ECLI:NL:RBAMS:2012:9189

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
11 november 2013
Zaaknummer
HA RK 12.375
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van een rechter in een strafzaak wegens mogelijke partijdigheid

In deze zaak heeft een rechter van de Rechtbank Amsterdam, mr. [rechter], een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend op basis van artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering. De rechter heeft aangevoerd dat hij de verdachte herkende toen hij deze zag bij het verlaten van de lift op weg naar de zittingszaal. Tijdens de zitting kwam de rechter tot het besef dat hij de verdachte kende van een incident in een café in Amsterdam, waarvan zijn echtgenote de eigenaresse is. De verdachte had de echtgenote van de rechter uitgescholden, en de rechter was hiervan getuige geweest. Gezien deze feiten en omstandigheden was de rechter van mening dat zijn onpartijdigheid in het geding kon komen.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot verschoning beoordeeld en geconcludeerd dat de rechter terecht om verschoning heeft verzocht. De rechtbank oordeelde dat om de schijn van partijdigheid te vermijden, het verzoek tot verschoning moest worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, conform artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 oktober 2012.

De rechtbank heeft de beslissing vervolgens toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de verdachte, de advocaat van de verdachte, de officier van justitie en de rechter die het verzoek tot verschoning heeft ingediend. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van artikel 518 lid 3 Sv.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beschikking op het onder rekestnummer HA RK 12.375 ingeschreven verzoek van:
MR. [rechter], rechter in de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij de strafsector van de Rechtbank te Amsterdam is onder parketnummer 13/078786-09 een strafzaak aanhangig tegen de verdachte [verdachte]. De zaak is op 22 augustus 2012 behandeld ten overstaan van de rechter.
1.2
In het van de zitting van 22 augustus 2012 opgemaakte proces-verbaal staat onder meer vermeld:”De politierechter deelt mee dat de verdachte hem bekend voorkwam toen hij hem zag bij het verlaten van de lift, op weg naar de zittingszaal. In de zittingszaal is de politierechter tot besef gekomen dat hij verdachte kent van een voorval bij een café in Amsterdam, waarvan de echtgenote van de politierechter eigenaresse is. Zij is toen door verdachte uitgescholden en de politierechter is hiervan getuige geweest. De verdachte vraagt welk café dat betreft, maar de politierechter geeft aan dat dit niet ter zake doet. De politierechter deelt mede dat hij niet anders kon dan hiervan mededeling doen en dat sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. De politierechter verzoekt daarom, ex artikel 517 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering zich te mogen verschonen.”

3.De beoordeling van het verzoek

3.1
Uit artikel 518 Sv valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2
Bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid zou kunnen koesteren, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd zou kunnen zijn.
3.3
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom dient onder omstandigheden ook rekening gehouden te worden met de uiterlijke schijn.
3.4 Gelet op wat de rechter aan zijn verzoek tot verschoning ten grondslag heeft gelegd komt de rechtbank tot het oordeel dat de rechter terecht het onderhavige verzoek heeft ingediend. Om de schijn van partijdigheid te vermijden zal de rechtbank het verzoek tot verschoning toewijzen.
BESLISSING:
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning;
 beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 518 lid 2 Sv. wordt toegezonden aan:
 de verdachte, [verdachte];
 de advocaat van verdachte, mr. [advocaat];
 de officier van justitie, mr. [officier van justitie];
 de rechter, mr. [rechter].
Aldus gegeven door mr. J.A.J. Peeters, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en C.L.J.M. de Waal, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 518 lid 3 Sv geen voorziening open.