vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Rolnummer: 1244827 CV EXPL 11-13311
Vonnis van: 16 december 2011
F.no.: 639
Vonnis van de kantonrechter
[eiseres]
gevestigd te Eindhoven
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. T. Berendsen
[gedaagde]
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
procederend in persoon
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 17 juni 2011 is een tussenvonnis gewezen. Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis van [eiseres], met producties;
-de conclusie van dupliek van [gedaagde], met producties.
[eiseres] heeft – hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld – geen akte uitlating producties genomen.
De zaak staat thans weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1.Als gesteld en niet (voldoende) weersproken, staan de volgende feiten en
omstandigheden vast:
1.1.[eiseres] is een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de handhaving en exploitatie van auteursrechten.
1.2.De auteurs [naam], [naam] en [naam] hebben een lastgevingovereenkomst met Trouw gesloten om hun persoonlijkheidsrechten te handhaven.
1.3.Trouw heeft op haar beurt [eiseres], in de vorm van een overeenkomst van (onder)lastgeving, opdracht gegeven het auteursrecht en de daarmee samenhangende persoonlijkheidsrecht te handhaven.
1.4.Ter uitvoering van haar taak zoekt [eiseres] op het internet naar openbaar gemaakte teksten die inbreuk maken op de betreffende auteursrechten.
1.5.[gedaagde] is houder van de website [naam website]
1.6.[gedaagde] heeft op zijn website een aantal artikelen van voornoemde auteurs en Trouw geplaatst en deze integraal overgenomen. Bij elk artikel is Trouw als bron Trouw vermeld, zonder de naam van de auteurs.
1.7.[eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 21 augustus 2009 gesommeerd zijn inbreukmakend en onrechtmatig handelen te staken en gestaakt te houden, alsmede over te gaan tot betaling van een bedrag van € 2.709,12 aan schadevergoeding en gemaakte kosten.
2.[eiseres] vordert na vermindering en vermeerdering van eis:
1.te verklaren voor recht dat [gedaagde]:
a.inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten die rusten op de in de aan de sommatiebrief van 21 augustus 2009 gehechte factuur gespecificeerde artikelen van Trouw;
b.de persoonlijkheidsrechten van de auteurs heeft geschonden;
c.door het onder a en b omschreven handelen toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld;
d.gehouden is de schade te vergoeden die Trouw heeft geleden als gevolg van het inbreukmakend en onrechtmatig handelen van [gedaagde];
2.[gedaagde] te bevelen met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op de auteursrechten die rusten op de door Trouw openbaar gemaakte artikelen alsmede de schending van de persoonlijkheidsrechten terzake deze artikelen te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of in ieder geval, zulks ter keuze van [eiseres], van gehele of gedeeltelijke nakoming van dit bevel;
3.[gedaagde] primair te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van
€ 2.340,47 inclusief administratiekosten en btw, subsidiair tot betaling van een bedrag van € 1.179,99 inclusief administratiekosten en btw, meer subsidiair tot betaling van een bedrag dat de rechtbank in goede justitie juist acht.
4.[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten ex artikel 1019h Rv ten bedrage van
€ 1.879,62.
3.[eiseres] stelt hiertoe dat [gedaagde] door de auteursrechtelijk beschermde artikelen van Trouw één op één zonder toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging op zijn website te plaatsen, inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Trouw. [eiseres] stelt voorts dat [gedaagde] de persoonlijkheidsrechten van de auteurs ex artikel 25 Auteurswet heeft geschonden door na te laten hun namen bij de artikelen te vermelden. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Trouw en de auteurs door zijn inbreukmakend en onrechtmatig handelen lijden. De schade bestaat volgens [eiseres] uit verlies aan exclusiviteit van de auteursrechten en vermindering van exploitatiemogelijkheden. Door de plaatsing van de gehele artikelen op de website van [gedaagde], zullen geïnteresseerde lezers mogelijk niet meer op de website van Trouw zijn terechtgekomen. Onder de artikelen staat de bron vermeld, maar nergens blijkt uit dat dit tevens ook een link is naar de website van Trouw is, aldus [eiseres]. Door de auteursrechtinbreuk op het internet wordt de “traffic” naar de website van Trouw verlaagd, waardoor Trouw schade lijdt, aldus [eiseres].
[eiseres] baseert de door haar gevorderde schadevergoeding op het door Trouw gehanteerde tarief voor hergebruik van € 0,31 per woord voor de eerste 700 woorden, en € 0,17 per woord voor het aantal woorden daarboven. Op basis van deze tarieven stelt [eiseres] de “economische waarde” van de verschillende artikelen bij elkaar op
€ 961,62. Dit tarief is volgens [eiseres] objectief en juist, aangezien [gedaagde] dit had moeten betalen indien hij vooraf toestemming voor hergebruik zou hebben gevraagd.
Voor de schending van het auteursrecht maakt [eiseres] primair aanspraak op tweemaal de economische waarde en voor de schending van de persoonlijkheidsrechten op de helft van de economische waarde. Volgens [eiseres] is deze verhoging van de economische waarde gerechtvaardigd, aangezien het derden anders vrij zou staan om pas achteraf toestemming te “kopen”, en is dit bovendien een compensatie voor de uitgeholde exclusiviteit van de artikelen. Deze schadeberekening valt volgens [eiseres] binnen het kader van artikel 27 lid 2 Auteurswet jo. 6:97 BW en de Algemene leveringsvoorwaarden van de sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. [eiseres] baseert de subsidiair gevorderde vergoeding op eenmaal de economische waarde. Volgens [eiseres] biedt de uiteenzetting van [gedaagde] van bezoekersaantallen geen objectief aanknopingspunt voor het bepalen van de schade.
De administratiekosten ad € 78,50 bestaan uit de kosten die zij heeft gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW, aldus [eiseres].
4.[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen. Hoewel hij erkent dat hij de betreffende artikelen integraal heeft overgenomen, voert [gedaagde] aan dat zijn website een hobbymatig karakter heeft. De vergelijking met de commerciële bedrijven in de door [eiseres] in het geding gebrachte vonnissen, gaat daarom volgens [gedaagde] niet op. [gedaagde] betoogt voorts dat hij op het moment dat hij door [eiseres] werd aangesproken al zeven maanden lang op de juiste wijze artikelen van Trouw overnam. Bij de artikelen waar het thans om gaat heeft [gedaagde] een bron met een link naar de website van Trouw geplaatst, zodat toegang werd verschaft tot de website van Trouw en tot de namen van de auteurs. [gedaagde] voert aan dat het nooit zijn bedoeling is geweest om gehele artikelen van Trouw op zijn website te zetten en dat hij te goeder trouw was, zodat het niet aan de orde is geweest om hiervoor toestemming te vragen. Het tarief voor hergebruik kan volgens [gedaagde] daarom niet als maatstaf worden genomen. [gedaagde] acht de hoogte van de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding disproportioneel, aangezien zijn website een laag bezoekersaantal kent. De artikelen zijn volgens [gedaagde] niet of nauwelijks bekeken en [gedaagde] heeft deze direct na ontvangst van de sommatiebrief van [eiseres] van zijn website verwijderd.
5.Aan de orde is de vraag of [gedaagde] jegens [eiseres] schadeplichtig is op grond van een aan hem toe te rekenen inbreuk op het auteursrecht van Trouw en de persoonlijkheidsrechten van de auteurs, uitgeoefend door [eiseres].
6.Overwogen wordt dat uit de inhoud van de in het geding zijnde artikelen genoegzaam blijkt dat Trouw daarop het auteursrecht heeft. Op grond van artikel 1 van de Auteurswet heeft Trouw dan ook het uitsluitend recht om die artikelen openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van Trouw. Vast staat dat [gedaagde] de gehele artikelen zonder toestemming van Trouw op zijn website heeft geplaatst. Dit levert dan ook een inbreuk op het auteursrecht van Trouw op.
Het door [eiseres] gestelde biedt gelet op artikel 25 lid 1 Auteurswet voldoende aanknopingspunt om aan te nemen dat [gedaagde] door de artikelen op zijn website te plaatsen tevens inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van de auteurs. Vast staat immers dat de namen van de auteurs niet bij de artikelen zijn vermeld.
De door [eiseres] gevorderde verklaringen voor recht zoals bedoeld in 2.1 onder a, b en c zijn dan ook toewijsbaar.
7.Geoordeeld wordt dat [gedaagde] gehouden is de schade die Trouw en de auteurs als gevolg van de inbreuk op het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten hebben geleden, te vergoeden. Het betoog van [gedaagde] dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, doet daaraan niet af.
8.Ten aanzien van de hoogte van de schadevergoeding, wordt als volgt overwogen.
Voor de schending van het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten maakt [eiseres] primair aanspraak op 2,5 keer de economische waarde, subsidiair op de economische waarde. Als onweersproken staat vast dat de website van [gedaagde] een hobbymatig karakter heeft. [gedaagde] heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat de website een laag bezoekersaantal kent. Bovendien heeft [gedaagde] de artikelen direct na de sommatiebrief van [eiseres] van de website verwijderd. Gelet op deze omstandigheden, wordt aangenomen dat de artikelen weinig zijn bekeken. Aangezien [gedaagde] bij de artikelen de bron heeft vermeld, was bovendien duidelijk dat Trouw hierop de auteursrechthebbende is. Het voorgaande betekent dat sprake is van weinig verlies aan exclusiviteit. Aangezien aannemelijk is dat als [gedaagde] zich van de juridische situatie bewust was geweest, hij geen toestemming voor het plaatsen van de artikelen zou hebben gevraagd, maar niet zou zijn overgegaan tot het plaatsen van de artikelen, wordt geoordeeld dat de volledige economische waarde in het onderhavige geval geen reële maatstaf is. Nu evenwel sprake is van een inbreuk op het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten, zal hiervoor billijkheidshalve een schadevergoeding van € 400,- worden toegekend.
9.De gevorderde verklaring voor recht zoals bedoeld in 2.1 onder d komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu [gedaagde] wordt veroordeeld om een schadevergoeding aan [eiseres] te voldoen. Onvoldoende is gesteld waarom [eiseres] daarnaast belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht.
10. Het gevorderde bevel tot staking van de inbreuk op de auteursrechten zoals bedoeld in r.o. 2.2 zal worden afgewezen, nu vaststaat dat geen sprake meer is van inbreuk op de auteursrechten van Trouw. Vaststaat immers dat [gedaagde] na ontvangst van de sommatiebrief de betreffende artikelen van zijn website heeft gehaald. Ook het gevorderde bevel om iedere inbreuk op de bedoelde auteursrechten gestaakt te houden komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu onvoldoende gesteld of gebleken is dat er enige aanwijzing is dat [gedaagde] voornemens is om opnieuw zonder toestemming van Trouw artikelen op haar website te plaatsen.
11.[eiseres] vordert € 78,50 aan administratiekosten voor onderzoek naar de inbreuken. Geoordeeld wordt dat [eiseres] met de door haar overgelegde specificatie voldoende heeft onderbouwd dat deze kosten zijn aan te merken als schade in de zin van artikel 6:96 BW, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
12. Gelet op de uitkomst van de procedure zal [gedaagde] worden veroordeeld in de
proceskosten. Het betreft hier een intellectuele eigendomszaak waarop artikel 1019h Rv van toepassing is. Gelet op de omvang e n de complexiteit van de zaak verzet de redelijkheid zich naar het oordeel van de kantonrechter echter tegen toewijzing van de gevorderde volledige proceskostenveroordeling. De proceskosten zullen daarom worden toegewezen op de bij de sector kanton gebruikelijke wijze.
BESLISSING
I.verklaart voor recht dat [gedaagde]:
a door de publicaties inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten die rusten op de in de aan de sommatiebrief van [eiseres] van 21 augustus 2009 gehechte factuur gespecificeerde artikelen van Trouw;
b de persoonlijkheidsrechten van de onder r.o. 1.2 genoemde auteurs heeft geschonden;
c door de onder a en b omschreven handelswijze toerekenbaar onrechtmatig heeft
gehandeld;
II.veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van:
-€ 400,00 aan schadevergoeding;
-€ 78,50 aan administratiekosten;
III.veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
- griffierecht: € 284,00
- kosten dagvaarding: € 76,31
- salaris gemachtigde: € 120,00
--------------
Totaal: € 480,31
Inclusief eventueel verschuldigde BTW;
IV.verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
V.wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter