RECHTBANK AMSTERDAM
Beschikking op het bij brief van 17 juli 2012 gedane en onder rekestnummer HA RK 12.281 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.R. de Boorder, advocaat te Amsterdam,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
- het wrakingsverzoek ingekomen op 17 juli 2012;
- de schriftelijke reactie van de rechter d.d. 17 juli 2012.
De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten. Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van 19 juli 2012, alwaar de rechtbank mr. De Boorder – als gemachtigde van verzoeker – en de rechter heeft gehoord. Mr. De Boorder heeft een pleitnota overgelegd. Aan het einde van de zitting is, na overleg in raadkamer, direct uitspraak gedaan. Deze beschikking vormt de uitwerking daarvan.
1.Gronden van de beslissing
Van de volgende feiten wordt uitgegaan:
Verzoeker is eisende partij in een bij de rechtbank aanhangige zaak onder nummer 521179 KG ZA 12-950.
Hij vordert veroordeling van zijn echtgenote tot medewerking aan het verblijf van hun beider kinderen vanaf 19 juli tot en met 16 augustus 2012 bij verzoeker, die al enige tijd en ook gedurende de hiervoor bedoelde periode in Boston, Verenigde Staten, verblijft voor een medische behandeling. Verzoeker is ernstig ziek.
Bij aanvang van de zitting op 16 juli 2012 na binnenkomst heeft de rechter tegen verzoeker gezegd dat het jammer was dat hij uit Boston naar de zitting was gekomen, omdat hij daarvoor zijn behandeling moest onderbreken.
Vervolgens heeft de rechter gezegd dat het in deze zaak uitsluitend ging om het verblijf van de kinderen bij verzoeker in Boston gedurende een aantal weken, dat hij in de stukken had gelezen dat beide partijen veel kwesties aansneden, zoals het gedrag van de beide partners tegenover elkaar, onenigheid over een woning en financiën en dat hij de achtergrond van hun huwelijksperikelen, voor zover het niet de kinderen betrof, niet wilde bespreken.
De rechter heeft aan de advocaten van partijen gevraagd die andere kwesties niet te bespreken en hij heeft hen gevraagd de betreffende passages in hun pleitnota’s op voorhand te schrappen, hetgeen is gebeurd. De rechter heeft in dit verband gezegd dat dit voor de rechtbank een klein zaakje is.