ECLI:NL:RBAMS:2012:2429

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
418657 - HA ZA 09-372
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door ondernemer na stroomstoring veroorzaakt door Ministerie van Defensie

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, vorderde een ondernemer schadevergoeding van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie) en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een stroomstoring die op 12 december 2007 plaatsvond. De ondernemer, die een tuinbouwbedrijf runde en gespecialiseerd was in de kweek van Phalaenopsis orchideeën, stelde dat de stroomstoring, veroorzaakt door een Apache gevechtshelikopter, aanzienlijke schade had veroorzaakt aan zijn planten. De ondernemer had een gewassenverzekering afgesloten bij Delta Lloyd, maar de verzekeraar weigerde dekking te bieden, omdat de schade niet onder de polisvoorwaarden viel.

De rechtbank oordeelde dat de vordering van de ondernemer niet kon worden toegewezen, omdat de schade niet was veroorzaakt door een materiële beschadiging van de teelttechnische installaties, zoals vereist voor dekking onder de verzekering. Bovendien werd vastgesteld dat de ondernemer misbruik van procesrecht had gemaakt door vorderingen in te stellen op basis van fictieve overeenkomsten met derden, waaronder een niet-bestaande overeenkomst met IKEA voor de levering van orchideeën. De rechtbank concludeerde dat de ondernemer en zijn vennootschappen de Staat en Delta Lloyd hadden misleid, wat leidde tot afwijzing van hun vorderingen en veroordeling in de proceskosten.

De rechtbank wees de vorderingen van de ondernemer af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de Staat en Delta Lloyd. De totale schadevergoeding die de ondernemer aan de Staat moest betalen, werd vastgesteld op € 993.577,74, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte dat de ondernemer niet had aangetoond dat hij recht had op schadevergoeding, en dat de vorderingen gebaseerd waren op onjuiste en misleidende informatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht
Vonnis in gevoegde zaken van 16 mei 2012
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 418657 / HA ZA 09-372

1.[voornaam/voornamen 1] [naam 1],

wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam 1] PHALAENOPSIS B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam 1] ENERGIE B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam 1] TECHNIEK B.V.,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[voorletter(s) 1] [naam 1] ONROEREND GOED B.V.,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[voorletter(s) 1] [naam 1] BEHEER B.V.,
gevestigd te Nieuwaal, gemeente Zaltbommel,
eisers,
advocaat mr. A. Knigge,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN DEFENSIE),
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. drs. E.C.M. Hurkens,
2. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 492786 / HA ZA 11-1916
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN DEFENSIE),
zetelend te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. drs. E.C.M. Hurkens,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam 1] PHALAENOPSIS B.V.,
gevestigd te Nieuwaal, gemeente Zaltbommel,
2.
[voornaam/voornamen 1] [naam 1],

[voornaam/voornamen 1] [naam 1]

wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. A. Knigge.
Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
  • eiser sub 1 in de zaak 09-372 en gedaagde sub 2 in de zaak 11-1916: [naam 1],
  • eiseres sub 2 in de zaak 09-372 en gedaagde sub 1 in de zaak 11-1916: [naam 1] B.V.,
- gezamenlijk: [naam 1] c.s.,
  • eiseressen sub 3, 4, 5 en 6 in de zaak 09-372 gezamenlijk: de overige vennootschappen,
  • gedaagde sub 1 in de zaak 09-372 en eiseres in de zaak 11-1916: de Staat,
  • gedaagde sub 2 in de zaak 09-372: Delta Lloyd.

1.De procedure in de zaak 09-372

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding voor de Staat, met producties, van 14 oktober 2008,
  • het herstelexploot van 28 november 2008,
  • de dagvaarding voor Delta Lloyd, met producties, van 15 oktober 2008,
  • het herstelexploot van 12 december 2008,
  • de akte vermeerdering en wijziging eis, tevens akte overlegging producties, aan de zijde van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, met producties, van 4 februari 2009,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende verzoek tot benoeming deskundige, aan de zijde van de Staat met producties, van 10 juni 2009,
  • de conclusie van antwoord, aan de zijde van Delta Lloyd, met producties, van 10 juni 2009,
  • het tussenvonnis van 5 augustus 2009,
  • pleitaantekeningen, tevens akte overlegging producties en akte vermindering van eis, tevens incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv., aan de zijde van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, van 7 oktober 2009,
  • de akte houdende voorstel deskundigenonderzoek, tevens akte overlegging productie, aan de zijde van de Staat, met productie, van 7 oktober 2009,
  • de akte reactie op voorstel van de rechtbank tevens in het geding brengen producties ten behoeve van de comparitie aan de zijde van Delta Lloyd, met producties,van 7 oktober 2009,
  • de akte houdende nadere productie, tevens verzoek overlegging stukken aan de zijde van de Staat, met productie, van 7 oktober 2009,
  • het proces-verbaal van de comparitie van 7 oktober 2009, met de daarin genoemde stukken,
in de verzoekschriftprocedure in de zaak 09-771:
- het verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, aan de zijde van de Staat en Delta Lloyd, met producties, van 30 september 2009,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 oktober 2009,
- de beschikking van 19 november 2009,
- de beschikking van 17 december 2009,
- het proces-verbaal van voorlopig getuigenverhoor van 19 januari 2010,
- het proces-verbaal van voorlopig getuigenverhoor van 1 februari 2010,
- het proces-verbaal van voorlopig getuigenverhoor van 20 september 2010,
-de conclusie na voorlopig getuigenverhoor, tevens akte overlegging nadere productie, aan de zijde van de Staat, met productie, van 6 april 2011,
  • de conclusie na voorlopig getuigenverhoor tevens akte overlegging productie, aan de zijde van Delta Lloyd, met productie, van 18 mei 2011,
  • de conclusie na enquête aan de zijde van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, met producties, van 13 juli 2011,
  • de akte uitlating producties, aan de zijde van Delta Lloyd van 10 augustus 2011,
  • de akte uitlating producties, aan de zijde van de Staat van 10 augustus 2011,
  • de akte overlegging producties ten behoeve van comparitie van partijen, aan de zijde van de Staat, met producties, van 15 december 2011,
  • de akte overlegging producties, aan de zijde van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, met producties, van 15 december 2011,
  • het proces-verbaal van voortzetting comparitie, van 15 december 2011, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de zaak 11-1916

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak 214842 HA ZA 11-609 van de rechtbank Arnhem,
- de dagvaarding, tevens houdende incidentele vordering tot verwijzing en voeging, van 2 april 2011
- de akte houdende overlegging producties, aan de zijde van de Staat, met producties, van 20 april 2011,
- de akte referte, aan de zijde van [naam 1] c.s., van 11 mei 2011,
- het vonnis van de rechtbank Arnhem in het incident tot verwijzing en voeging, van 25 mei 2011,
  • het oproepingsexploot van 6 juni 2011,
  • de conclusie van antwoord aan de zijde van [naam 1] c.s., met producties, van 27 juli 2011,
  • het tussenvonnis van 10 augustus 2011, waarin een comparitie van partijen (gelijktijdig met de comparitie in de zaak 09-372) is bevolen.
2.2.
Ten slotte is (wederom) vonnis bepaald.

3.De feiten in de zaak 09-372 en 11-1916

3.1.
[naam 1] c.s. voert (onder andere) een tuinbouwbedrijf waarin één specifiek geslacht Orchidee, de Phalaenopsis, gekweekt wordt. Eind 2006 is [naam 1] B.V. begonnen met de realisatie van dat tuinbouwbedrijf en in oktober 2007 is [naam 1] c.s. begonnen met de kweek van de orchideeën.
3.2.
Op 12 december 2007 heeft een Apache gevechtshelikopter van het Ministerie van Defensie in Hurwenen stroomkabels geraakt. De stroomvoorziening in de Bommelerwaard, waar het tuinbouwbedrijf van [naam 1] c.s. is gevestigd, is daardoor onderbroken geweest en pas op 14 december 2007 weer hersteld.
3.3.
Namens de Staat is meegedeeld dat de schade die in redelijke mate is toe te rekenen aan de stroomstoring voor vergoeding door de Staat in aanmerking komt, zonder dat daarbij aansprakelijkheid is erkend.
3.4.
[naam 1] heeft bij Delta Lloyd (althans een door – het volmachtbedrijf van – Delta Lloyd vertegenwoordigde verzekeraar) onder polisnummer 741-7125430 een gewassenverzekering afgesloten. Op de polis die ter zake van die verzekering is opgemaakt, worden [naam 1] B.V. en de overige vennootschappen als medeverzekerden genoemd. De op de verzekering toepasselijke polisvoorwaarden houden voor zover hier relevant de volgende bepalingen in:
ARTIKEL 3
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
(…)
Gedekte gebeurtenissen
(…)
Artikel 3.6
Neervallen van luchtvaartuigen
Zie Nadere Omschrijvingen
(…)
RUBRIEK E
(…)
Schade veroorzaakt door een afwijking van de gewenste lichthoeveelheid door een hierna vermelde gebeurtenis.
Artikel 3.20
Uitvallen van de teelttechnische belichtings- en/of de verduisteringsinstallatie.
Het plotseling en onvoorzien uitvallen of onjuist functioneren door een materiële beschadiging van de teelttechnische belichtingsinstallatie en/of de verduisteringsinstallatie.
Artikel 4
UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN
(…)
Aanvullende uitsluitingen rubrieken D, E, F, en G
(…)
Artikel 4.12
Uitvallen elektriciteitsvoorziening
Schade als gevolg van het uitvallen van de elektriciteit en geen voorziening is getroffen om die uitval gedurende tenminste 12 uur te kunnen opvangen.
(…)
ARTIKEL 5
SCHADE
Artikel 5.1
Verplichtingen
(…)
2Schade-informatieplicht
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen een redelijke termijn aan de maatschappij alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de maatschappij van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen.
(…)
Artikel 5.2
Verlies van rechten en verjaring
(…)
2Sanctie bij opzet tot misleiding
Elk recht op uitkering komt te vervallen, indien verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde de in de hiervoor omschreven verplichtingen niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, tenzij de misleiding deze sanctie niet rechtvaardigt.
(…)
NADERE OMSCHRIJVINGEN
(…)
Neervallen van luchtvaartuigen
Waarmee gelijk te stellen ruimtevaartuigen. Onverminderd het bepaalde in de molestclausule is ook gedekt schade aan de verzekerde zaken ten gevolge van het getroffen worden door een vertrekkend, vliegend, landend of vallend luchtvaartuig, dan wel een daaraan verbonden, daarvan losgeraakt, daaruit geworpen of daaruit gevallen projectiel, ontploffingsmiddel of ander voorwerp, alsmede enig ander voorwerp dat getroffen is door enig hier genoemd voorwerp.
3.5.
In een door [naam 1] en de heer [naam 7] (hierna: [naam 7]) ondertekend stuk (hierna: de eerste overeenkomst) staat – voor zover hier relevant – het volgende:
Data 2-02-2008
(…)
Verkoop contrakt
(…)
Brakel, 26 januari 2008,
(…)
Het aantal van 800.000 stuks(22500 stuks per week )zal in wekelijkse leveringen afgenomen worden te beginnen bij week 17 .
(…)
De planten zullen licht beschadigd zijn aan 1 of 2 bladeren.
De prijs(…)
per plant € 1.85
3.6.
In een door [naam 1] ondertekend stuk (hierna: de tweede overeenkomst) staat – voor zover hier relevant – het volgende:
Data 2-02-2008
(…)
De verkoopcontrakt zal ontbonden worden van 2-02-2008 de 800.000 planten die wekelijks afgenomen zullen worden als een van de partijen het niet door wil laten gaan.
3.7.
In opdracht van [naam 1] c.s. is door [naam 8] International Consultants BV (hierna: [naam 8]) een schaderapportage d.d. 2 september 2008 opgesteld. Daarin heeft [naam 8] – voor zover hier relevant – gerapporteerd:
Deze rapportage is samengesteld aan de hand van de door de ondernemer verstrekte gegevens en bescheiden en de door hem uitgesproken toekomstverwachtingen. Daarnaast is gebruik gemaakt van externe informatiebronnen. De ondernemer is verantwoordelijk voor deze, aan de prognose ten grondslag liggende gegevens en veronderstellingen.
Wij hebben op basis van de verstrekte gegevens op zorgvuldige wijze deze aanvullende rapportage samengesteld in overeenstemming met de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële informatie.
De opdracht is van dien aard dat op het cijfermateriaal geen accountantscontrole is toegepast.
(…)
In 2007 is de nieuwe phalaenopsiskwekerij [naam 1] Orchids gerealiseerd in Brakel. In week 43 van 2007 was de nieuwe phalaenopsiskwekerij klaar om de eerste planten te ontvangen, die al vanaf week 9 in 2007 bij [naam 9] of [naam 10] werden opgekweekt. Vanaf week 43 zijn phalaenopsisplanten van verschillende leeftijden naar de kwekerij getransporteerd.
Als gevolg van de stroomstoring zijn de planten, die in de kas aanwezig waren ten tijde van de stroomstoring op 14 december 2007, beschadigd.(…)
Door de planten langer te kweken groeit er een nieuw blad over het beschadigde blad heen, daarna kan het beschadigde blad verwijderd worden en kan de plant verkocht worden. De tijd die nodig is om dit te realiseren is circa 10 weken en is de periode die als teeltvertraging wordt beschouwd.
(…)
Voor de bepaling van de schade is de gerealiseerde financiële ontwikkeling vergeleken met de vooraf opgestelde berekening. De schadeberekening die daarbij is opgesteld bestaat uit de volgende aspecten:
• De lagere prijs die wordt gerealiseerd voor de verkochte beschadigde planten;
• Het prijsverschil door het later verkopen van de planten;
• De teeltvertraging van circa 10 weken;
• De kas is vol, waardoor nu minder planten opgepot kunnen worden. Doordat er nu minder planten kunnen worden opgepot, kunnen er in 2009 minder planten worden verkocht, wat resulteert in minder verkopen in 2009.
Het laatste aspect is niet opgenomen in deze rapportage. Op dit moment zijn daar nog onvoldoende gegevens voor bekend om de schade goed in beeld te brengen. In een latere rapportage volgt deze schadeberekening. Naast bovenstaande aspecten is er ook sprake van marktnadeel omdat [naam 1] Orchids een nieuw bedrijf in de markt is en bij aanvang de afspraken niet kan nakomen.(…)
3 SCHADE-BEREKENING
3.1
ALGEMEEN
Deze schade-berekening is opgebouwd uit meerdere aspecten die ten grondslag liggen aan de totale schade op het bedrijf [naam 1] Orchids. Na de stroomstoring in december 2007 zijn de nadelige gevolgen goed merkbaar in het afzetpatroon en de prijsvorming.
3.2
DE TEELT
De teelt van Phalaenopsis bestaat uit vier hoofdfasen: opkweek 1; opkweek 2; koelfase en afkweek. De periode vóór de opkweek wordt de verspeen periode genoemd. Deze periode duurt circa 20 weken en wordt niet bij [naam 1] Orchids gerealiseerd.
In onderstaande tijdbalk is het tijdsverloop van de verschillende teeltfasen en de totale tijdduur van de teelt weergegeven.
Verspeenperiode Opkweek 1 Opkweek2 Koelfase Afkweek
Tijdverloop (wk) 20 12 8 7 10
Tijd cummulatief (wk) 20 32 40 47 57
De gemiddelde teeltduur, die in bovenstaande tekst en tijdbalk is weergegeven, is in de opstanden van [naam 1] Orchids korter dan bij de meeste phalaenopsis-kwekerijen. [naam 1] Orchids heeft een nieuwe kas gerealiseerd en de omstandigheden daarin zijn optimaal voor de teelt van phalaenopsisplanten. Na circa 57 weken, inclusief de verspeenperiode, is de plant volledig volgroeid en kan de plant verkocht worden.
(…)
3.2.1
INKOOPOVERZICHT
In week 43 zijn deze eerste planten bij [naam 1] Orchids aangekomen. De planten die op de kwekerij aankomen, zijn verspeende planten en zijn na 37 weken teelt bij [naam 1] Orchids verkoopbaar.
Deze verspeende planten (20 weken oud) zijn ingekocht in de weken vanaf week 24 van 2007. Na 37 weken teelt hebben de planten een leeftijd van 57 weken, waardoor de eerste omzet van deze planten in week 9 van 2008 is berekend.
(…)
Zoals uit de voorgaande tabellen blijkt worden er wekelijks gemiddeld 39.000 planten nieuw opgezet tot week 18. Tot en met week 26 werden er volgens de planning circa 414.378 planten verkocht (277.128+137.250).
Er zijn echter (210.400+2.770+48.684) 261.810 planten verkocht tot en met week 26. Dit is een verschil van circa 152.268 planten.
Dit aantal is tevens het verschil in aantal planten dat van week 18 tot en met week 26 minder in de kas is opgezet, volgens de tabel op bladzijde 6. Voor week 18 kwamen er ongeveer 40.000 gemiddeld in de kas bij, vanaf week 18 zijn dat er minder en worden er gemiddeld circa 25.000 per week in de kas bijgezet tot en met week 26. Gedurende 9 weken ( week 18 t/m 26) zijn dit 9x15.000= 135.000. Dit is, op circa 17.000 planten na, overeenkomstig het verschil in de verkoop. Deze getallen benadrukken dus ook dat de kas vol was vanaf week 18.
De schade-berekening bestaat uit 3 aspecten, zoals in de inleiding is weergegeven. Op basis van inkoopfacturen van planten is in beeld gebracht hoeveel planten er per week zijn opgezet. Rekening houdend met de leeftijd van de planten die zijn opgezet, wordt aan de hand van de aantallen die zijn opgezet, berekend wanneer de plant de leeftijd bereikt zou hebben, onder normale omstandigheden, om verkocht te worden.
(…)
3.3
OMZETDERVING DOOR LAGERE OPBRENGSTPRIJS
Het eerste aspect van schade bestaat uit de lagere gerealiseerde prijs voor de
phalaenopsisplanten. De omzetderving is bepaald op basis van de gerealiseerde prijs per plant en de gerealiseerde marktprijs in dezelfde week. De marktprijzen zijn afkomstig van Floranet en VBA Aalsmeer en zijn beide veilingen die door [naam 1] Orchids beleverd worden. De overzichten van de prijsvorming zijn in bijlage 2 opgenomen. Het betreffen de veilingprijzen exclusief de bemiddeling (=vooraf zijn aantal en prijs bepaald).
Bij het opstellen van de verkopen is onderscheid gemaakt tussen planten enkele tak en planten meertak en de afzet naar IKEA op basis van het overeengekomen contract. Bij inkoop is dit onderscheid niet te maken, omdat tijdens het groeiproces duidelijk wordt of de plant een enkeltakker of meertakker is. De verkopen per week die in de tabel in de bijlage 4 zijn opgenomen zijn een optelling van de verkopen aan de veilingen Flora Holland Aalsmeer en Naaldwijk en de verkopen aan [naam 7]. De enkeltakkers konden uiteindelijk wel voor de boogde prijs verkocht worden aan IKEA. Echter voor de tweetakkers is [naam 1] Orchids de belangrijke afnemer IKEA kwijt. De facturen van verkopen zijn opgenomen in bijlage 3.
3.4
OMZETDERVING DOOR LATERE START AFZET
Op basis van het aantal planten die zijn opgezet in 2007 en de leeftijd van de planten, is de omzet berekend voor 2008. De eerste omzet van de teelt is berekend in week 9 van 2008 (maart). Vanaf week 9 worden de eerste planten afgezet die als verspeende plant in week 24 van 2007 zijn opgepot. Deze planten hebben een teeltduur van 37 weken. De eerste omzet van de in-vitro phalaenopsisplanten is begroot in week 20 van 2008. Vanaf dat moment is berekend dat wekelijks de aangekochte in-vitro planten worden verkocht die 57 weken eerder zijn opgezet bij de opkweker.
Richting IKEA was voor en zonder de stroomstoring al een afspraak gemaakt om wekelijks vanaf week 19/20 het aantal van 15.000 meertakkers te leveren voor een prijs van € 4,90. Als gevolg van de stroomstoring zijn de planten beschadigd en kunnen deze niet aan IKEA geleverd worden. [voornaam/voornamen 1] [naam 1] kan uiteindelijk wel aan de vraag van IKEA voldoen om de enkeltakkers te leveren. IKEA heeft voor de order van de meertakkers een andere leverancier gevonden.
Hierdoor was het voor [naam 1] Orchids van belang een afzetkanaal voor de meertakkers te vinden. Dit is de handelaar [naam 7] geworden. Deze handelaar had interesse in de meertakkers voor de afzet op Duitse bouwmarkten. De begrote prijs kon hiervoor echter niet gerealiseerd worden, waardoor er vanaf week 18 circa 20.000 tweetakkers verkocht werden voor € 1,85 per stuk terwijl ze voor € 4,90 aan IKEA waren verkocht. Een prijs die € 3,05 lager ligt dan met IKEA was overeengekomen. [naam 1] Orchids vond dit verschil erg groot en wilde voor een gedeelte van de planten proberen ook nog een hogere prijs te realiseren.
In de tabel in bijlage 4 is het overzicht opgesteld van verkopen op basis van het inkooppatroon. Het aantal dat in week 9 van 2008 berekend is om verkocht te worden is als verspeende plant in week 24 van 2007 opgepot.
De eerste omzet van de teelt is gerealiseerd in week 18. De omzet vanaf week 18 is per week in beeld gebracht. De facturen van verkopen die vanaf dat moment hebben plaatsgevonden, zijn in bijlage 3 opgenomen. Vanaf week 18 tot en met 26 zijn er planten verkocht waarbij de gerealiseerde verkoopprijs lager is dan de op dat moment uitbetaalde marktprijs. Planten zijn immers beschadigd als gevolg van de periode van stroomstoring en kunnen daardoor niet verkocht worden voor de begrote prijs. De kwaliteit wijkt daarvoor te veel af. De schade aan de planten varieert van lichte schade tot ernstige schade, zodat ook de prijs die gerealiseerd wordt voor de beschadigde planten varieert.
3.5
TEELTKOSTEN DOOR TEELTVERTRAGING
(…)
Kosten per afgezette plant: € 4,043
De planten die op het moment van de stroomstoring op de kwekerij aanwezig waren, hebben teeltvertraging opgelopen. Gemiddeld zijn de planten 10 weken langer op de kwekerij, zoals in hoofdstuk 2 is weergegeven. In onderstaande tabel worden de kosten weergegeven voor de totale teeltduur van een plant.
Als gevolg van 10 weken latere start van afzet zoals in hoofdstuk 2 is weergegeven, worden er kosten gemaakt voor het doorkweken van de plant.(…)
Op basis van de tabel op de vorige pagina resulteert dit in € 2,48 per plant voor een teeltperiode. De kosten die éénmalig worden gemaakt zijn niet in deze teeltkosten als gevolg van de teeltvertraging opgenomen.
Een teeltperiode duurt gemiddeld 37 weken, waardoor dit overeen komt met € 0,67 per plant voor 10 weken en € 0,067 per plant per week. Deze kosten zijn wekelijks berekend op basis van het aantal planten dat niet verkocht is. In de tabel in bijlage 4 zijn deze kosten apart opgenomen met de omschrijving kosten per plant per week. In totaal komen deze kosten uit op € 127.473.
3.6
OMZETDERVING DOOR HET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN HET LATER VERKOPEN VAN DE PLANTEN
De eerste omzet van de planten is gerealiseerd in week 18 van 2008. [naam 1] Orchids had in 2007 ook oudere planten opgezet, zodat deze al in maart 2008 (week 9) verkocht zouden kunnen worden. Op dat moment was het prijsniveau gunstiger, het betreft immers een periode waarin veel planten worden gekocht, onder ander op dagen als Moederdag, Valentijnsdag, etc.(…)
.
3.7
SCHADE-BEREKENING
(…)
In het overzicht is berekend hoeveel planten er meer in voorraad zijn ten opzichte van de berekende voorraad op basis van het inkooppatroon. In week 23 zijn er 152.086 planten meer in voorraad. Dit resulteert in € 10.190 extra teeltkosten in week 23. In totaal tot en met week 23 wordt er € 131.345 aan extra teeltkosten gemaakt.
Tot en met week 17 is de niet gerealiseerde omzet gebaseerd op de berekening waarbij het verschil berekend wordt tussen de berekende omzet en de niet gerealiseerde omzet ( = € 0,- tot en met week 17). Na week 17 wordt er omzet gerealiseerd.
De niet gerealiseerde omzet in week 18 is berekend op basis van het verschil in tweetakkers dat meer is geleverd. In week 18 zijn er 9.248 meertakkers meer geleverd dan was berekend. Dit resulteert in week 18 dat er 9.248 x € 5,166 = € 47.775 meer omzet is gerealiseerd dan er was begroot. Het aantal planten dat is verkocht was meer dan er was begroot, waardoor het schadebedrag wordt verlaagd (negatief getal). Hetzelfde geldt voor week 19.
In week 20 zijn er op basis van het inkooppatroon 41.142 planten verkoop klaar. In onderstaand schema worden de aantallen met de berekende omzet weergegeven zoals berekend het afzetpatroon berekend was.
De gerealiseerde afzet wordt in de onderstaande tabel weergegeven.
(…)
Het totale verschil in omzet op basis van bovenstaande tabellen is € 77.888. Het verschil in omzet voor de meertakkers is € 77.565. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in prijsvorming en door een verschil in het afzetpatroon. Beide worden nader toegelicht.
(…)
Het eerste aspect is het afzetpatroon. Zoals in voorgaande rapportage is weergegeven is de schade in de afzet van meertakkers geleden. Het verschil in aantal meertakkers op basis van bovenstaande tabellen is 8.044. De niet gerealiseerde omzet van deze 8.044 meertakkers, die op basis van de berekende omzet € 3,151 hadden gerealiseerd, is € 25.345 in week 23. In totaal is de omzetderving door niet gerealiseerde omzet tot en met week 26 van 2008
€ 660.306.
Het tweede aspect van het verschil in omzet is ontstaan door de prijsvorming. Door de beschadigde planten wordt er een lagere prijs gerealiseerd, waardoor de omzet uiteindelijk lager is. De schade in de enkeltakkers is hierbij niet van toepassing. [naam 1] Orchids weet hiervoor een goede prijs te realiseren. Echter de grote schade wordt geleden bij de meertakkers. Het prijsverschil in week 23 bestaat uit twee delen. Enerzijds het prijsverschil van de gerealiseerde prijs met de IKEA contract prijs en anderzijds de gerealiseerde prijs met de marktprijs. De verkoop die in week 23 is gerealiseerd is 24.870 meertakkers. Hiervan was de afspraak dat er 15.000 naar IKEA zouden gaan met een prijs van € 4,90. Voor deze 15.000 planten is er € 41.910 minder omzet gerealiseerd. Van het restant, 24.870 - 15.000 = 9.870 planten, is € 2,106 in plaats van € 3,151 gerealiseerd, waardoor er € 10.314 omzet niet gerealiseerd wordt. In week 23 bedraagt de omzetderving door lagere prijs € 41.910 + € 10.310 = € 52.220. Dit resulteert voor week 23, inclusief de schade door het minder afzetten in een schadepost van € 25.345 + € 52.220 = € 77.565. Dit is overeenkomstig het verschil dat in de tabellen op de vorige pagina is weergegeven.
In totaal bedraagt de schade met betrekking tot de lagere prijs van beschadigde planten € 499.628.
Naast de lagere prijs per week, worden de planten later verkocht dan de planning was. De verkopen in week 23 waren in week 14 gepland. Het marktprijsverschil van week 23 en 14 is € 1,034. Echter voor de IKEA planten, 15.000 stuks, was er geen verschil geweest. Deze worden dus niet meer in de berekening meegenomen. Bij een verkoopaantal van 24.870 in week 23 zouden er 15.000 naar IKEA gaan, waardoor er 9.870 planten een hogere prijs hadden gerealiseerd wat resulteert in € 10.206 lagere omzet. Met betrekking tot deze verlate omzet wordt er tot en met week 26 in totaal € 123.732 minder omzet gerealiseerd. Dit wordt ook aan de schade toegerekend.
De totale schade als gevolg van de stroomstoring komt op basis van de genoemde aspecten uit de vorige paragrafen, uit op € 1.415.011. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de omzetderving in het komende jaar 2009 als gevolg van een volle kas op dit moment. Er kunnen op dit moment minder planten worden opgezet, doordat de voorraad te groot is. Doordat er nu minder planten kunnen worden opgezet, worden er in 2009 ook minder planten verkocht. Deze schade zal in augustus/september 2008 te bepalen zijn. [naam 1] Orchids verwacht dan ook weer het normale inkooppatroon van 35.000 planten per week te kunnen realiseren. Op dat moment kan de schade door teeltvertraging berekend worden. De schade tot heden is € 1.415.011.
3.8.
Door de Staat is aanvankelijk in totaal een bedrag van € 675.000,00 als voorschot op de schadevergoeding betaald. Op 15 oktober 2008 heeft [naam 1] c.s. de Staat in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van 19 maart 2009 (hersteld bij vonnis van 2 april 2009) is de Staat veroordeeld tot het betalen van een nader voorschot op de schadevergoeding ten bedrage van € 303.054,00 aan [naam 1] c.s., te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2008. De Staat is veroordeeld tot het betalen van de proceskosten in kort geding, ten bedrage van € 5.671,80 vermeerderd – indien niet tijdig aan het vonnis werd voldaan – met wettelijke rente en nakosten.
3.9.
Vervolgens heeft de Staat – op basis van signalen die haar hebben bereikt – zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [naam 1] c.s. omtrent de omvang van de schade onjuist zijn. In de onderhavige procedure is om die reden een voorlopig getuigenverhoor gehouden (zie onder 3.9.1 en verder) en is aangifte gedaan, waarna een strafrechtelijk onderzoek is begonnen (zie onder 3.10). In het voorlopig getuigenverhoor zijn onder meer de volgende verklaringen afgelegd.
3.9.1.
De verklaring van [naam 1] houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Ik heb één tuinbouwbedrijf gevestigd in Brakel.(…)
Na de stroomstoring in december 2007 zag ik schade aan mijn planten en heb ik contact opgenomen met mijn verzekeraar Delta Lloyd. Een paar dagen na de stroomstoring is de expert van Delta Lloyd, de heer [naam 11], langs geweest. Ik ben met hem naar achteren gelopen. Daarmee bedoel ik: naar achter in de kas. Ik heb met hem door de kas gelopen, ook door de koeling, aan de rechterzijde van mijn bedrijf. De koeling is gewoon een gedeelte van de kas. Het ziet er hetzelfde uit als de rest van de kas, alleen is het er beduidend koeler. De heer [naam 11] heeft geconstateerd dat de bladeren verbrand waren en toen zijn we weer naar de voorkant gelopen. Ik ben niet met de heer [naam 11] aan de linkerzijde van de kas geweest. Aan die zijde stonden op die dag planten in de koeling. In dat gedeelte is de heer [naam 11] dus niet geweest. Ik houd geen administratie bij van de hoeveelheid planten die ik in de kas heb staan. Ik weet dan ook niet hoeveel planten er op dat moment in de koeling stonden. Ik kan dat ook niet zeggen bij benadering, de orde van grootte. Ik heb wel facturen van de planten die ik heb ingekocht. Die worden door de boekhouder bewaard. Ik weet niet waarom [naam 11] heeft geschreven dat alle planten zich op dat moment in de opkweekfase bevonden. In elk geval klopt dat niet.
Rond week 43, ik kan het niet op een week precies verklaren, heb ik voor het eerst planten ontvangen in de kwekerij. Voor die tijd zijn er wel planten aan mij geleverd, maar die zijn feitelijk afgeleverd bij [naam 10]. Deze planten zijn aan mij geleverd door Floricultura en Anthura. Ik kan me niet herinneren wanneer ik de eerste orchideeplant heb gekocht.
Ik heb niet tegen [naam 11] of de experts van [naam 12] gezegd dat alle planten tijdens de stroomstoring in de opkweekafdeling stonden. Ik heb wel gezegd dat alle planten in de kas stonden. Daaronder versta ik tevens de koeling.
Ergens in 2007 kwam er een meneer met een rugzak bij mij de tuin in lopen. Hij zei dat hij zag dat ik bezig was een orchideeënkwekerij op te zetten en dat hij belangstelling had om orchideeën van mij te kopen. Dat was een meneer van IKEA. Zijn naam was [naam 13]. Ik heb toen een schriftelijke offerte gemaakt. Dat is een heel proces en uiteindelijk is IKEA akkoord gegaan. Ik weet niet meer uit mijn hoofd wat daar precies in stond. Iedere week maken we nieuwe afspraken en aanpassingen. Als u mij vraagt naar het nut van de offerte, dan zeg ik u dat daarin staat wat ik moet leveren en tegen welke prijs. De overeenkomst is uitgevoerd zoals met IKEA afgesproken. Ik heb orchideeën geleverd, zowel enkeltakkers als tweetakkers. De tweetakkers heb ik pas in 2009 geleverd.
Ik heb de verklaring die de heer [naam 7] bij de notaris heeft afgelegd, gelezen. Het is onjuist wat hierin is verklaard. [naam 7] heeft een hekel aan mij omdat ik hem heb betrapt op diefstal. Hij is toen boos geworden.
Op vragen van mr. Hurkens antwoord ik als volgt:
Voordat ik met de orchideeënkwekerij begon, had ik geen ervaring met het kweken van orchideeën. Ik had wel de kennis in huis. Die kun je immers kopen. Ik heb daarvoor twee voorlichters, [naam 14] en iemand van Anthura. Verder heb ik informatie ingewonnen bij mijn stekboeren, Anthura en Floricultura. De adviezen van mijn voorlichters zijn bij mijn weten niet op schrift gesteld. U vraagt mij naar de keuze van een snelteeltschema. Kwekers houden hun teeltschema altijd geheim. De ene kweker teelt sneller dan de ander. Ik heb met verschillende kwekers gesproken. Ik heb geen voorbeelden gezien van andere kwekers die ook met een snelteeltschema werken en bij wie dat ook is gelukt.(…)
De planning met dit teeltschema stond niet op schrift. Ik had van tevoren ook niet echt een planning bedacht. Je moet het gewoon ervaren. Ik heb ooit wel voor mezelf een soort bedrijfsplan gemaakt, waarmee ik bedoel dat ik heb opgeschreven hoeveel ik dacht te gaan verdienen per m2. Verder zijn er alleen de documenten van [naam 15]. Ik denk wel dat hij een bedrijfsplan heeft, maar ik heb dat nooit gezien. Ik weet niet waarom dat nooit aan de deskundige is verstrekt. Volgens mij heeft het ook niets met de schade te maken. Ik weet niet waarom niet alle inkoop- en afleverfacturen zijn overgelegd. Dat heb ik aan anderen overgelaten. Ik heb me nooit met het rapport bemoeid.
De eerste planten zijn ergens tussen week 40 en 50 van 2007 op de kwekerij gekomen. Het is nu 2 jaar geleden, ik kan het niet meer precies zeggen. Toen wij startten, waren niet alle geautomatiseerde installaties in werking. Ik weet niet meer welke wel en welke niet. De officiële opening van mijn bedrijf was volgens mij in april 2008.
(…)
Ik weet niet waarom de vordering namens vijf vennootschappen is ingesteld. Daar heb ik geen kaas van gegeten. Zelf werk ik op de kwekerij en verricht alle voorkomende werkzaamheden. Mijn echtgenote helpt ook wel eens mee met de praktische werkzaamheden. Zelf heb ik de leiding over de bedrijfsvoering. Ik ben ook verantwoordelijk voor de in- en verkoopcontracten en sluit die zelf af. De boekhouder, Carpina B.V., is verantwoordelijk voor de financiële administratie van alle vijf vennootschappen. Ik kan u niets zeggen over het vermogen van de verschillende b.v.’s. Ik weet dat gewoon niet. Wij voeren geen voorraadadministratie en ook geen voorraadbeheer.
3.9.2.
De verklaring van [naam 7] houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
De verklaring die ik op 13 juli 2009 heb afgelegd ten overstaan van notaris [naam 16], is de waarheid. Ik blijf bij de inhoud hiervan. Ik werd op een zaterdagmiddag in februari of maart 2008 benaderd door [voornaam/voornamen 1] [naam 1]. Hij kwam bij mij thuis en had een contract bij zich. Hij vroeg of ik dat wilde tekenen. Ik heb het contract zelf niet gelezen en het wel ondertekend. Ik begreep van [naam 1] wat de bedoeling was van de ondertekening. Dit contract was bedoeld om de claim tegen de Staat op te baseren. Het ging erom dat in het contract melding werd gemaakt van een groot aantal beschadigde planten die ik van [naam 1] zou kopen tegen een prijs van EUR 1,85. Daarnaast is een tweede contract ondertekend, waarin is vermeld dat geen uitvoering hoefde te worden gegeven aan het eerste contract. Ik heb de bewuste planten ook niet van [naam 1] afgenomen.
Ongeveer 20% van mijn bedrijfsvoering betreft de handel in orchideeën. Ik werk echter in een ander segment dan [naam 1]. [naam 1] levert meer supermarktkwaliteit orchideeën. Ik zit in een exclusiever segment. Mijn afnemers nemen geen genoegen met beschadigde planten. Ik had tot op dat moment nooit planten afgenomen van [naam 1]. Hij begon toen net. Later heb ik wel eens een kleine hoeveelheid orchideeën van hem gekocht. Het gaat dan echter niet om hoeveelheden als 20.000 planten.
Ik heb geen weet van andere kwekers of handelaren die een zelfde soort schijnovereenkomst hebben getekend. Ik weet ook niet of [naam 1] beschadigde planten aan andere afnemers heeft verkocht en tegen welke prijs. Ik kan wel vertellen dat ik veel planten aan hem heb verkocht, zodat hij zijn afnemers planten kon leveren. Volgens mij werkt hij nog steeds zo.
U vraagt mij naar mijn motief om de valse overeenkomsten te ondertekenen. Ik vind dat moeilijk te beantwoorden. Ik heb altijd goede zaken gedaan met zijn broer en ik gunde het hem wel. Daarna ben ik ziek geworden en daardoor anders in het leven komen te staan. Ik heb niets tegen de heer [naam 1]. De enige reden voor het afleggen van mijn verklaring is dat ik met mijn geweten in het reine wil komen, nu ik stervende ben. Ik heb inmiddels deze verklaring ook afgelegd bij de politie als verdachte. Ik weet nog niet of ik vervolgd zal worden.
Ik ben zelf tot het besluit gekomen om deze verklaring af te leggen en ben daartoe niet benaderd door de Staat of Delta Lloyd. Ik heb iemand benaderd waarvan ik nu de naam niet meer weet, maar die zich bezig hield met het onderzoek.
Op vragen van mr. Novakovski verklaar ik als volgt:
Ik heb in mijn verklaring bij de notaris verteld over facturen die [naam 1] aan mij zond en ik betaalde. Ik weet niet om hoeveel facturen het in totaal is gegaan. Ik heb die facturen daadwerkelijk voldaan, maar [naam 1] heeft mij de bedragen weer terugbetaald. Dat ging als volgt in zijn werk: als ik hem handel leverde, dan factureerde ik een hoger bedrag gelijk aan de door mij betaalde facturen. Op die manier betaalde [naam 1] mij de betaalde bedragen terug. Over de door mij gefactureerde bedragen, rekende ik 3% winst. Gebruikelijk is tussen 10 en 15%. Ik rekende maar 3%, omdat het een bekende was. Ik ben niet beter geworden van deze transactie.
Ik kan u niet zeggen of de overeenkomst ging over enkeltakkers of meertakkers. Ik heb het contract daadwerkelijk niet ingekeken. De levering heeft feitelijk nooit plaatsgevonden. U toont mij 6 getuigenverklaringen, waarin wordt gesproken over de aflevering van beschadigde planten aan mij. Ik hoor u zeggen dat deze getuigenverklaringen nog niet in het geding zijn gebracht, maar dat mr. Koeslag de verklaringen alsnog in het geding brengt en dat deze aan het proces-verbaal worden gehecht. Ik ken de mensen die deze verklaringen hebben afgelegd, maar hun verklaringen zijn niet juist. Ik heb geen beschadigde planten afgenomen van [naam 1]. Ik kan daar niets mee in mijn bedrijf. Als gezegd heb ik later wel van Phalaenopsis afgenomen, maar dat waren gezonde planten. Overigens heb ik deze planten tot op heden niet betaald. [naam 1] is er ook niet meer over begonnen. Het gaat niet om een groot bedrag, maar om een paar duizend euro. Deze planten werden zowel gehaald als gebracht.
Ik heb later nooit meer van [naam 1] gehoord wat er gebeurd is met de planten die beschadigd zouden zijn als gevolg van de stroomstoring. In beginsel is het mogelijk dat brandschadeplekjes veroorzaakt door de zon later verdwijnen (dat heeft [naam 1] mij op enig moment uitvoerig verteld), maar ik weet niet of dat bij hem het geval is geweest of dat hij de planten met verlies heeft moeten verkopen.
De samenwerking met [naam 1] is geëindigd rond oktober/november 2008. Ik moest in die tijd zoveel inkopen dat het financieel voor mij niet haalbaar meer was. Door de constructie met de tegenfacturen kreeg ik ook pas later de betaalde bedragen weer terug.
Op vragen van mr. Dorhout Mees verklaar ik als volgt:
U vraagt mij of [naam 1] mij de inhoud van het door mij ondertekende contract heeft medegedeeld. Hij heeft mij wel globaal verteld wat er in het contract stond, maar niet letterlijk. Als u mij voorhoudt dat [naam 1] heeft verklaard over het feit dat hij mij zou hebben betrapt op diefstal van hem, dan zeg ik u dat ik van niets weet. Bij mijn weten heb ik niets van hem gestolen. Ik heb deze verklaring niet afgelegd uit wraak of haat jegens [naam 1]. Als je zo ziek bent als ik, zijn dat soort dingen niet belangrijk meer. De consequenties van deze verklaring zijn daarvoor ook te groot. Ook voor mij.
Op vragen van mr. Koeslag antwoord ik als volgt:
Ik ken het bedrijf van [naam 1] in Brakel. Ik ben in de eerste helft van 2008 verschillende keren op dat bedrijf geweest. Soms was dat één of twee keer per week en ook wel eens een week niet. Ik kwam daar meestal met mijn eigen vrachtwagen, een groene DAF. Ik was soms met andere mensen maar ook wel alleen. Ik kan nu niet meer zeggen met wie ik daar geweest ben. Ik kwam daar soms om handel af te leveren en ik nam ook wel eens wat voor hem mee. Het is wel eens voorgekomen dat ik daar planten heb opgehaald. Ik heb er dus wel eens zowel karren gelost als geladen. Ik kwam er ook wel eens gewoon om een praatje te maken of een kar mee te nemen. Ik had een goed contact met [voornaam 2] en [voornaam/voornamen 5] [naam 1]. Het klopt dat [voornaam 2] [naam 1] is, geboren 1971. Het klopt dat ik wel rozen heb opgehaald bij [voornaam 2] [naam 1]. Ik ben niet in bezit van een rittenadministratie van de vrachtwagen.
Ik ken [naam 17]. Als die verklaart dat ik baat heb gehad bij deze verklaring, in die zin dat mijn belastingschuld is kwijtgescholden of verminderd, dan zeg ik u dat het niet waar is. Ik had geen belastingschuld. Ik heb natuurlijk wel andere schulden, ik ben een ondernemer. Ik, noch mijn vrouw, heb enig voordeel genoten of toegezegd gekregen als gevolg van het afleggen van de verklaring bij de notaris.
3.9.3.
De verklaring van [naam 18] (hierna: [naam 18]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Op vragen van mr. Novakovski antwoord ik als volgt:
Mijn perceel grenst aan het perceel waarop de kas van [naam 1] is gevestigd.(…)
In oktober 2007 zag ik voor het eerst licht komen uit de kas van [naam 1]. Op dat moment was slechts nog de opkweekafdeling in gebruik. Ik kon dat zien aan het gedempte licht dat uit die afdeling kwam. Naar mijn overtuiging was echter dit licht al meer dan op grond van de milieuvergunning was toegestaan. Ik heb tegen de gemeente gezegd dat als ik nu al overlast ondervond van het licht, hoe moest dat dan worden als de kwekerij helemaal in bedrijf zou zijn? Met name in de donkere dagen was het licht behoorlijk hinderlijk. Het jaar erop, in 2008, heb ik pas het felle licht gezien dat uit de koelafdeling komt. Dat is zo fel dat je er de krant bij kan lezen. Dat heb ik in 2007 niet gezien.
In augustus 2008 heb ik voor het eerst de gemeente aangeschreven over het feit dat het felle licht niet zou stroken met de regels conform de milieuwetgeving. Uiteindelijk heeft de procedure ertoe geleid dat de gemeente aan [naam 1] last heeft gegeven de regels na te leven. Aanvankelijk wilde de gemeente niet handhaven, omdat zij zich baseerde op de gegevens die [naam 1] had verstrekt. Uiteindelijk bleken die niet te kloppen. Na de last heb ik aanzienlijk minder overlast gehad. Er is een verschil te zien tussen het licht dat uit de opkweekafdeling komt en het licht dat uit de koelafdeling komt. Het licht uit de opkweekafdeling is gedempt. De koelafdeling is echter niet gedempt. Ik heb daarover gesproken met [naam 1] in 2008. Hij vertelde mij dat hij de ramen in de koelafdeling openhoudt omdat dit goed is voor de koeling. Dit brengt noodzakelijkerwijs mee dat de afscherming in de koelafdeling helemaal openstaat.
(…)
Rond 10 januari 2008 ben ik voor twee maanden vertrokken naar Indonesië. Voor die tijd had ik niet het felle licht waargenomen uit de koelafdeling. In elk geval niet voor de stroomstoring in december 2007.
Als u mij vraagt of alle afdelingen tegelijk in bedrijf zijn genomen, dan antwoord ik u dat dat niet het geval was. Ik sprak [naam 1] op 4 oktober 2007, in het kader van een bezwaarschriftprocedure bij het waterschap. Ik vroeg hem toen of het complex al in bedrijf was en hij zei me dat dat nog niet het geval was. Toen ik echter licht zag komen uit de kas, ben ik even gaan kijken door een kiertje en zag toen een aantal plantjes staan. Ik concludeerde dat er kennelijk toch al een aanvang was genomen met het in bedrijf nemen van de kas. Het felle licht dat ik later uit de koeling zag komen, heb ik in die tijd echter niet gezien.(…)
3.9.4.
De verklaring van [naam 19] (hierna: [naam 19]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Het eerste contact tussen Anthura en de familie [naam 1] heeft denk ik plaatsgevonden in 2006 of misschien eind 2005.(…)
[naam 1] besloot de invitroplantjes niet zelf op te kweken. Het liefst wilde hij dat wij dat zouden doen. Wij hadden toen echter geen plaats. De plantjes moesten daarom worden geleverd aan 2 opkweekbedrijven, [naam 9] Orchideën en [naam 10] Plantenkwekerij. Uit onze administratie heb ik af kunnen leiden dat wij 45% zouden afleveren bij [naam 9] en 45% bij [naam 10]. Hoe die verhouding uiteindelijk precies is geworden kan ik u niet zeggen. De resterende 10% is niet meer geleverd. De eerste aflevering bij [naam 9] vond, meen ik, plaats in februari 2007. In mei 2007 hebben we voor het eerst bij [naam 10] geleverd. We hebben in het geheel geen invitroplantjes afgeleverd bij [naam 1] zelf. Ik put voor deze informatie niet uit mijn geheugen, maar uit de administratie. Op het moment dat wij plantjes afleveren bij een opkweekbedrijf wordt het contract met onze afnemer omgezet en op naam van het opkweekbedrijf gezet. De facturen worden ook aan de opkweker gestuurd. Dat is op deze manier ook zo gegaan met [naam 9]. [naam 10] wilde echter niet meewerken aan overname van het contract. Toen is met [naam 1] afgesproken dat de facturen op zijn naam zouden blijven staan en naar hem zouden worden gestuurd. Dat deze plantjes een ander afleveradres kenden, namelijk [naam 10], kan ik niet uit het systeem halen. Dit zou moeten blijken uit de afleverbonnen die achter de facturen zitten. Deze zitten echter in het archief. De leveringen ten behoeve van [naam 1] aan [naam 9] komen niet meer voor in onze afleveroverzichten. Althans is daaruit niet op te maken welke leveringen aan [naam 9] voor [naam 1] bestemd waren.
Mr. Novakovski legt aan u over een tweetal leveringsoverzichten, betrekking hebbend op 2007 en 2008. Ik hoor u zeggen dat u deze overzichten als bijlagen 1en 2 aan het proces-verbaal zal hechten. Ter toelichting op deze overzichten merk ik het volgende op. Op de eerste twee pagina’s van het overzicht wordt als type vermeld VLT, dat staat voor vlootje. Daarmee wordt bedoeld een invitroplantje. Die worden gekweekt in potjes die op een botervlootje lijken. Op het derde blad staat vermeld type VSP, dat staat voor verspeend. Dat zijn plantjes die 6 maanden gekweekt zijn. Uit het overzicht blijkt dat in week 31- 33 voor het eerst invitroplantjes bij [naam 10] zijn afgeleverd ten behoeve van [naam 1]. Ook de verspeende plantjes zijn bij [naam 10] afgeleverd in 2007. In deze overgelegde overzichten komen de leveringen aan [naam 9] ten behoeve van [naam 1] niet voor.
Mr. Novakovski legt aan u over een raamcontract zoals dat door Anthura met [naam 9] is gesloten. U hecht dit contract als bijlage 3 aan het proces-verbaal. Uit dit contract blijkt dat het in februari 2007 is gesloten en dat de eerste levering in maart heeft plaatsgevonden. Waar ik derhalve hierboven heb gezegd dat de eerste levering in februari plaatsvond, stel ik nu vast dat dat in maart heeft plaatsgevonden. Immers volgens het afroepschema was dat in periode 3. Een periode kent 4 weken. Periode 3 loopt dan ook van week 9 tot week 12. We hebben in 2007 geen invitroplantjes afgeleverd bij [naam 1] zelf. Dat geldt ook voor 2008. Ik heb zelf nooit met [naam 1] gesproken over het door hem te hanteren kweekschema, dat is meer iets voor zijn adviseurs.
Op vragen van mr. Novakovski antwoord ik als volgt:
Bij mijn weten hebben we in het geheel geen invitroplantjes afgeleverd bij [naam 1], dat zouden mijn verkopers denk ik kunnen vertellen.(…)
Ik verwijs naar het afleveroverzicht van 2007, het laatste blad. Hieruit blijkt dat alleen in de periode van week 28-30 en de periode van week 31-33 verspeende plantjes aan [naam 1] zijn geleverd. Wij zaten toen met een overschot en wisten dat [naam 1] tekort had en hebben hem gevraagd of hij interesse had. Dat had hij wel. De plantjes zijn toen afgeleverd bij [naam 10]. Die heeft ze in 12 cm potten gezet en aan [naam 1] geleverd. In het overzicht van 2008 is te zien dat verspeende planten zijn geleverd vanaf week 28. Ik denk dat deze plantjes rechtstreeks aan [naam 1] zijn geleverd, maar misschien zijn ze in het begin ook wel via [naam 10] geleverd. Die zit immers bij ons om de hoek en [naam 1] helemaal in de Bommelerwaard.
Ik weet niet of er ooit planten langer bij Anthura zijn blijven staan, omdat de kas van [naam 1] vol was. Ik herinner mij dit niet, maar ik zou dat op het bedrijf kunnen nagaan.
Ik ben wel eens in de kas van [naam 1] geweest. Dat was in elk geval op de open dag op de officiële opening. Toen heb ik voor het eerst uitgebreid de kas bekeken. Ik kan me niet herinneren of ik vóór de stroomstoring in december 2007 op het bedrijf van [naam 1] ben geweest.(…)
De tweede fase na de opkweek neemt ongeveer 11 maanden in beslag, oftewel 47 weken. Als u mij vraagt of een schema van 37 weken dat [naam 1] hanteert reëel is, dan zeg ik u dat ik dit wel snel vind. Het kan wel, maar een kort kweekproces verlaagt de kans op een hoog percentage tweetakkers. Onder een hoog percentage versta ik meer dan 80%. Als u mij vraagt of ik 80% een hoog percentage vind, dan zeg ik ja. Zeker in die tijd. Inmiddels gaan we steeds meer naar de 100%.
(…)
3.9.5.
De verklaring van [naam 20] (hierna: [naam 20]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Floricultura is een leverancier van jong plantmateriaal en houdt zich alleen bezig met orchideeën. We hebben ook plantmateriaal aan [naam 1] geleverd. Ik was als accountmanager degene die de relatie met [naam 1] onderhield en zijn bedrijf bezocht.(…)
Ik ben diverse keren op het bedrijf van [naam 1] geweest. Vanaf het moment dat hij in bedrijf was in oktober 2007 ben ik diverse keren op bezoek gegaan om onze planten te inspecteren. Ik had de door ons geleverde planten ook al geïnspecteerd toen deze nog bij [naam 10] stonden. Ik ben op 14 november 2007 voor het eerst op het bedrijf van [naam 1] geweest. Ik kwam toen beoordelen of onze planten er aan toe waren om de koeling in te gaan. Ik ben een tweede keer geweest op 10 december 2007. Bij de eerste keer heb ik geconstateerd dat de planten de koeling in zouden kunnen, maar de tweede keer heb ik gezegd dat ze nu echt de koeling in moesten. Ik heb geconstateerd dat onze planten een bloeibare maat hadden. Dat betekent dat ze er aan toe waren om bloemtakken te gaan vormen. Ze moeten dan de koeling in. Ik weet niet zeker of [naam 1] na mijn eerste bezoek planten van ons in de koeling heeft gezet. Ik weet ook niet zeker of er planten van andere leveranciers in de koeling stonden. Uit het feit dat ik op 10 december 2007 langskwam om te beoordelen of onze planten rijp waren om de koeling in te gaan, leid ik af dat onze planten nog niet in de koeling stonden. Ik weet echter niet zeker of er misschien een klein aantal al verder was en door [naam 1] al in de koeling was gezet. Ik weet niet wat [naam 1] na mijn bezoek op 10 december 2007 met onze planten heeft gedaan. Ik weet wel dat dit twee dagen vóór de stroomstoring was. Ik ben pas weer op 18 februari 2008 op het bedrijf van [naam 1] geweest. Ik heb toen vastgesteld dat de planten toen bloemtak gevormd hadden. Dat betekent dat ze bloemknopjes gevormd hadden. Het duurt dan nog een paar maanden voordat ze gaan bloeien. Uit het feit dat er bloemtak gevormd was, kan ik afleiden dat de planten tenminste 6 weken in de koeling hebben gestaan. Je kunt planten ook laten staan in de koeling totdat ze bloeien, maar van het moment dat ze de koeling in gaan tot bloei duurt gemiddeld 18 weken. De data van de bezoeken heb ik ontleend aan mijn eigen aantekeningen. Die bezoeken vormen in wezen de teeltbegeleiding. Ik heb niet het kweekschema voor [naam 1] bepaald, dat ligt in wezen vast. Er is een teeltschema dat als gemiddelde wordt gehanteerd door alle kwekers. De planten die we leveren worden opgepot en moeten een half jaar (26-28 weken) in de opkweekfase, daarna minimaal 6 weken in de koeling (8-10 weken kan ook) en na de koeling duurt het gemiddeld nog 12 weken voordat ze bloeien.
Op vragen van mr. Hurkens antwoord ik als volgt:
De orderbevestiging (bijlage 7) is in november 2007 gestuurd. We konden niet eerder dan in juni 2008 leveren. In 2007 is aan [naam 1] geleverd in de weken 26 tot 32 en nog een keer in november. De laatste keer is niet meer bij [naam 10] maar bij [naam 1] afgeleverd. We hebben nooit bij [naam 9] of een andere kweker afgeleverd.
(…)
Ik kan me niet meer in detail herinneren hoe de kas er op 10 december 2007 bij stond. Ik heb me toe geconcentreerd op de opkweek, die stond volgens mij vol. Ik weet niet meer wat er in het koelgedeelte stond. Het koelgedeelte bestaat uit een aantal lange grote roltafels die via een transportbaan de afdeling binnengerold worden. De tafels worden via een opschuifsysteem de koelruimte in geschoven. Ze sluiten op elkaar aan zodat je er niet meer tussendoor kunt. De tafels staan in verschillende banen over de volle breedte van de kas. Als er planten staan in de koeling, dan zul je ze zien als je door de koeling loopt.
Op een nadere vraag van mr. Koeslag antwoord ik dat als je aan de rechterzijde door de koeling loopt en er een klein aantal tafels aan de linkerzijde staan, je deze eigenlijk niet kunt missen. Wel is het zo dat je dan niet eenvoudig kan vaststellen hoeveel planten er staan. Ik kan me gewoon niet meer herinneren of ik die dag planten in de koeling heb zien staan. Kennelijk was mijn aandacht meer gericht op de planten die nog niet in de koeling stonden.
Ik heb met [naam 1] kort na de stroomstoring telefonisch gesproken over de schade die hij zag aan de planten. Op basis van zijn beschrijving herkende ik dit als typische schade als gevolg van lichtstoring. We hebben gesproken over wat je zou kunnen doen om de schade te beperken. Zo moet je rustig aan doen met water geven. We hebben niet gesproken over welke afdeling schade had opgelopen. Ik had begrepen dat de hele tuin met de stroomstoring te maken had.
Het teeltschema zoals ik zojuist heb geschetst beslaat ongeveer 45 weken. Als [naam 1] aangeeft dat hij een schema van 37 weken hanteert, dan vind ik dat wel erg snel. Het kan wel, dan neem je genoegen met een lichtere plant die ook minder bladeren en minder bloemen heeft per tak. De kans op eentakkers is dan groter. Ik heb in week 26 de eerste planten geleverd en ik kwam in week 50 de planten beoordelen. Dan weet je dat ze een bepaalde maat moeten hebben. Ik heb niet gezien dat de planten erg jong de koeling in gingen. Het is mij toen niet opgevallen dat [naam 1] zo een snel schema hanteerde. Ik had toen niet de indruk dat ze heel snel de koeling in gingen. Ik weet wel dat [naam 1] snel omzet wilde maken. Ik denk dat [naam 1] nu nog steeds ongeveer het schema aanhoudt van 45 weken zoals ik zojuist heb geschetst.(…)
3.9.6.
De verklaring van [naam 9] (hierna: [naam 9]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Ik heb samen met mijn broer een bedrijf [naam 9] Orchideeën. Wij leveren orchideeën. In 2007 hebben wij orchideeën geleverd aan kweker [naam 1].(…)
Uit dit overzicht blijkt dat wij voor het eerst in week 33 van 2007 plantjes hebben geleverd aan [naam 1].(…)
Ik ben één keer op het bedrijf van [naam 1] geweest. Ik denk dat dit is geweest nadat wij de eerste plantjes aan hem hadden afgeleverd. Hij is een klant van ons. Hij komt dan kijken of alles goed gaat en alles naar wens is. Er stonden toen planten in de kas. Ik kan mij niet herinneren wanneer dit precies is geweest. Ik weet wel dat het in 2007 was en voor de stroomstoring.(…)
Gemiddeld is het totale kweekproces na de verspeenfase tussen de 44 en 48 weken. De ene kweker is wat sneller, de andere wat langzamer. Als [naam 1] een kweekschema van 37 weken aanhoudt dan is dat snel.
Op vragen van mr. Koeslag antwoord ik het volgende.
In de kwekerij van [naam 1] heb ik de opkweekfase gezien. We zijn langs de gevel naar achteren gelopen. Dan komt je eerst langs de verwerkingsruimte, dan de koeling en afkweek en achterin is de opkweekfase. We zijn de hele kas van voor naar achteren doorgelopen naar de opkweek toe. In de opkweekruimte zijn we wel tussen de paden geweest. Ik weet 100% zeker dat ik geen planten in de koeling heb zien staan. Ik herinner mij wel dat ik het met [naam 1] heb gehad over de vraag wanneer hij de eerste planten zou gaan koelen. We hebben het gehad over eventueel een kleine partij die gekoeld zou worden zodat die met Moederdag verkocht kon worden. Dit zou dan de eerste partij kunnen zijn waarmee hij zich op de markt zou kunnen zetten. Moederdag valt in week 18. Daarvoor moesten de planten rond de Kerst de koeling in. De rest zou dan even niet de koeling in gaan om de zomer over te slaan. Die tijd is meestal wat minder en daarna zou hij dan volop in productie gaan. Ik weet niet of [naam 1] dat heeft gedaan.
3.9.7.
De verklaring van [naam 11] (hierna: [naam 11]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Het rapport van 8 februari 2008 dat door de Staat in het geding is gebracht is van mijn hand. Ik werkte destijds bij Agrotax en heb dit rapport opgesteld in opdracht van Delta Lloyd. Ik ben agrarisch expert met als specialisme glastuinbouw. De schade waarover ik heb gerapporteerd valt binnen mijn specialisme. Ik ben geen phalaenopsis-specialist.
Op vragen van mr. Novakovski antwoord ik het volgende:
Ik heb op 20 december 2007 en 9 januari 2008 het bedrijf van [naam 1] bezocht. Tijdens het eerste bezoek ben ik samen met hem intensief door de kas gelopen. Het is een rondgaand systeem van kassen. Ik ben met hem van de ene naar de andere kant gelopen om de planten te bekijken die beschadigd waren. Het is een heel groot bedrijf dat destijds nog in aanbouw was. Alleen een deel van de productieafdeling stond vol met planten. Ik denk ongeveer één hectare. Met productieafdeling bedoel ik de opkweekafdeling. Tijdens de rondgang door de kas heb ik geen koelafdeling opgemerkt. Als er een koelafdeling is, kom je die vanzelf tegen als je rondloopt. Een koelafdeling is een gewoon onderdeel van de kas. Als er een koelafdeling in werking was geweest, zou ik dat beslist hebben opgemerkt, omdat het temperatuurverschil tussen de opkweekafdeling en de koelafdeling heel groot is. Er stonden tijdens mijn bezoek geen planten in de koeling. Ik heb dat voorafgaand aan dit verhoor in mijn rapport nog even nagekeken. Volgens mijn rapport stonden alle planten in de opkweekafdeling en zo herinner ik het mij ook. Dat kon ook nog niet want [naam 1] was pas tien weken bezig. Als hij op dat moment planten in de koeling had staan, zou ik daar zijn geweest, want het doel van mijn bezoek was het opnemen van de schade aan de planten. Als die planten daar hadden gestaan, dan had hij mij daar mee naartoe genomen. Als er planten in de koeling gestaan zouden hebben, zou ik die ook hebben willen zien. Ik heb maar één blok planten gezien en die stonden in de opkweekafdeling.
Tijdens mijn eerste bezoek was het bedrijf net in aanloop. Er werd nog volop gemonteerd aan andere installaties. De planten die ik heb gezien, varieerden van klein tot redelijk groot, tussen twee en vier bladeren. Hoewel ik geen phalaenopsis-specialist ben, waren deze planten volgens mij nog niet klaar voor de koeling. Ze waren nog volop aan het groeien.
U vraagt mij naar het getal 798.256 dat ik heb genoemd op bladzijde 3 van mijn rapport. Dat is het aantal planten dat volgens opgave van [naam 1] in de kas aanwezig was. Ik heb de planten niet nageteld. Ik heb wel een grove schatting gemaakt op basis van de hoeveelheid plantjes per vierkante meter. Dat klopte wel ongeveer. Het werkelijke aantal plantjes kan nog wel zo’n 20 à 25 % afwijken van een dergelijke schatting.
(…)
Op bladzijde 3, eerste alinea van mijn rapport maak ik melding van een teeltschema. Dit is algemene informatie. Ik heb met [naam 1] doorgenomen of hij volgens het normale schema teelde. Dit is het normale schema. Als hij had gezegd dat hij een afwijkend teeltmodel hanteerde, had ik dat opgenomen in mijn rapport. Dat was niet het geval. Ik heb niet met hem in detail besproken wanneer hij de eerste verkoop verwachtte. Wij spraken hierover in termen van het normale schema, dus na veertig tot vijftig weken.
3.9.8.
De verklaring van [naam 13] (hierna: [naam 13]) houdt, voor zover hier relevant, het volgende in:
Op vragen van mr. Novakovski antwoord ik het volgende:
Eind 2007 was Ikea op zoek naar een orchideeënkweker. Ik had verschillende namen gekregen, waaronder de naam van [naam 1]. Ik heb hem gebeld en een afspraak gemaakt. Ik heb het bedrijf bezocht met een collega. Ik geloof dat dat vrijdag 23 november 2007 is geweest. Tijdens dit bezoek heb ik foto’s gemaakt. U legt deze foto’s over en ik hoor de rechter zeggen dat zij deze aan het proces-verbaal zal hechten, genummerd 1, 2, 3. Op foto 1 is te zien dat een gedeelte van de kas verlicht is met lampen. Dit is de laatste afdeling van de kas, dat wil zeggen dat het gaat om de eerste fase van het kweekproces. Als u mij vraagt of er tijdens mijn bezoek ook planten in de koeling of afkweekafdeling stonden, dan zeg ik u dat ik mij dat niet kan herinneren. Het doel van mijn bezoek was een idee te krijgen van het bedrijf van [naam 1]. Onze eerste indruk was positief. We hebben met [naam 1] gesproken over het doen van zaken. Ik heb hem gevraagd een offerte te maken. We hebben enkel gesproken over eentakkers. Wij spraken over aantallen van acht à tienduizend planten per week. [naam 1] vertelde ons dat hij dacht de eerste planten gereed te hebben in week 18 of 19 van 2008. Deze planten moesten echter naar de vrije markt omdat hij verwachtte hoge prijzen te krijgen in verband met Moederdag. Vanaf week 20 of 21 zou hij planten kunnen leveren aan Ikea. Ik heb inderdaad een offerte gekregen van [naam 1] en daarna is er e-mail en telefonisch contact tussen ons geweest. U legt afschriften over van de correspondentie. Ik hoor de rechter zeggen dat zij deze afschriften aan het proces-verbaal zal hechten, genummerd 1 tot en met 9. Nummer 1 betreft de offerte van [naam 1] per e-mail van 27 november 2007. Nummers 2 en 3 betreffen de bijlage bij deze offerte. Nummer 4 is een e-mail van mij aan [naam 1] naar aanleiding van zijn offerte. Dit is de eerste schriftelijke bevestiging dat wij zaken gingen doen met [naam 1]. Daarvoor hadden wij al telefonisch contact gehad en een paar dagen voor deze e-mail had ik een en ander al telefonisch bevestigd. Ik heb het bedrijf opnieuw bezocht op 20 maart 2008. Nummer 5 is de schriftelijke bevestiging van de gemaakte afspraken, bedoeld voor het archief van Ikea. De afspraken betroffen slechts eentakkers. De vermelding ”9+” ziet op het aantal bloemen of knoppen. We zijn een prijs overeengekomen van vier euro. Ons eerste aanbod was € 3,90. In de bijlage bij de offerte van [naam 1] (nummer 2) wordt gesproken over zes bloemen. Wij zijn echter uiteindelijk 9 bloemen overeengekomen. Het was de bedoeling dat wij voor de lange termijn zaken zouden doen. [naam 1] heeft met mij nooit gesproken over de stroomstoring en de schade die hij daardoor had geleden. Op 7 mei 2008 was mijn volgende bezoek aan het bedrijf. Nummer 6 betreft het schriftelijk verslag hiervan. In de eerste alinea is vermeld dat de eerste levering aan Ikea was gepland in week 21 en deze heeft ook plaatsgevonden in week 21. In de volgende alinea wordt gesproken over tweetakkers. Tijdens mijn bezoek bood [naam 1] een kleine hoeveelheid kleinere planten aan met twee takken. Wij besloten een kleine hoeveelheid te bestellen. 1000 tot 1500 planten tegen een prijs van € 3,90. Het ging om kleinere planten van ongeveer veertig centimeter. De levering van deze tweetakkers heeft slechts vier weken geduurd, daarna is het gestopt. Nummer 8 betreft het verslag van 24 september 2008. Daaruit blijkt dat wij zeer tevreden waren over de kwaliteit die [naam 1] leverde. We hebben nooit iets gemerkt van schade. In de derde alinea wordt gesproken over het terugbrengen van de opkweekperiode van 30 naar 26 weken. In het begin produceerde [naam 1] te weinig eentakkers. Daarna hebben ze het proces gewijzigd, waarna ze meer eentakkers produceerden. Deze informatie is afkomstig van [naam 1]. Nummer 9 betreft een overzicht van door Ikea afgenomen planten van [naam 1]. Ikea kocht nooit rechtstreeks van de kweker, maar altijd via exportbedrijven. De vermelding [naam 21] en [naam 22] betreft twee exportbedrijven. De cijfers in het rood zijn een schatting. Ik kan deze cijfers niet met stukken onderbouwen. Vanaf week 33 kan ik dat wel en beschik ik over exacte cijfers. De tweetaksplanten komen in dit overzicht niet voor, omdat dit maar een korte periode is geweest. In het overzicht komen aantallen voor van meer dan 8000 planten. Het aantal van 8000 was een schatting. Als het beter ging, zouden we meer afnemen. Als de vraag steeg, was [naam 1] in staat om grotere aantallen te leveren. In het begin gingen de orchideeën alleen naar Duitsland, later ook naar andere landen. Als u mij vraagt wat de reden is dat er een enkele keer een aantal van minder dan 8000 wordt vermeld, dan antwoord ik dat het ofwel zo kan zijn dat Ikea minder aantallen vroeg, ofwel dat [naam 1] die week niet meer kon leveren. Dat kan ik nu niet meer zeggen.
3.9.9.
In een offerte, door [naam 1] op 27 november 2007 per e-mail aan [naam 13] gezonden, staat voor zover hier relevant:
aantal(…)
specificatie(…)
prijs
offerte 1 EURO
15000 twee tak € 4,90
6000 een tak € 3,90
offerte 2
15000 twee tak € 5,25
offerte 3
6000 enkel tak € 4,00
3.9.10.
In een e-mail van 26 februari 2008 schreef [naam 13] aan [naam 1], voor zover hier relevant:
Hello [voornaam/voornamen 1],
I informed you some days ago about IKEA’s decision concerning the Phalaenopsis 1-spike, we would like to buy from you as soon as you have the first plants ready.
3.10.
Door de Staat is een aantal processen-verbaal overgelegd, die zijn opgemaakt in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar [naam 1] c.s.. Voor zover hier van belang staat daarin het volgende:
3.10.1.
Met betrekking tot het aanvullend verhoor van [naam 7]:
Naar aanleiding van de bevindingen in het onderzoek (bij zoeking aangetroffen contracten, tap en bij de notaris afgelegde verklaringen medewerkers/familie [naam 1], alles later verwoord in dit proces-verbaal) is de verdachte [naam 7] op 5 november 2009 aanvullend gehoord.
Kort samengevat verklaart [naam 7]:
-Dat de hem getoonde contracten inderdaad de contracten zijn waar hij in zijn
eerdere verklaringen over sprak.
-Dat hij wel eens planten heeft geladen bij [naam 1] aan de [adres 1] te
Brakel
-Dat dit nergens werd vastgelegd
-Dat dit in dezelfde periode was als dat hij zaken deed met [naam 1]
-Dat dit een keer of 6 a 7 is gebeurd en dat het om ongeveer 300 planten per
keer ging
-Dat hij daar geen rekeningen van kreeg
-Dat hij ook wel eens planten geladen heeft bij [naam 1] die ze mee hadden
gebracht van de veiling
-Dat er ook wel eens gelost is op zijn adres, [adres 2] te Brakel.
-Dat was altijd een vrachtwagen van [naam 1] Transport
-Dat er nooit onduidelijkheden zijn geweest met [voornaam/voornamen 1] [naam 1]
-Dat hij dit jaar samen met [naam 23] een gesprek heeft gehad met
[voornaam 3] [naam 1], de vader van [voornaam/voornamen 1].
-Dat hij in financiêle problemen zat in verband met zijn ziekte en dat hij .toen
[voornaam/voornamen 1] [naam 1] en later [voornaam 3] [naam 1] heeft benaderd voor steun.
-Dat hij ook wel eens planten kocht bij broers van [voornaam/voornamen 1], bij [naam 1] Roses
3.10.2.
Over de overeenkomst [naam 1] c.s. en [naam 7]:
Uit dit onderzoek zijn de navolgende bevindingen van belang.
- Het eerste (verkoop )contract tussen [naam 1] en [naam 7] is niet van waarde vanwege het bestaan van het tweede contract.
- De hiervoor genoemde en besproken facturen zijn in de boekhouding van [naam 1] opgenomen.
- De geboekte facturen tussen [naam 1] en [naam 7] over en weer worden met elkaar verrekend.
- Men heeft hiervoor een overzicht bijgehouden waarbij de opgemaakte facturen door [naam 7] en de werkelijk verschuldigde bedragen voor de leveringen van [naam 7] met elkaar worden vergeleken. Het berekende verschil hierbij is even groot als het totaal van de door [naam 1] aan [naam 7] uitgereikte facturen, zodat dus compensatie heeft plaatsgevonden.
- Op de facturen van [naam 7] is in de administratie van [naam 1] aangetekend wat het werkelijk verschuldigde bedrag is. Tevens werden hierbij notities vermeld zoals "teveel", "rechttrekken", etc. Op excel overzichten hield men bij wat de werkelijk verschuldigde bedragen waren. Deze overzichten werden achter de valse factuur bewaard. Dat de werkelijke prijzen van de planten sterk afwijkend en lager waren blijkt o.a. nog verder uit de inkoopprijzen bij de veiling en laadlijsten e.d.
(…)
Uit bovenstaand onderzoek is de navolgende conclusie te trekken:
Geconcludeerd kan worden dat aan de 14 facturen van [naam 1] aan [naam 7] ter grootte van in totaal € 549.080 geen daadwerkelijke leveringen ten grondslag hebben gelegen. Dat de facturen van [naam 7] aan [naam 1] aantoonbaar onjuist zijn betekent automatisch dat de verkoopfacturen van [naam 1] aan [naam 7] tevens onjuist moeten zijn. De facturen zijn immers deels betaald en voor het overige met elkaar verrekend. Men heeft volgens de boekhouding van [naam 1] niets meer van elkaar te vorderen.
3.10.3.
Over het verhoor van [naam 24] als getuige:
Naar aanleiding van de eerder in dit proces-verbaal genoemde verhoren van
[naam 7] zijn tijdens het onderzoek als getuige gehoord:
De boekhouder van [naam 7] in 2008:
(…)
Kort samengevat verklaart [naam 24](…).
[naam 7] is een ex-klant van hen, medio 2008 is de samenwerking verbroken. (…)
In 2008 werd hij benaderd door [naam 8] Consultants welke de werkzaamheden voor [naam 7] over zouden nemen. Hoe dit allemaal precies is gelopen weet hij niet. Hij heeft wel de facturen gezien die tussen [naam 7] en [naam 1] verzonden werden. Ook heeft hij over deze facturen contact gehad met [voornaam 6] [naam 1]. In die tijd zat [naam 7] krap, toen hij de administratie van Oeij nasloeg zag hij dat [naam 7] nog veel geld tegoed had van [naam 1]. Hij heeft dit vervolgens verteld aan [naam 7], [naam 7] is hierna gaan praten met [naam 1]. Naar aanleiding hiervan heeft [voornaam 6] [naam 1] (opmerking verbalisant: dit betreft [naam 6] e.v. [voorletter(s) 1] [naam 1]) contact met hem opgenomen. [voornaam 6] vertelde dat bepaalde leveringen en bedragen niet klopte en dat die aangepast dienden te worden. Hierna kreeg hij aangepaste facturen van [naam 7] aan [naam 1] aangeleverd. Het klopte allemaal niet tussen [naam 1] en [naam 7], hij heeft [naam 7] hierop aangesproken maar deze zei dat het allemaal gebaseerd was op vertrouwen.
Hij heeft wel eens aan [naam 7] gevraagd waar [naam 7] die planten, die [naam 7] van [naam 1] had gekocht nou verkocht, want hij vond hiervan niets terug in de administratie, ook niet in de verkoopfacturen. [naam 7] vertelde dan dat ook al zou hij die planten niet verkopen, het toch wel goed zou komen met de handel. Wat hem ook opviel aan de facturen dat de prijs van de planten die [naam 7] aan [naam 1] leverde erg hoog was. Hij heeft hier echter nooit met [naam 7] over gesproken. Hij heeft een keer aan [naam 7] gevraagd waarom hij planten aan [naam 1] verkocht, [naam 7] zei dat [naam 1] deze planten nodig had om aan zijn leveringsverplichting aan Ikea te voldoen. [naam 7] heeft nooit aan hem verteld dat de levering van planten aan [naam 7] door [naam 1] niet heeft plaatsgevonden. Nu hij daarmee is geconfronteerd bevestigt dit wel zijn vermoeden dat er iets niet goed zat.
3.10.4.
Over het verhoor van [naam 25] (algemeen directeur van de onderneming die de koelingsinstallatie aan [naam 1] B.V. heeft geleverd) als getuige:
Vraag: Kan de koelunit functioneren zonder aangesloten paneel?
Antwoord: Zonder de aansluiting van het paneel kan de koelunit niet functioneren. De koeling kan pas functioneren na aansluiting en in bedrijfstelling.
Nu is het wel zo dat in die periode van het jaar ( december) het functioneren
van de kas niet afhankelijk is van de koeling.
Ik wijs u er wel op dat in week 50/51 2007 in afdeling 5 nog geen beregeningsinstallatie aanwezig was. Dit staat ook in het in opdracht van [naam 1]
door Agrotax opgemaakte rapport.
Uit mijn hoofd kan ik u zeggen dat de beregening pas in januari/februari 2008 is afgemaakt en in bedrijf gesteld. Zonder beregening kunnen geen planten geteeld worden. Handmatig water geven is geen optie. Ik kan hier mogelijk nog schriftelijke bewijzen van vinden die ik u later zal toesturen.
Vraag: Werkte de koelunit van afdeling 5 in week 50/ 2007
Antwoord: De koelunit van die afdeling werkte niet in week 50/2007
De koeling is volgens mijn vader pas in maart 2008 in bedrijf gesteld.
3.10.5.
Over een email die door [naam 1] aan [naam 15] van [naam 8] is gezonden:
Op maandag 23 november 2009 is er door de officier van justitie zoeking verricht in perceel [adres 3] te Nieuwkuijk, zijnde het vestigingsadres van
de [naam 8] international Consultants.
Tijdens deze zoeking zijn digitale bestanden in beslag genomen waaronder
emailverkeer van de later in dit proces-verbaal genoemde verdachte [naam 15]
Tussen deze emaiIs is een email aangetroffen waarin [voornaam/voornamen 1] [naam 1] antwoord geeft aan een medewerker van [naam 8] betreffende de hoeveelheid planten in de koeling tijdens de stroomstoring. Volgens de email stonden er ten tijde van de stroomstoring planten in de koeling, maar dat was een gering aantal.
3.11.
Bij het strafrechtelijk onderzoek bij [naam 1] c.s. is een notitieboek aangetroffen. In een proces-verbaal van bevindingen is het volgende opgenomen:
Op donderdag 1 oktober 2009 werd tijdens de zoeking in het bedrijfspand van [naam 1] Phalaenopsis, [adres 1] in Brakel in de kantoorruimte op een bureau een notitieboek aangetroffen met op de voorzijde de handgeschreven tekst:
"Planten telling Boek 1
oppotgegevens voor in
Koeling achterin" in blauwkleurige inkt geschreven
"Boek bakken indeling" in zwartkleurige inkt geschreven.
(…)
Opmerking verbalisant: In het proces verbaal wordt gesproken over P12 planten. Dit betreft planten die vanuit een verspeenbak opgepot worden in bloempotten met een diameter van 12 cm.
[naam 1] kocht zowel in-vitro planten in alsmede P12 planten. De P12 planten werden vanaf week 24 bij [naam 10] opgekweekt en vanaf week 41 tot en met 43 afgeleverd bij [naam 1].
Ik, verbalisant, heb op maandag 14 december 2009, een onderzoek ingesteld met betrekking tot de inhoud van dit notitieboek. Ik zag dat het boek opgedeeld was in drie hoofdstukken, te weten:
1: P12 (bleek later na onderzoek)
2: oppotten
3: koeling
Alle gegevens in het notitieboek waren handgeschreven.
Het eerste hoofdstuk in het boek was ingedeeld in zes kolommen, te weten:
oppotweek/Soort/ container/klein/groot/aantallen.
Vanaf week 31 werden ook de leveranciers vermeld in het oppotboek.
Ik zag dat de genoteerde oppotweken begonnen met week 24, terwijl aan het eind verschillende oppotweken werden genoteerd. De genoteerde oppotweken liepen van week 24 tot week 38.
Ik, verbalisant, vergeleek de in het eerste hoofdstuk van het oppotboek vermeldde gegevens met de bij de firma [naam 10] in beslaggenomen Excel bestanden met betrekking tot de aflevering van P12 planten aan [naam 1].
Hierbij bleek dat deze gegevens overeenkwamen en dat de in het oppotboek vermelde planten de door [naam 10] geleverde P12 planten betroffen.
Het tweede hoofdstuk was verdeeld in zes kolommen, te weten:
Soort / Container / Klein / Groot / Aantallen.
(opmerking verbalisant: dit betrof door [naam 1] bij verschillende leveranciers ingekochte in-vitro Phalaenopsis planten die vanaf week 44 bij [naam 1] werden opgepot.)
De vermelde gegevens waren verdeeld in weken, beginnend met oppotweek 44 en doorlopend naar week 6 van 2008.
Het derde hoofdstuk was verdeeld in drie kolommen, te weten:
Tafelnummer/Soort(en)/Rij nummer.
Onderaan bladzijde twee van het hoofdstuk "koeling" stond de tekst: "Koeling in op 26-12-07 (wk 52)"
De in het eerste hoofdstuk vermeldde aantallen werden opgeteld.
Hierbij bleek dat er in het eerste hoofdstuk214.554 P12Phalaenopsis planten waren ingeschreven.
De in het twee hoofdstuk vermeldde aantallen, vanaf week 44 tot en met week 50 (= week waarin stroomstoring plaatsvond) werden opgeteld.
Hierbij bleek dat tussen week 44 tot en met week 50 in totaal290.985planten waren ingeschreven.
Ik, verbalisant, vergeleek de uitkomsten van de in het oppotboek genoteerde P12 planten en de door [naam 1] opgepotte planten met de afleverbonnen van P12 planten en in-vitro planten. Daarbij bleek mij het volgende:
Aantal P12 oppotboek 214.554
aantal P12 afgeleverd [naam 10] 219.430
verschil 4.876
Aantal opgepotte planten oppotboek 290.985
Aantal geleverde in-vitro planten 288.000
verschil 2.985
Totaal aan [naam 1] geleverde planten tot en met week 50: 507.430
Totaal oppotboek genoteerde planten tot en met week 50: 505.985
verschil: 1.445
Hieruit volgt dat de via informatie van aanleverbedrijven berekende aantallen Phalaenopsis planten nagenoeg overeenkomt met de aantallen Phalaenopsis planten vermeld in het oppotboek en dat [voorletter(s) 1] [naam 1] op eenvoudige wijze de aantallen Phalaenopsis planten die ten tijde van de stroomstoring in de kas stonden aan [naam 15] van [naam 8] aan had kunnen leveren.
Verder blijkt uit het oppotboek dat de eerste Phalaenopsis planten vermoedelijk op 26-12-2007 de koeling in gegaan zijn.
3.12.
Bij [naam 10] B.V. is zijn gegevens opgevraagd. Voor zover relevant staat in het desbetreffende proces-verbaal van bevindingen het volgende:
Onderzoek bij [naam 10] bv:
Op grond van artikel 126nd Wetboek van Strafvordering zijn door de officier van justitie te Arnhem van [naam 10] BV alle gegevens gevorderd betrekking hebbende op [naam 1] Phalaenopsis BV, over de periode 2007 – 2008.
Uit de door [naam 10] BV verstrekte gegeven blijkt het navolgende:
Vanaf week 15 tot en met week 30 zijn in totaal 295.020 invitro Phalaenosis planten van [naam 1] Phalaenopsis BV afgeleverd bij [naam 10] om aldaar de verspeenfase te doorlopen.
In de rapportage van [naam 8] en in het overzicht week 50 van 2007 staat verwoord dat al deze 295.020 planten ten tijd van de stroomstoring op de kwekerij van [naam 1] Phalaenopsis BV zijn.
(…)
Uit de door [naam 10] verstrekte gegevens blijkt dat de eerste opgekweekte invitro planten op 5 december 2007 aan [naam 1] Phalaenopsis BV(…)
zijn geleverd, dit betreft in totaal 17.472 planten. De tweede levering is op 10 december 2007 geweest, dat betreft een levering van 16.128 planten.
De levering van alle andere planten hebben na 12 december 2007 plaatsgevonden. (de eerstvolgende levering is op 7 januari 2008)
3.13.
Door [naam 1] c.s. is een aantal notariële verklaringen in het geding gebracht. Die verklaringen, gedateerd op 29 oktober 2010, houden – voor zover hier relevant – het volgende in:
3.13.1.
De verklaring van [naam 26]:
Ik werk al zo'n acht à negen jaar voor [naam 1] Transport. Eind tweeduizendzeven heeft een stroomstoring plaatsgevonden in het bedrijf [naam 1] Orchids waar ik ook transporten voor rijd.
Ik weet dat ik beschadigde planten aan het bedrijf van [naam 7] heb geleverd. Rond maart/april tweeduizendacht, de exacte datum weet, ik niet meer, heb ik weken achter elkaar planten gelost bij het bedrijf van [naam 7]. Dit betroffen planten die beschadigd waren door de stroomstoring. [naam 7] ontving deze planten zelf of wanneer hij er niet was, zijn vrouw. In een vrachtwagen kunnen ongeveer veertig karren daarop honderdvijftig planten.
3.13.2.
De verklaring van [naam 27]:
Ik werk zo'n twee à drie jaar voor [naam 1] Orchids, Mijn functie is bloemen verwerken en het controleren van de inkomende stekken.1n het voorjaar van tweeduizend acht heb ik [naam 7] regelmatig zelf planten zien laden. Ik weet dat er ook regelmatig planten naar [naam 7] op transport zijn gegaan. In december tweeduizend zeven heeft in het bedrijf een stroomstoring plaatsgevonden. Hierdoor zijn de planten beschadigd. De planten die in het voorjaar tweeduizend acht weggingen waren allemaal beschadigde planten. Deze planten stonden dan in het dok klaar om opgehaald te worden. In het voorjaar tweeduizend acht heb ik alleen [naam 7] beschadigde planten zien laden Hij had dan ook jongens bij zich die hem hielpen met het laden van de orchideeën.
3.13.3.
De verklaring van [naam 28]:
Mijn functie bij [naam 1] Orchids is assistent bedrijfsleider.
Ik kan u vertellen dat de door de stroomstoring in de Bommelerwaard beschadigde planten onder dagwaarde zijn verkocht aan [naam 7]. Ik beb [naam 7] op het bedrijf in ieder geval deze beschadigde platen zien laden Ik maak de planten veiling klaar zadat ik heb kunnen zien dat de planten die meegingen op transport van [naam 7] beschadigd waren. [naam 7] is zelf vele malen met zijn eigen vrachtwagen de planten komen laden. Ik heb hem meerdere maanden achter elkaar, een aantal keer per week orchideeën zien laden.
3.13.4.
De verklaring van [voornaam 4] [naam 1] (een zoon van [naam 1]):
Ik ben niet werkzaam voor [voornaam/voornamen 1] [naam 1]. Ik heb zelf een chrysantenkwekerij. Ik kom wel regelmatig bij het bedrijf van [voornaam/voornamen 1] [naam 1] kijken. Ik. ben dagelijks één à twee uur op het bedrijf van [naam 1] Orchids.
In de eerste helft van tweeduizend acht heb ik [naam 7] regelmatig planten zien laden. Hij was dan beschadigde planten aan het laden. Vanuit mijn interesse voor planten heb ik deze planten ook zelf bekeken en heb ik gezien dat die planten beschadigd waren. De bladeren zijn dan verbrand. In december tweeduizendzeven heeft een stroomstoring in het bedrijf plaatsgevonden en daardoor waren de planten beschadigd. [naam 7] laadde zijn hele vrachtwagen vol met beschadigde orchideeën.
3.13.5.
De verklaring van [voornaam/voornamen 5] [naam 1] (een broer van [naam 1]):
Ik ben zelf niet werkzaam bij [voornaam/voornamen 1] [naam 1] in het bedrijf. Ik heb samen met [voornaam 2] [naam 1] een kwekerij in de rozen.
Ik ken [naam 7] best goed. Hij is een klant van ons. Ik kom regelmatig in het bedrijf [naam 1] Orchids van [voornaam/voornamen 1] [naam 1]. Ik kom zeker iedere week een keer naar het bedrijf van [voornaam/voornamen 1] [naam 1]. lk ben daar dan ongeveer anderhalf uur. Ik loop dan door het bedrijf omdat ik geïnteresseerd ben in het bedrijf.
In de eerste helft van tweeduizendacht heb ik in het bedrijf [naam 1] Orchids heb ik [naam 7] regelmatig orchideeën zien laden in zijn vrachtwagen. Dit betrof een flink aantal beschadigde planten. Deze planten waren beschadigd door de stroomstoring die in december tweeduizendzeven heeft plaatsgevonden. Daarnaast heb ik regelmatig in de vrachtwagen van [naam 7] planten van [naam 1] Orchids zien staan. Dit was wanneer [naam 7] met zijn vrachtwagen bij ons bedrijf kwam. [naam 7] kwam zeer regelmatig bij ons bedrijf. Hij had dan orchideeën bij [naam 1] Orchids opgehaald en haalde vervolgens bij ons bedrijf nog wat andere planten op. Ik heb gezien dat de kwaliteit van de orchideeën flink onder de maat was. De bladeren waren verkleurd.
3.13.6.
De verklaring van [voornaam 2] [naam 1] (een broer van [naam 1]):
Ik ben zelf niet werkzaam voor [naam 1] Orchids. Samen met mijn broer, [voornaam/voornamen 5] [naam 1], heb ik een potplantenkwekerij en zitten wij in de chrysanten. Ik kom regelmatig bij mijn broer [voornaam/voornamen 1] [naam 1] op bet bedrijf. Dit zal ongeveer één à twee keer in de week zijn.
Wanneer ik op het bedrijf [naam 1] Orchids was heb ik daar regelmatig [naam 7] orchideeën zien staan laden. Ik ken [naam 7] van mijn eigen bedrijf. In de periode vanaf april/mei tweeduizendacht heb ik hem ook planten zien laden. Ik heb hem grote aantallen planten zien laden. Rond de periode van moederdag is een drukke periode voor ons en [naam 1] Orchids.
Ik heb in dezelfde periode in de vrachtauto van [naam 7] beschadigde planten zien staan. Deze planten waren beschadigd door de stroomstoring die in december tweeduizendzeven heeft plaatsgevonden. Aan de bladeren van de orchidee kun je zien dat de plant is beschadigd. Vaak laadde [naam 7] zijn vrachtwagen bij [naam 1] Orchids vol met orchideeën en reed hij vervolgens met deze vol geladen vrachtauto naar mijn bedrijf. Bij mijn bedrijf laadde hij dan ook nog een aantal karretjes met rozen in de vrachtauto. Ik kom dan ook zelf in de vrachtwagen en heb de orchideeën zien staan.
3.14.
Door de Staat is onder [naam 1] B.V. conservatoir beslag gelegd op kassen, apparatuur, machines en installaties.

4.De vordering in de zaak 09-372

4.1.
[naam 1] c.s. en de overige vennootschappen vorderen – na vermindering van eis – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de Staat te veroordelen om aan eisers te betalen:
een bedrag groot € 545.816,65 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2009 tot en met de dag der algehele voldoening;
onder de bepaling dat uit hoofde van dit vonnis door eisers geen betaling kan worden gevorderd en verkregen, indien en voor zover Delta Lloyd het sub 1 gevorderde zal hebben voldaan,
Delta Lloyd te veroordelen om aan eisers te betalen:
3. een bedrag groot € 535.530,40 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2009 tot en met de dag der algehele voldoening;
4. onder de bepaling dat uit hoofde van dit vonnis door eisers geen betaling kan worden gevorderd en verkregen, indien en voor zover de Staat het sub 1 gevorderde zal hebben voldaan,
gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de 15e dag na het ten deze te wijzen vonnis en te veroordelen in de nakosten, zijnde € 131,00, danwel indien betekening van het in deze te wijzen vonnis plaatsvindt, zijnde € 199,00.
4.2.
De Staat en Delta Lloyd voeren verweer.

5.De vorderingen in de zaak 11-1916

5.1.
De Staat vordert:
dat het de rechtbank behage om [naam 1] c.s. bij vonnis - primair hoofdelijk, subsidiair [naam 1] voorwaardelijk, voor zover [naam 1] B.V. niet aan de veroordelingen voldoet - te veroordelen om:
I. de Staat een bedrag te betalen van € 993.577,74, althans een bedrag van € 938.385,74, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2008 over € 250.000,00, vanaf
3 maart 2009 over € 425.000,00 en vanaf 26 maart 2009 over € 318.577,74 (althans over
€ 263.385,74);
II. de Staat een bedrag te betalen van € 70.642,96 aan kosten van de kort gedingprocedure,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 dagen na de declaratiedata, waarbij deze
kosten in rekening zijn gebracht,
III. met veroordeling van gedaagden in de integrale proceskosten van de onderhavige
procedure, inclusief de beslag kosten en de kosten van het incident, zulks met bepaling
dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na
de datum van het te dezen te wijzen vonnis;
IV met verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
5.2.
Bij akte heeft de Staat een overzicht van de proceskosten in verband met het kort geding, het spoedappel, zaak 09-372, de verzoekschriftprocedure omtrent de getuigenverhoren en zaak 11-1916 in het geding gebracht. De rechtbank begrijpt dit als een vermeerdering van eis en zal op die vermeerderde eis beslissen, nu [naam 1] c.s. in de gelegenheid is geweest op het overzicht te reageren.
5.3.
[naam 1] c.s. voert verweer.

6.De beoordeling in de zaken 09-372 en 11-1916

[naam 1] c.s. – de Staat
6.1.
De schadevergoedingsvordering van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen is – grotendeels – gebaseerd op het rapport van [naam 8] (zie onder 3.7). Aan die schadeberekening ligt een aantal aannames ten grondslag, over:
  • aantallen aanwezige (en beschadigde) planten (zie r.o. 6.3)
  • het door [naam 1] c.s. gehanteerde versnelde teeltschema (zie r.o. 6.6)
  • de overeenkomst tussen [naam 1] c.s. en IKEA (zie r.o. 6.9)
  • de overeenkomst tussen [naam 1] c.s. en [naam 7] (zie r.o. 6.8).
6.2.
De Staat bestrijdt de juistheid van die aannames en stelt dat [naam 1] c.s. de opsteller van het rapport, de Staat, Delta Lloyd en de rechtbank onjuist heeft voorgelicht. Van een verplichting tot betaling van schadevergoeding kan, aldus de Staat, daarom al geen sprake zijn.
aantallen
6.3.
Uitgangspunt bij de berekening van de schade is geweest het verschil tussen de verwachte verkoopopbrengst (verwachte aantallen × verwachte prijs) afgezet tegen de daadwerkelijk gerealiseerde verkoopopbrengst. Daarnaast is – volgens het rapport – vertragingschade geleden doordat de planten later voor verkoop geschikt waren en doordat beschadigde planten langer in voorraad zijn gehouden. Deze wijze van berekening is door de Staat niet betwist, maar de juistheid van de stellingen omtrent het aantal planten – waarop de hoogte van de schadevordering is gebaseerd – betwist de Staat gemotiveerd.
6.4.
In eerste instantie stelde [naam 1] c.s. zich op het standpunt – op basis van haar inkoopschema – dat er ten tijde van de stroomstoring 995.568 planten in de kas stonden. Dat aantal is verlaagd tot 768.756. Tussen partijen is niet in geschil dat 473.736 verspeende planten door [naam 10] aan [naam 1] c.s. zijn geleverd en dat die planten in de kas stonden op het moment van de stroomstoring. Volgens [naam 1] c.s. bestaat er daarnaast een partij van in totaal 295.020 planten die de verspeenperiode (van 20 weken) bij [naam 10] hebben doorlopen en die in week 15 tot en met 30 zijn geleverd aan [naam 1] B.V. en derhalve in de kas stonden op het moment van de stroomstoring. Op dit punt beroept [naam 1] c.s. zich op afleverbonnen met nummer 2002 t/m 2018, 2022 en 2023, die zien op de periode 5 oktober 2007 tot en met 10 december 2007. Deze afleverbonnen – met uitzondering van nr. 2022 en 2023 – zien echter volgens de Staat niet op invitroplanten die hun verspeenperiode bij [naam 10] hebben doorlopen, maar vallen onder de 473.736 bij [naam 10] aangeleverde verspeende planten die door [naam 10] aan [naam 1] B.V. zijn doorgeleverd. Slechts 33.600 van genoemde 295.020 planten (afleverbonnen 2022 en 2023) zijn daarnaast daadwerkelijk – voor de stroomstoring – aan [naam 1] c.s. geleverd, aldus de Staat.
6.5.
De door de Staat overgelegde stukken zien op afleverweek 42 tot en met 44 (een gedeelte van de periode waarop de door [naam 1] c.s. overgelegde afleverbonnen zien). Uit die stukken blijkt dat het gaat om in de week 24 tot en met 31 door Floricultura geleverde planten die bij [naam 10] een teeltduur van 11 tot 18 weken hebben doorgemaakt. Dat is korter dan de verspeenperiode. [naam 1] c.s. is in de gelegenheid geweest daarop te reageren, maar heeft zich bij pleidooi beperkt tot een verwijzing naar een verklaring van een werknemer van een vennootschap die voor ondernemingen van de familie [naam 1] het transport verzorgde. Die verklaring, die overigens niet onder ede is afgelegd, biedt geen duidelijkheid over de aantallen geleverde invitro of verspeende planten. Daarmee acht de rechtbank de stelling van de Staat, dat de afleverbonnen zien op (een gedeelte van de 473.736) planten waarvan tussen partijen niet in geschil is dat die zich in de kas bevonden, onvoldoende weersproken. Derhalve kan er niet van worden uitgegaan dat er meer dan 507.430 planten in de kas stonden. Ook uit de eigen administratie van [naam 1] B.V. (zie onder 3.11) blijkt dat er – ongeveer – 505.000 planten in de kas stonden. In dat licht bezien is ook de stelling van [naam 1] c.s. dat er sprake was van schade doordat de kas te vol was, onvoldoende onderbouwd. Immers waar volgens de eigen stellingen van [naam 1] c.s. ruimte was voor minstens 768.756 planten, stonden er op het moment van de stroomstoring slechts 507.430.
teeltschema
6.6.
[naam 1] c.s. stelt dat hij een korter dan gebruikelijk teeltschema hanteerde, te weten van 37 weken na de opkweekperiode van 20 weken. De Staat en Delta Lloyd betwisten dat. Voor de omvang van de schade is het teeltschema om twee redenen van belang: de vertragingsschade moet worden berekend door het moment dat planten potentieel verkoopklaar zouden zijn geweest te vergelijken met het moment dat de planten daadwerkelijk verkocht konden worden en voor de hoogte van de gederfde winst is van belang op welk moment, en derhalve voor welke marktprijs, de planten potentieel verkocht hadden kunnen worden.
6.7.
De rechtbank is van oordeel dat door [naam 1] c.s. onvoldoende is onderbouwd – gelet op de gemotiveerde betwisting van de Staat – dat het gestelde, snelle/korte teeltschema gehanteerd werd. Slechts uit de verklaring van [naam 1] – die als partij-getuige verklaart – zou blijken dat het snelle teeltschema wordt gehanteerd. Volgens zijn verklaring voerde [naam 1] B.V. geen voorraadadministratie. Dergelijke administratie is echter wel in beslag genomen, en daaruit blijkt niet dat er sprake is van het gestelde snelle teeltschema. Uit de overige verklaringen blijkt dat een dergelijk snel schema door de betreffende personen onwaarschijnlijk wordt geacht (zie onder 3.9.5 en 3.9.6), dat [naam 1] c.s. tegen [naam 11] (zie onder 3.9.7) geen melding heeft gemaakt – in het kader van de schadebegroting – van een snel teeltschema en dat [naam 1] tegen [naam 13] (zie onder 3.9.8) en [naam 9] (zie onder 3.9.6) – voordat er sprake was van een stroomstoring – sprak over eerste levering in week 18 (of 19) van 2008. Dat is niet te rijmen met de aanname in het rapport van [naam 8] dat – zonder stroomstoring – de eerste leveringen in week 9 hadden kunnen plaatsvinden.
Daarbij betrekt de rechtbank het volgende. Volgens het teeltschema van [naam 1] c.s. zijn de laatste twee periodes van de kweek een periode van 7 weken “koeling” en daarna een periode van 10 weken “afkweek”. Dat wil zeggen dat – wil sprake zijn van een eerste levering in week 9 – in week 50 van het jaar daarvoor (dat wil zeggen: de week waarin de stroomstoring plaatsvond) die te leveren planten reeds 5 weken in de koeling hadden moeten staan. [naam 1] c.s. stelt ook dat er aanzienlijke aantallen planten in de koeling stonden. Echter de leverancier van de koelingsinstallatie verklaarde in het kader van het strafrechtelijk onderzoek (zie onder 3.10.4) dat de koeling begin december 2007 zonder beregeningsinstallatie niet gewerkt kan hebben en ook andere getuigen verklaren dat de koeling in december 2007 nog niet werkte (zie onder 3.9.3) en dat destijds geen planten in de koeling stonden (zie onder 3.9.7, kort na de stroomstoring en 3.9.6, voor de stroomstoring). Uit de e-mail van [naam 1] zelf aan [naam 8] (zie onder 3.10.5) en de administratie van [naam 1] c.s. (zie onder 3.11) blijkt dat ten tijde van de stroomstoring geen althans geen significant aantal planten in de koeling heeft gestaan. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaringen dat er (significante aantallen) planten in de koeling stonden, niet geloofwaardig. Zodoende kan voor berekening van de (vertragings-)schade niet worden uitgegaan van een versneld teeltschema, laat staan van mogelijke levering al in week 9 van 2008.
overeenkomst [naam 1] c.s. en [naam 7]
6.8.
Met betrekking tot de overeenkomst met [naam 7] geldt dat [naam 7] tegenover het openbaar ministerie en in voorlopig getuigenverhoor onder ede heeft verklaard dat het om fictieve transacties ging en dat hij in werkelijkheid geen beschadigde orchideeën heeft afgenomen van [naam 1] c.s.. Die verklaring wordt ondersteund door de in het geding gebrachte gegevens uit het strafrechtelijke onderzoek, waaruit blijkt dat er geen sprake was van daadwerkelijke leveringen en dat [naam 1] c.s. en [naam 7] over en weer de facturen hebben verrekend (zie onder 3.10.2) en door de verklaring van de voormalige accountant van [naam 7] (zie onder 3.10.3). Daartegenover voert [naam 1] c.s. slechts aan dat [naam 7] wel 280.000 orchideeën heeft afgenomen en dat [naam 7] tegenover het openbaar ministerie en de rechtbank onwaar heeft verklaard, uit afgunst jegens [naam 1], althans nadat [naam 1] [naam 7] zou hebben betrapt bij diefstal. Deze stellingen van [naam 1] c.s., die neerkomen op een beschuldiging van meineed, zijn onderbouwd met verklaringen die zijn afgelegd door [naam 1], medewerkers van [naam 1] en familieleden van [naam 1] ten overstaan van de notaris (zie onder 3.13).
[naam 7] ontkent de stellingen van [naam 1] c.s. en de rechtbank acht de verklaring van [naam 7] geloofwaardig. Dat er sprake is van een schijnconstructie volgt ook uit de tweede overeenkomst tussen [naam 1] c.s. en [naam 7] (zie onder 3.6) waarin staat:
“De verkoopcontrakt zal ontbonden worden van 2-02-2008 de 800.000 planten die wekelijks afgenomen zullen worden als een van de partijen het niet door wil laten gaan” De verklaringen van de zijde van [naam 1] c.s., afgelegd door [naam 1] zelf (in het voorlopig getuigenverhoor), zijn zoon, zijn broers en werknemers van (ondernemingen gelieerd aan) [naam 1] B.V. (ten overstaan van de notaris) acht de rechtbank onvoldoende. Daarbij overweegt de rechtbank dat [naam 1] c.s. weliswaar een aantal verklaringen heeft overgelegd, maar dat de betrokkenen niet – onder ede – in contra-enquête zijn gehoord. Ook geldt dat de verklaringen van [naam 7] ondersteund worden door zijn administratie en zijn verklaring hemzelf blootstelt aan strafrechtelijke verwijten. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank bij gebrek aan voldoende gemotiveerde betwisting vast dat [naam 1] c.s. met [naam 7] een fictieve overeenkomst heeft gesloten en dat de desbetreffende beschadigde planten niet aan [naam 7] zijn geleverd.
overeenkomst IKEA
6.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat er tussen [naam 1] c.s. en IKEA overeenkomsten tot stand zijn gekomen op basis waarvan door [naam 1] c.s. planten aan IKEA zijn geleverd. In geschil is of ook overeenkomsten met IKEA tot stand zijn gekomen, althans zonder stroomstoring tot stand zouden zijn gekomen, die als gevolg van de stroomstoring niet konden worden nagekomen door [naam 1] c.s.. In het rapport van [naam 8] van 2 september 2008 staat:
Richting IKEA was voor en zonder de stroomstoring al een afspraak gemaakt om wekelijks vanaf week 19/20 het aantal van 15.000 meertakkers te leveren voor een prijs van € 4,90. Als gevolg van de stroomstoring zijn de planten beschadigd en kunnen deze niet aan IKEA geleverd worden. [voornaam/voornamen 1] [naam 1] kan uiteindelijk wel aan de vraag van IKEA voldoen om de enkeltakkers te leveren.
Deze gestelde verkoopprijs van € 4,90 voor meertakkers legt [naam 1] c.s. ten grondslag aan de begroting van de schade. De Staat en Delta Lloyd betwisten dat een dergelijke overeenkomst gesloten is of gesloten had kunnen worden. De bewijslast ligt op dit punt, waar het gaat om de hoogte van de schade, in beginsel bij [naam 1] c.s.. De verklaring van [naam 1] (zie onder 3.9.1) is de verklaring van een partijgetuige. Daaraan kan geen bewijs worden ontleend, voor zover er geen sprake is van steunbewijs. Dat steunbewijs wordt niet gevormd door de offerte van 27 november 2007 (zie onder 3.9.9): daaruit blijkt immers niet meer dan dat [naam 1] c.s. meertakkers voor genoemd bedrag geoffreerd heeft aan IKEA. Dat IKEA daarmee akkoord is gegaan, of zou zijn gegaan kan daaruit echter niet blijken. In zijn verklaring daarover (zie onder 3.9.8) is [naam 13] stellig: de afspraken zagen op enkeltakkers en pas op 7 mei 2008 is er gesproken over kleinere partijen van 1.000 tot 1.500 meertakkers, die [naam 1] c.s. voorhanden had. Dat blijkt ook uit de e-mails en gespreksverslagen. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen overeenkomst was voor 15.000 meertakkers per week met IKEA. Dat moet [naam 1] c.s. ook hebben geweten. Dat [naam 1] c.s. erop zou hebben mogen vertrouwen dat hij een dergelijke overeenkomst zou kunnen sluiten met IKEA blijkt uit niets. Die stelling zal de rechtbank daarom verwerpen.
vaststellen omvang schade
6.10.
De veronderstellingen waarop [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen de omvang van de schade baseren zijn niet houdbaar. Er was geen overeenkomst met [naam 7], zodat niet uitgegaan kan worden van een gerealiseerde verkoopprijs van € 1,85 per plant. Ook het subsidiaire betoog van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen inhoudende dat, wanneer de rechtbank tot het oordeel komt dat van een overeenkomst met [naam 7] geen sprake was, dit bedrag toch als richtsnoer voor de berekening van de schade kan worden gehanteerd omdat [naam 11] van Agrotax, het door Delta Lloyd ingeschakelde expertisebureau, dat ook heeft gedaan, kan niet worden aanvaard. Dit geldt reeds omdat [naam 11] zich blijkens zijn rapport op de gestelde overeenkomst met [naam 7] heeft gebaseerd. Er was een overeenkomst met Ikea, maar die is nagekomen en speelt derhalve voor de begroting van de schade geen rol. Dat [naam 1] c.s. erop mocht vertrouwen dat ook eerder een overeenkomst met Ikea tot stand zou komen – voor meertakkers – is niet gebleken, zodat ook bij de begroting van de schade niet uitgegaan kan worden van een hogere prijs dan de marktprijs. Door [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen is namelijk onvoldoende onderbouwd dat [naam 1] c.s. erop mocht vertrouwen dat ook andere partijen dan Ikea in afname van de planten tegen betaling van een dergelijk bedrag geïnteresseerd zouden zijn. Het aantal planten dat ten tijde van de stroomstoring in de kas stond, bedroeg slechts (ruwweg) de helft van het aantal dat [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen in eerste instantie claimden dat er destijds in de kas stond. Door de Staat is – onweersproken – gesteld dat gecorrigeerd voor die onjuistheden in de claim van [naam 1] c.s. de schade door omzetderving niet meer dan een bedrag in de orde van grote van € 50.000,00 kan hebben bedragen. De gestelde schade ter zake van het latere verkoopmoment en langere oppotduur is steeds berekend op basis van een teeltschema waarvan niet is komen vast te staan dat het door [naam 1] c.s. werd gehanteerd, zodat [naam 1] c.s. ook daarin niet gevolgd kan worden. [naam 1] c.s. heeft, naar het oordeel van de rechtbank, zowel de rechtbank als de Staat en Delta Lloyd misleid.
6.11.
De rechtbank is van oordeel dat – zoals door de Staat is aangevoerd – aan de schending door [naam 1] c.s. om de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, gevolgen moeten worden verbonden. Op grond van artikel 21 Rv, verbindt de rechtbank aan de schending van de waarheidsplicht door [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen de consequentie dat in deze procedure de stellingen van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen op het punt van de (hoogte van de) geleden schade buiten beschouwing gelaten moeten worden. Zodoende is niet in rechte vast komen te staan dat door [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen enige door de Staat (of Delta Lloyd) te vergoeden schade geleden is. De vorderingen van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen moeten reeds om die reden worden afgewezen.
[naam 1] c.s. – Delta Lloyd
6.12.
Voor zover de vorderingen van [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen tegen Delta Lloyd niet reeds op hetgeen hiervoor is overwogen voor afwijzing gereed liggen, geldt het volgende. [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen stellen dat er sprake is van een gedekt evenement, omdat er sprake is van schade door verminderde lichthoeveelheid als gevolg van het onverwachts uitvallen van de stroomvoorziening. Ook is [naam 1] c.s. door de assurantie-adviseur van ING uitdrukkelijk meegedeeld dat stroomstoringen onder de dekking vielen. Daarnaast valt ook schade veroorzaakt door een luchtvaartuig of door een voorwerp – in casu de elektriciteitskabels – dat door het luchtvaartuig is geraakt onder de dekking. Voorts beroept [naam 1] c.s. zich op de contra-proferentem uitlegregel. Delta Lloyd voert verweer. De teelttechnische belichtingsinstallatie is niet onverwachts uitgevallen als het gevolg van een materiële beschadiging. De uitsluitingsgrond van 4.12 ziet niet op dit soort gevallen maar mocht dat anders zijn, dan kan Delta Lloyd zich op de uitsluitingsgrond beroepen, omdat er geen voorziening was om de gevolgen van een stroomstoring gedurende 12 uur op te vangen. Artikel 3.6 ziet op directe veroorzaking van schade door een neerstortend vliegtuig, niet op een schade die het gevolg is van een stroomstoring die het gevolg is van een neerstortend vliegtuig. Ook is de schade niet tijdig gemeld bij Delta Lloyd. Aldus – steeds – Delta Lloyd.
6.13.
De rechtbank oordeelt als volgt. Artikel 3.6 is niet van toepassing. De schade die door [naam 1] c.s. is geleden is niet veroorzaakt doordat een verzekerde zaak geraakt is door de helikopter. De stelling van [naam 1] c.s. dat de beperking van de dekking in artikel 3.20 tot schade geleden als gevolg van “materiële beschadiging” wel zou gelden voor “het onjuist functioneren” maar niet voor “uitvallen” van de installatie, volgt de rechtbank niet. Hoewel formeel logisch/taalkundig die mogelijkheid bestaat, acht de rechtbank een dergelijk onderscheid kunstmatig en onlogisch. Voor de hand ligt daarom dat de dekking zowel voor het uitvallen als het onjuist functioneren is beperkt tot die gevallen waarin dat een gevolg is van een materiële beschadiging aan de teelttechnische belichtings- of verduisteringsinstallatie. De rechtbank acht de inhoud van artikel 3.20 in die zin dan ook in redelijkheid niet voor meer dan één uitleg vatbaar.
Tussen partijen staat vast dat van een materiële beschadiging als genoemd geen sprake is, zodat geen aanspraak bestaat op dekking onder de polis. Voor zover de assurantietussenpersoon van [naam 1] c.s. andere informatie heeft verstrekt doet dat aan het ontbreken van dekking niet af, dit reeds omdat dergelijke onjuiste mededelingen in de relatie tussen [naam 1] c.s. en Delta Lloyd voor rekening van eerstgenoemde partijen dienen te komen. Derhalve komt [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen geen recht op dekking onder de verzekeringspolis toe.
6.14.
Hetgeen partijen hieromtrent verder hebben aangevoerd behoeft geen verdere behandeling.
misbruik van procesrecht
6.15.
De Staat stelt dat het handelen van [naam 1] c.s. jegens haar misbruik van procesrecht oplevert en daarmee onrechtmatig is. De rechtbank stelt voorop dat partijen de vrijheid hebben hun geschillen aan de rechter voor te leggen. Maar ook deze processuele bevoegdheid kan worden misbruikt door haar uit te oefenen indien het belang bij uitoefening van de bevoegdheid zodanig onevenredig is met het belang dat daardoor wordt geschaad, dat men naar redelijkheid daartoe niet had kunnen komen. Indien is voldaan aan de vereisten van artikel 6:162 BW kan misbruik van procesrecht worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, waardoor degene die misbruik van bevoegdheid maakt, schadeplichtig wordt jegens zijn processuele wederpartij. Het instellen van op voorhand kansloze vorderingen kan onder omstandigheden misbruik van recht opleveren, maar dat zal niet het geval zijn uitsluitend omdat de vordering naar de stand van het recht of gezien de feitelijke grondslag weinig of geen kans maakt op toewijzing; een partij moet vrij zijn zich met een vordering tot de burgerlijke rechter te wenden, ook wanneer nog niet voldoende bewijs voorhanden is of als hij van mening is dat een bepaalde lijn in de rechtspraak aan herziening toe is. Het recht is immers een dynamisch gegeven dat in de loop van de tijd verandert, niet alleen als gevolg van wetswijzigingen, maar ook omdat de rechtspraak zich ontwikkelt. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door de procedures te voeren, is pas sprake als een partij haar vorderingen heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende of had behoren te kennen (HR: 29-06-2007, NJ 2007, 353).
6.16.
De rechtbank is van oordeel dat, zoals hiervoor is overwogen, de Staat, Delta Lloyd en de rechtbank door [naam 1] c.s. zijn misleid. [naam 1] c.s. baseerde haar aanspraken op schadevergoeding op overeenkomsten die niet bestonden (IKEA) of die uitsluitend gesloten waren met het doel de Staat te misleiden en waaraan nooit uitvoering is gegeven ([naam 7]). [naam 1] c.s. heeft aldus de Staat in rechte betrokken op basis van door haar gefingeerde overeenkomsten. Aan de maatstaf voor misbruik van procesrecht is daarmee voldaan. [naam 1] c.s. heeft jegens de Staat op grond van het voorgaande tevens onrechtmatig gehandeld door aanspraak te maken op nakoming van het vonnis van de voorzieningenrechter van 19 maart 2009.
bestuurdersaansprakelijkheid en hoofdelijkheid
6.17.
[naam 1] is ook in persoon aansprakelijk. Hij was via [voorletter(s) 1] [naam 1] Beheer B.V. de feitelijke beleidsbepaler en samen met zijn echtgenote indirect bestuurder van [naam 1] B.V. In het algemeen is er grond voor bestuurdersaansprakelijkheid indien de bestuurder bij het aangaan van verbintenissen namens de vennootschap wist of behoorde te weten dat de vennootschap niet zou kunnen nakomen of indien de bestuurder bewerkstelligt of toelaat dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt en hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (HR 8 december 2006, NJ 2006, 659 onder r.o. 3.5). In de onderhavige zaak is de persoonlijke aansprakelijkheid van [naam 1] als bestuurder daarop gebaseerd dat hem naar het oordeel van de rechtbank een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, nu hij als bestuurder van [naam 1] B.V. betrokken was bij het bewust creëren van een onjuist beeld van de situatie na het schadevoorval. De rechtbank legt aan dit oordeel ten grondslag dat [naam 1] met [naam 7] een schijnovereenkomst (r.o. 3.5 en 3.6) is aangegaan die gebruikt is om de Staat, Delta Lloyd en de rechtbank in ernstige mate te misleiden voor wat betreft hoogte van de geleden schade. Voorts is sprake van bewuste misleiding doordat [naam 1] een niet-bestaande overeenkomst met IKEA tot levering van 15.000 meertakkers per week voor een prijs van € 4,90 aan zijn schadeberekening ten grondslag heeft gelegd, terwijl slechts afspraken waren gemaakt over de levering van enkeltakkers (r.o. 3.9.8). Door als bestuurder van [naam 1] c.s. de Staat vervolgens bewust op basis van deze valse en niet-bestaande overeenkomsten met derden in rechte te betrekken heeft [naam 1] ook persoonlijk ernstig verwijtbaar en daarmee onrechtmatig jegens de Staat gehandeld. Op grond daarvan is hij gelet op het bepaalde in artikel 6:102 BW met [naam 1] B.V. hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de Staat ten gevolge van dit onrechtmatig handelen heeft geleden.
omvang schadevergoeding
6.18.
[naam 1] c.s. is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de Staat heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige daad bestaande uit het misbruik van procesrecht. De schade bestaat uit de volgende onderdelen, nu deze kosten uitsluitend zijn gemaakt doordat de Staat zich heeft moeten verweren tegen de (op misleiding gebaseerde) aanspraken van [naam 1] c.s.:
de kosten van juridische bijstand en de betaalde verschotten betreffende de zaak 09-372;
de kosten van juridische bijstand en de betaalde verschotten betreffende het daaraan voorafgegane kort geding en ingetrokken hoger beroep (vermeerderd met het bedrag van € 5.671,80 dat de Staat op basis van de proceskostenveroordeling in het kort geding heeft voldaan).
Onder de kosten van juridische bijstand betreffende de zaak 09-372 vallen ook de kosten betreffende het voorlopig getuigenverhoor. Het voorlopig getuigenverhoor is gehouden op verzoek van de Staat en Delta Lloyd en hing nauw samen met het verweer van de Staat en Delta Lloyd tegen de vorderingen van [naam 1] c.s.. Causaal verband met het misbruik van procesrecht door [naam 1] c.s. is daarmee in beginsel gegeven en wordt niet doorbroken door de enkele keuze van de Staat en Delta Lloyd voor een voorlopig getuigenverhoor, zonder nadere bewijslevering in de hoofdzaak af te wachten. Van de Staat en Delta Lloyd kon immers gevergd worden dat zij hun verweer nader onderbouwden. Gelet op deze veroordeling tot schadevergoeding aan de Staat zullen in de zaak 09-372 (de verzoekschriftprocedure betreffende het voorlopig getuigenverhoor daarin begrepen) [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd (die immers geen vergoeding van haar volledige proceskosten vordert) en zullen [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen worden veroordeeld, als de in het ongelijk gestelde partijen, om het griffierecht in de zaak 09-372 aan de Staat te voldoen.
In de zaak 11-1916 is geen sprake van misbruik van procesrecht: die procedure ziet immers onder meer op de vraag óf [naam 1] c.s. misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Verweer voeren in een dergelijke procedure levert niet op zichzelf (nog eens) misbruik van procesrecht op.
6.19.
De opgave van de proceskosten – gespecificeerd naar procedure – door de Staat, is door [naam 1] c.s. niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank op basis van de stellingen van de Staat het volgende oordeelt. Uit de facturen blijkt dat een bedrag van in totaal € 31.074,23 (inclusief BTW) toegerekend moet worden aan advocaatkosten gemaakt in de zaak 11-1916. Dat bedrag zal de rechtbank derhalve niet toewijzen, zodat een bedrag van (€ 267.700,24 – € 31.074,23 =) € 236.626,01 als schadevergoeding toewijsbaar is, nu door [naam 1] c.s. onvoldoende gemotiveerd is dat die kosten – tegen de achtergrond van alle werkzaamheden die moesten worden verricht – onredelijk zijn. De wettelijke rente over het toegewezen bedrag is verschuldigd vanaf 30 dagen na de factuurdata, dit vanzelfsprekend steeds slechts voor zover de desbetreffende facturen niet zien op het niet toewijsbare bedrag van € 31.074,23 . Voor toewijzing van verdere kosten als schade, voor zover die kosten niet zijn begroot en nog niet zijn gemaakt, is door de Staat onvoldoende gesteld.
proceskosten 09-372 aan de zijde van Delta Lloyd
6.20.
In de zaak 09-372 zullen, zoals hiervoor overwogen (zie r.o. 6.18), [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd, conform het liquidatietarief. Die kosten begroot de rechtbank op:
  • griffierecht € 4.938,00
  • salaris advocaat
Totaal €  27.415,00
6.21.
Tevens zullen, zoals hiervoor overwogen (zie r.o. 6.18), [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de overige proceskosten aan de zijde van de Staat. Die kosten begroot de rechtbank, gelet op de toegewezen schadevergoedingsvordering in de zaak 11-1916 die de proceskosten in de zaak 09-372 omvat, op het griffierecht ad € 4.938,00 en de kosten van de getuigen ad € 938,15.
proceskosten 11-1916 aan de zijde van de Staat
6.22.
In de zaak 11-1916 zal [naam 1] c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de Staat worden veroordeeld, conform het liquidatietarief. Die kosten begroot de rechtbank op:
  • dagvaarding €  90,81
  • griffierecht 3.537,00
  • salaris advocaat
Totaal €  10.049,81
6.23.
De Staat vordert [naam 1] c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, omdat de Staat heeft verzuimd de beslagstukken in het geding te brengen.

7.De beslissing

De rechtbank
in de zaak 09-372
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 27.415,00,
7.3.
veroordeelt [naam 1] c.s. en de overige vennootschappen hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de Staat verder begroot op € 5.876,15,
7.4.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak 11-1916
7.5.
veroordeelt [naam 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan de Staat te betalen een bedrag van € 993.577,74 (negenhonderddrieënnegentigduizend vijfhonderdzevenenzeventig euro en vierenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 250.000,00 met ingang van 17 november 2008, over het bedrag van € 425.000,00 vanaf 3 maart 2009 en over het bedrag van € 318.577,74 vanaf 26 maart 2009, steeds tot de dag van volledige betaling,
7.6.
veroordeelt [naam 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan de Staat te betalen een bedrag van € 236.626,01 (tweehonderdzesendertigduizend zeshonderdzesentwintig euro en een eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag, steeds vanaf dertig dagen na de desbetreffende factuurdatum, tot de dag van volledige betaling,
7.7.
veroordeelt [naam 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 10.049,81, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 7.5, 7.6 en 7.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
7.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Aalders, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. K.A. Baggerman en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2012.(