ECLI:NL:RBAMS:2012:9185
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters in een echtscheidingsprocedure
In deze zaak gaat het om een schriftelijk verzoek tot wraking van de rechters in een echtscheidingsprocedure. Verzoeker, die verweerder is in de onderliggende zaak, heeft het wrakingsverzoek ingediend op basis van de vrees voor partijdigheid van de rechters. Hij stelt dat de rechtbank niet heeft gereageerd op zijn verweer dat het aanvullende verzoek van de vrouw niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Verzoeker is van mening dat de rechtbank bij de rolbeschikking van 10 juli 2012 een datum voor beschikking heeft bepaald zonder een nieuwe mondelinge behandeling te houden, wat zijn vrees voor een onpartijdige behandeling heeft versterkt. Hij wijst erop dat de rechters in hun eerdere beschikking van 13 juni 2012 al een oordeel hebben geveld dat de vrouw's verzoek tot verhuizing naar Nederland zal worden toegewezen, wat volgens hem een vooringenomenheid impliceert.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd is. De rechters hebben hun beslissingen gemotiveerd en de wrakingskamer oordeelt dat de gang van zaken in de procedure niet leidt tot de conclusie dat de rechters partijdig zijn. De wrakingskamer benadrukt dat het enkele feit dat de rechtbank verzoeker niet volgt in zijn verweer geen wrakingsgrond oplevert. De rechters hebben hun standpunt toegelicht en de wrakingskamer heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die een ander oordeel rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen, en de procedure in de onderliggende zaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingsverzoek.