ECLI:NL:RBAMS:2011:BX0959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11-4683 WIJ
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake inkomensvoorziening en woonsituatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J. Klaas. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, werd vertegenwoordigd door mr. B.A. Veenendaal. Het verzoek tot voorlopige voorziening was ingediend naar aanleiding van een besluit van verweerder van 23 september 2011, waarin verzoeker werd meegedeeld dat hij niet in aanmerking kwam voor een inkomensvoorziening omdat zijn woonadres en woonsituatie niet konden worden vastgesteld. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2011 hebben verzoeker, zijn gemachtigde en verweerder aangegeven bereid te zijn om samen met hulpverleners van verzoeker te overleggen over de benodigde ondersteuning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zijn afspraken met de Dienst Werk en Inkomen inmiddels nakomt, wat blijkt uit een rapport van bevindingen van 22 september 2011. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat verweerder aan verzoeker gedurende één maand voorschotten op de inkomensvoorziening moet verlenen tot de voor hem geldende norm.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 874,-, en moet verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 41,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/4683 WIJ
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. J. Klaas,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
gemachtigde mr. B.A. Veenendaal.
Procesverloop
Verzoeker heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoeker ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 23 september 2011 (het bestreden besluit).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 oktober 2011.
Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. J. Klaas. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. B.A. Veenendaal.
Overwegingen
1. inleidende bepaling
1.1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
2. feiten en omstandigheden
2.1. Verzoeker heeft verweerder bij brief van 31 augustus 2011 verzocht om hulp.
2.2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder verzoeker meegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor een inkomensvoorziening omdat het opgegeven woonadres en de woonsituatie niet is vast te stellen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
3. inhoudelijke beoordeling
3.1. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat verzoeker, zijn gemachtigde en verweerder zich ter zitting bereid hebben verklaard met elkaar en met de - deels bij verweerder bekende - hulpverleners van verzoeker op korte termijn om tafel te gaan zitten om te inventariseren wat er nodig is om verzoeker te helpen.
3.2. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat ter zitting is gebleken dat verzoeker inmiddels - anders dan voorheen het geval was - zijn afspraken met de Dienst Werk en Inkomen nakomt. Dit blijkt overigens ook uit het rapport van bevindingen van 22 september 2011.
3.3. De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat aan verzoeker gedurende één maand voorschotten op de inkomensvoorziening dienen te worden verleend tot de voor hem geldende norm. Hiermee wordt verzoeker - onder meer - in staat gesteld de komende periode een voor verweerder controleerbare woonsituatie te realiseren.
3.4. Nu het verzoek wordt toegewezen ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten worden onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 874,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Tevens dient verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- draagt verweerder op om aan verzoeker gedurende één maand voorschotten te verlenen tot de voor hem geldende norm;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 874,-, te betalen aan de griffier van deze rechtbank;
- bepaalt dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht van € 41,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.E. Mildner, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. van Excel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2011.
de griffier de voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D: C
SB