ECLI:NL:RBAMS:2011:BV6824
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O.W. Borgeld, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. L.A.M. ten Brink, over de hoogte van de bezoldiging bij voortdurende arbeidsongeschiktheid. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin haar was meegedeeld dat haar bezoldiging met ingang van 12 december 2009 tot het einde van het dienstverband 70% zou bedragen. Dit besluit volgde op eerdere besluiten waarin een korting op de bezoldiging was toegepast van 10% en 25%, omdat eiseres sinds 11 december 2007 niet of niet volledig in staat was haar functie te vervullen.
De rechtbank heeft in eerdere procedures, waaronder een uitspraak op 12 januari 2010, vastgesteld dat er sprake was van abnormale werkomstandigheden, maar dat er geen causaal verband was aangetoond tussen deze omstandigheden en de arbeidsongeschiktheid van eiseres. In de huidige procedure heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder, dat in lijn is met eerdere besluiten, in stand gelaten.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen en dat de gemachtigde van verweerder niet bevoegd was om op te treden. De rechtbank heeft deze argumenten verworpen, verwijzend naar eerdere uitspraken en de geldigheid van de machtiging van de gemachtigde van verweerder. Eiseres heeft ook betoogd dat het bestreden besluit in strijd is met het Nieuwe Rechtspositiereglement van de Gemeente Amsterdam (NRGA), maar de rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 7.4, zesde lid, van het NRGA niet van toepassing is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de deskundigheid van de door verweerder ingeschakelde psychiater J. Rübsaam.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.