ECLI:NL:RBAMS:2012:9140

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2012
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
HA RK 2012.71
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van een rechter wegens mogelijke partijdigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2012 een beschikking gegeven op het verzoek tot verschoning van rechter mr. A.J. Bongers-Scheijde. Dit verzoek werd ingediend nadat de rechter tijdens een zitting op 5 maart 2012 ontdekte dat zij de vergunninghouder kende, voor wie zij in het verleden als advocaat had opgetreden. De rechter vreesde dat haar eerdere relatie met de vergunninghouder de onpartijdigheid in de zaak zou kunnen beïnvloeden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters geacht worden onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. In dit geval was er voldoende aanleiding om te concluderen dat de schijn van partijdigheid aanwezig was, en daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen. De rechtbank besloot dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, conform artikel 8:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de gemachtigden van eiseres en verweerder, op de hoogte gesteld van deze beslissing, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen voorziening openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beschikking op het onder rekestnummer HA RK 2012.71 ingeschreven verzoek van:
mr. A.J. BONGERS-SCHEIJDE,
rechter in de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Bij de sector Bestuursrecht van de Rechtbank te Amsterdam is onder nummer AWB 11/5979 WABOA een zaak aanhangig tussen [eiseres] als eiseres en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam als verweerder. De zaak is in behandeling bij de rechter.
1.2
Voormelde zaak is behandeld ter terechtzitting van 5 maart 2012 waarbij het onderzoek ter terechtzitting is geschorst omdat de rechter zich wenst te verschonen. De rechter stelt dat haar eerst ter zitting is gebleken dat zij de vergunninghouder kent. De rechter heeft de vergunninghouder in het verleden meerdere keren bijgestaan als advocaat. Hierdoor zou de rechterlijke onpartijdigheid in de zaak mogelijk schade kunnen leiden.

3.De beoordeling van het verzoek

3.1
Uit artikel 8:20 Awb valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2
Bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid zou kunnen koesteren, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd zou kunnen zijn.
3.3
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
3.4
Gelet op hetgeen de rechter aan haar verzoek tot verschoning heeft aangevoerd komt de rechtbank tot het oordeel dat de rechter terecht het onderhavige verzoek heeft ingediend. Teneinde de schijn van partijdigheid te vermijden zal de rechtbank het verzoek tot verschoning toewijzen.
BESLISSING :
De rechtbank:
wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18 lid 3 Awb wordt toegezonden aan:
 mr. A. Noordermeer-van der Heide, gemachtigde van eiseres;
 mr. H.D. Hosper, gemachtigde van verweerder;
 [vergunninghouder], vergunninghouder.
Aldus gegeven door mr. J.A.J. Peeters, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en C.L.J.M. de Waal, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 8:20 lid 3 Awb geen voorziening open.