In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan op een schriftelijk verzoek tot wraking van mr. M.P.A.M. Fruytier, kantonrechter te Amsterdam. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door de Stichting S.T.O.P., na een einduitspraak in een civiele procedure tegen Woonstichting Lieven de Key op 7 augustus 2012, waarbij de vordering van de verzoeker was afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter die al een einduitspraak heeft gedaan. De wetgeving omtrent wraking is bedoeld om te waarborgen dat partijen in een procedure worden behandeld door een onpartijdige rechter. Aangezien de rechter geen verdere taak of bevoegdheid meer heeft in de zaak na de einduitspraak, ontbrak het verzoeker aan belang bij het wrakingsverzoek. Daarom werd het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukte dat bezwaren tegen de inhoud van de einduitspraak geen grond voor wraking kunnen opleveren en dat verzoeker gebruik moet maken van de beschikbare rechtsmiddelen om zijn bezwaren aan te vechten. De beslissing werd genomen door de rechters J.A.J. Peeters (voorzitter), N.C.H. Blankevoort en C.L.J.M. de Waal, en werd uitgesproken in het openbaar.