Verzoekers zijn eisende partij in een bij de rechter aanhangige zaak onder nummer 485876 HA ZA 11-862.
Bij tussenvonnis van 26 oktober 2011 heeft de rechter een comparitie na antwoord bepaald.
Bij brieven van 6 en 8 februari 2012 heeft mr. De Jong een nadere toelichting gegeven en een aantal producties overgelegd.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 20 februari 2012.
Volgens het proces-verbaal van de comparitie hebben de raadslieden van de wederpartij van verzoekers bezwaar gemaakt tegen de in de brief van 6 februari 2012 opgenomen nadere toelichting voor zover deze geen betrekking
had op de bij die brief ingediende producties. Deze nadere toelichting moest volgens hen worden beschouwd als een verkapte conclusie van repliek.
Mr. de Jong heeft verklaard zich niet te kunnen vinden in dat bezwaar. Hij heeft verklaard vooraf een schriftelijke reactie te hebben gestuurd, omdat hem dat handig leek voor de eenduidigheid van de zaak. De rechtbank heeft daarop beslist dat de brieven met de producties deel uitmaken van het procesdossier, met uitzondering van de nadere toelichting in de brief van 6 februari 2012 voor zover deze geen betrekking hebben op de aanvullende producties. Mr. de Jong heeft tegen die beslissing bezwaar gemaakt.
Enige tijd na aanvang van de zitting heeft de rechter naar aanleiding van de reactie van mr. De Jong op haar vragen aanleiding gezien om de zitting kort te schorsen, om mr. De Jong de gelegenheid te geven om de zitting daarna op een rustiger manier voort te zetten.
Na hervatting van de behandeling heeft mr. De Jong na verloop van enige tijd verzocht om de zitting te schorsen om zich te beraden over een wrakingsverzoek.
Enige tijd na de schorsing en hervatting van de behandeling heeft mr. De Jong volgens het proces-verbaal meegedeeld dat verzoekers de rechter wraken omdat de schriftelijke toelichting bij de producties is geweigerd, in samenhang met het feit dat partij [naam] wél mocht voorlezen uit stukken die niet zijn ingediend en die door de rechtbank werden aangenomen. En voorts omdat de rechter niet competent zou zijn. Zij zou niet op de hoogte zijn van de inhoud van het dossier en van de gang van zaken rond aanslagen van de belastingdienst, noch ten aanzien van de regels met betrekking tot het notariaat.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft mr. De Jong verklaard dat de gronden van het verzoek in het proces-verbaal juist zijn weergegeven.