verzoek tot wraking van:
[verzoeker],
verzoeker,
wonende te [woonplaats].

1.De procedure

1.1
Bij de rechtbank Amsterdam, sector kantonzaken is onder zaaknummer CV 12-17103 een procedure aanhangig geweest tussen N.V. Univé Zorg als eiseres en verzoeker als gedaagde. Op 22 oktober 2012 heeft de kantonrechter eindvonnis gewezen in voormelde zaak.
1.2
Bij ongedateerde brief ingekomen op 21 november 2012 heeft verzoeker de wraking van de kantonrechter verzocht.

2. De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de desbetreffende zaak uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat uitspraak is gedaan, dient verzoeker in het verzoek met betrekking tot die zaak niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2
Voor een mondelinge behandeling van het verzoek bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de rechtbank niet toe omdat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De wrakingskamer:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort voorzitter, M.J. Diemer en C.L.J.M. de Waal, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 5 Rv geen voorziening open.