ECLI:NL:RBAMS:2011:BY1946
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 december 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een kantonrechter. Het verzoek werd ingediend door een aannemersbedrijf, vertegenwoordigd door mr. P.F. Keuchenius, en was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig was. De gemachtigde had op 1 november 2011 het verzoek tot wraking ingediend, 34 dagen na het tijdstip waarop de feiten bekend waren die aanleiding gaven voor het verzoek. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor indiening van het verzoek niet verschoonbaar was, ondanks de uitleg van de gemachtigde dat hij tijd nodig had om zich te beraden na de retourzending van een processtuk. De rechtbank heeft de processtukken en de schriftelijke reactie van de rechter in overweging genomen en vastgesteld dat de rechter niet in de wraking berustte. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het niet tijdig was ingediend. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en de gemachtigde van verzoeker. De rechtbank benadrukte dat op grond van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten aan de verzoeker bekend zijn geworden. Aangezien de gemachtigde al op 26 september 2011 op de hoogte was van de relevante feiten, was het verzoek te laat ingediend. De rechtbank verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en stelde vast dat er geen mogelijkheid tot beroep op deze beslissing bestond.