ECLI:NL:RBAMS:2011:BV7468

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
479581 - HA ZA 11-103
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onzorgvuldig gebruik van bankpas leidt tot aansprakelijkheid voor schadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres [A] een vordering ingesteld tegen ING Bank N.V. wegens schade die zij heeft geleden door onbevoegde opnames van haar rekening. De rechtbank Amsterdam heeft op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de vraag centraal stond of [A] haar geheimhoudingsplicht met betrekking tot haar pincode heeft geschonden en of zij grove nalatigheid heeft vertoond in het gebruik van haar bankpas. De procedure begon met een dagvaarding op 24 december 2010, gevolgd door een conclusie van antwoord en een comparitie van partijen op 8 juni 2011.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [A] had een betaalrekening bij ING met een bijbehorende bankpas en pincode. Na een transactie op 17 maart 2010, waarbij zij haar pas in een jaszak had gestoken, zijn er onbevoegde opnames gedaan van haar rekening. ING stelde dat [A] haar pincode niet voldoende had afgeschermd en dat zij haar pas onzorgvuldig had bewaard, wat leidde tot de diefstal van haar pas. ING weigerde de volledige schadevergoeding, terwijl [A] een bedrag van € 6.730,38 vorderde.

De rechtbank oordeelde dat ING niet voldoende bewijs had geleverd dat [A] haar geheimhoudingsplicht had geschonden. Het enkele feit dat de juiste pincode was ingetoetst bij de onbevoegde opnames, was niet voldoende om aan te tonen dat [A] haar pincode niet veilig had bewaard. De rechtbank concludeerde dat [A] wel onzorgvuldig had gehandeld door haar pas los in een jaszak te bewaren, wat het risico op diefstal vergrootte. Hierdoor was [A] gedeeltelijk aansprakelijk voor de schade die zij had geleden.

De rechtbank heeft ING veroordeeld tot betaling van € 1.250,00 aan [A], vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van rekeninghouders met betrekking tot het veilig gebruik van betaalpassen en de gevolgen van onzorgvuldig handelen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 479581 / HA ZA 11-103
Vonnis van 20 juli 2011
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiseres,
advocaat mr. E. Bruijn te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en ING genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 december 2010 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 27 april 2011 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 juni 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] heeft bij ING een betaalrekening met nummer [--] met een daarbij behorende bankpas met pincode (hierna: de pas).
2.2. Partijen zijn overeengekomen dat op het gebruik van de pas de door ING gehanteerde Voorwaarden gebruik betaalpassen en creditcards (hierna: Vgbc) en de Voorwaarden betaalrekening (hierna: Vb) van toepassing zijn.
2.3. In de Vgbc staat onder meer:
“7.1 U moet uw betaalkaart altijd veilig bewaren. Daarvoor gelden in ieder geval deze regels: […]
- Berg uw betaalkaart zó op, dat anderen er niet ongemerkt bij kunnen. […]
7.2 U moet uw pincode altijd voor u zelf houden […]
8.1 U moet uw betaalkaart altijd veilig gebruiken. Daarvoor gelden in ieder geval deze regels:
[...]
- Verlies uw betaalkaart niet uit het oog, tot u de betaalkaart weer veilig heeft opgeborgen.[…]
8.2 U moet de pincode altijd veilig gebruiken. Daarvoor gelden in ieder geval deze regels:
- Zorg ervoor dat anderen uw pincode niet kunnen zien als u deze intoetst, bijvoorbeeld bij een geld- of betaalautomaat. […]
9 […] U moet de aanwezigheid van uw betaalkaart en het gebruik daarvan regelmatig controleren. Dat doet u zo:
- Controleer minimaal één keer per dag of u uw eigen betaalkaart nog heeft.
23.1 Als u zich niet houdt aan deze productvoorwaarden, bent u aansprakelijk jegens de ING. […]
24.2 U bent volledig aansprakelijk voor schade als de schade is ontstaan doordat u [...] grof nalatig bent geweest. […]
25.1 De ING is niet aansprakelijk voor schade als u […] zich bij het gebruik van uw betaalkaart niet houdt aan de productvoorwaarden.”
2.4. In de Vb staat onder meer:
“79.1 Als u uw Betaalinstrument verliest of als het wordt gestolen […], kan iemand anders er gebruik van maken. Als dat gebeurt vóórdat u het verlies of de diefstal bij ons meldt, is maximaal € 150 van de schade voor uw eigen rekening. […]
79.3 De ING betaalt niets terug als er van uw kant sprake is van […] grove nalatigheid. U heeft dan niet aan de verplichtingen voldaan die horen bij het gebruik van uw betaalinstrument. [...]”
2.5. In de brief waarop de pas is geplakt bij het toezenden daarvan aan [A], de zogenaamde dragerbaan, staat onder meer:
“U bent zelf verantwoordelijk voor zorgvuldig gebruik van uw Betaalpas. Volg daarom onderstaande aanwijzingen op:
? Berg de pas na gebruik meteen goed op en controleer minimaal één keer per dag of uw Betaalpas nog in uw bezit is.
? Bewaar uw pas op een veilige plaats waar een ander niet ongezien of ongemerkt uw Betaalpas kan wegnemen. Dit is in ieder geval:
- Niet los in uw broek- of jaszak. […]
? Ga zorgvuldig om met uw pincode. […]
- Zorg dat anderen niet kunnen meekijken wanneer u uw pincode intoetst: scherm het toetsenbord met uw andere hand af tijdens het intoetsen.”
2.6. Op 17 maart 2010 heeft [A] om 13:48 uur met haar pas een bedrag van € 1,18 afgerekend bij de Albert Heijn aan de Stadionweg te Amsterdam. Na deze transactie heeft [A] de pas los in de diepe zak aan de voorkant van haar jas gestoken.
2.7. Vanaf 17 maart 2010 13:58 uur tot en met 18 maart 2010 00:23 uur zijn met de pas door anderen dan [A] geldopnames gedaan en betalingen verricht, waardoor in totaal € 6.730,38 van haar rekening is opgenomen.
2.8. De pas is door ING geblokkeerd en ING heeft [A] per brief bericht dat een nieuwe pas met pincode voor haar ter beschikking stond. [A] heeft naar aanleiding van de ontvangst van deze brief op 23 maart 2010 telefonisch contact opgenomen met ING, waarbij zij heeft vernomen dat bijna al het geld van haar rekening was opgenomen. [A] is er toen achter gekomen dat zij haar pas niet meer in haar bezit had en zij heeft vervolgens aangifte gedaan van diefstal van haar pas.
2.9. [A] heeft bij ING een verzoek ingediend tot vergoeding van de schade die zij door de onbevoegde opnames heeft geleden. ING heeft uit coulance € 1.600,00 aan [A] vergoed. De resterende schade van [A] wil ING niet vergoeden.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert veroordeling van ING tot betaling van € 6.730,38, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. ING voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Uitgangspunt is dat ING op grond van de Vb de door [A] geleden schade dient te vergoeden tenzij ING kan aantonen dat er aan de zijde van [A] sprake is van grove nalatigheid doordat [A] zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen die horen bij het gebruik van de pas.
4.2. Om aan te tonen dat er sprake is van schending van de verplichtingen die horen bij het gebruik van de pas voert ING aan dat [A] haar pas los in haar jaszak heeft gestopt in plaats van de pas op te bergen in haar portemonnee en de portemonnee daarna goed weg te bergen. Voorts had [A] niet pas op 23 maart 2010 maar binnen enkele minuten na het pinnen, althans direct toen zij thuis kwam na het boodschappen doen, moeten nagaan waar zij de pas had gelaten. Door aldus te handelen is er sprake van grove nalatigheid van [A]. Dit volgt eveneens uit het feit dat bij de onbevoegde opnames de pincode steeds ineens juist is ingetoetst en het daarom zeer waarschijnlijk is dat iemand tijdens het pinnen door [A] in de Albert Heijn haar pincode heeft afgekeken, waardoor [A] haar geheimhoudingsplicht met betrekking tot de pincode heeft geschonden.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat ING onvoldoende heeft gesteld om te kunnen oordelen dat [A] haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden met betrekking tot haar pincode. Het enkele feit dat bij de onbevoegde opnames in één keer de juiste pincode is ingetoetst en de betrokken perso(o)n(en) dus kennelijk van die pincode op de hoogte waren, betekent nog niet dat [A] dus geen geheimhouding heeft betracht. De stelling dat het waarschijnlijk is dat iemand met [A] heeft meegekeken tijdens het pinnen in de Albert Heijn en dat het daarom waarschijnlijk is dat [A] niet genoeg heeft gedaan om haar pincode af te schermen is evenmin voldoende om aan te tonen dat [A] haar verplichting ten aanzien van ING om zorgvuldig met haar pincode om te gaan, niet heeft nageleefd. Aantonen dat de geheimhouding is geschonden vergt meer dan het schetsen van een waarschijnlijk scenario. Dat [A] heeft aangevoerd dat het aannemelijk is dat haar pincode is afgekeken, maakt dit niet anders nu zij daarmee kennelijk slechts een mogelijke verklaring voor de ontfutseling van haar pincode heeft gegeven en daarmee niet haar eigen gedrag heeft beschreven. Nu, zoals ING ook onderkent, niet kan worden vastgesteld hoe derden in het bezit van de pincode van [A] zijn gekomen, is dit voor risico van ING.
4.4. Wat ten aanzien van het omgaan met de pas als grof nalatig jegens ING moet worden aangemerkt, wordt onder meer – en dus niet uitsluitend – ingekleurd door de informatie die ING aan [A] heeft verstrekt over wat als zorgvuldig gebruik daarvan heeft te gelden. In dit verband is van belang dat [A] door ING is geïnformeerd dat het niet veilig is om een pas los in een jaszak te bewaren. Door de pas desondanks los in een (niet afgesloten) jaszak te bewaren – in plaats van haar pas bijvoorbeeld in haar portemonnee op te bergen – heeft [A] onzorgvuldig ten opzichte van ING heeft gehandeld. Door deze onzorgvuldige handelwijze heeft [A] het risico dat de pas onopgemerkt zou kunnen worden gestolen vergroot, waardoor het op de weg van [A] lag om – in plaats van de door ING gehanteerde termijn van één dag (zie 2.5) – zich er zo snel mogelijk van te vergewissen dat de pas nog in haar bezit was. Dit heeft [A] niet gedaan waardoor de conclusie dat [A] grof nalatig jegens ING heeft gehandeld, gerechtvaardigd is.
4.5. Wat als een zo kort als redelijkerwijs mogelijke tijdspanne heeft te gelden wordt bepaald door de omstandigheden van het geval en wordt enerzijds begrensd door het moment waarop [A] het laatst van haar pas gebruik heeft gemaakt – 17 maart 2010 13:48 uur – en het tijdstip waarop [A] redelijkerwijs voldoende tijd had om te ontdekken dat de pas niet meer in haar jaszak zat om vervolgens het verlies dan wel de diefstal aan ING te melden en de pas te laten blokkeren. ING heeft daartoe aangevoerd dat [A] al binnen enkele minuten na het pinnen had moeten controleren of de pas nog in haar jaszak zat omdat het zo druk was in de Albert Heijn. Niet valt echter in te zien hoe de drukte in een winkel bepalend kan zijn voor het moment waarop de pashouder redelijkerwijs voldoende tijd had om te controleren of de pas nog in de jaszak zat. De rechtbank is evenwel met ING van oordeel dat [A] in ieder geval toen zij thuis kwam na het boodschappen doen dit had kunnen en moeten nagaan. [A] heeft onbetwist gesteld dat tussen het verlaten van de Albert Heijn en haar thuiskomst ongeveer 15 minuten zijn verstreken en de rechtbank zal daar dus vanuit gaan. Dit betekent dat de gevolgen van de onbevoegde opnames die zijn verricht na 17 maart 2010 14:03 uur voor rekening van [A] blijven.
4.6. De schade die [A] heeft geleden door de onbevoegde opnames die zijn verricht tot en met 17 maart 2010 14:03 uur komt op grond van de Vb (zie 2.4) voor rekening van ING. Partijen zijn het erover eens dat dit gaat om de opname van € 1.000,00 om 13:58 uur en de opname van € 250,00 om 14:03 uur, beide bij een geldautomaat van ING. De vordering van [A] ligt dus voor toewijzing gereed tot een bedrag van € 1.250,00.
4.7. Anders dan ING heeft betoogd komt het bedrag van € 1.600,00 dat zij reeds uit coulance aan [A] heeft vergoed, hierop niet in mindering. ING heeft toegelicht dat deze vergoeding is uitgekeerd omdat er opnames zijn verricht aan de balie waarbij in weerwil van haar eigen beleid niet om legitimatie is verzocht en omdat er opnames zijn verricht bij geldautomaten van buitenlandse banken in Nederland ten aanzien waarvan een andere daglimiet geldt dan voor opnames bij Nederlandse (gast)banken waarvan [A] mogelijk niet op de hoogte was. Nu de grondslag voor deze vergoeding een geheel andere is dan de grondslag voor toewijzing van een deel van de onderhavige vordering, kan die vergoeding niet afdoen aan de (omvang van de) aansprakelijkheid van ING.
4.8. De wettelijke rente is onbetwist gelaten en zal worden toegewezen.
4.9. Nu partijen over en weer op onderdelen in het gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt ING tot betaling aan [A] van € 1.250,00 (twaalfhonderdvijftig euro) te vermeerden met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 24 december 2010 tot de dag van volledige betaling;
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2011.?