vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 488102 / HA ZA 11-1147
Vonnis van 9 november 2011
MR. HENRY CHRISTOPHER JOHN COUMOU
in hoedanigheid van curator in het faillissement van Vernes Veluwe B.V.,
wonende te --,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S. Karagan te Apeldoorn,
1. [A],
wonende te --,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. R. Imhof te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEAGULL MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Bussum,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. R. Imhof te Utrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEASEWORLD B.V.,
gevestigd te Bussum,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. R. Imhof te Utrecht,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNIVERSAL LEASING BENELUX B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. van den Berg Jeths te Eindhoven.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als enerzijds de curator en anderzijds respectievelijk [A], Seagull Management, Leaseworld (samen [A] c.s.) en Universal Leasing.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de gelijkluidende dagvaardingen van 5 en11 april 2011, met producties,
- de conclusie van antwoord van [A] c.s., met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van Universal Leasing, met producties,
- het tussenvonnis van 15 juni 2011 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2011, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van Seagull Management. Seagull Management is bestuurder en indirect enig aandeelhouder van Leaseworld. Leaseworld is een onderneming die zowel zelfstandig als als tussenpersoon voor een andere leasemaatschappij lease- en financieringsovereenkomsten aanbiedt voor personenauto’s, bestelwagens en vrachtwagens.
2.2. Vernes Veluwe B.V. (hierna: Vernes) was een onderneming die zich bezighield met stratenmakerij en vanaf 2007 ook met glazenwasserswerkzaamheden. Directeur en enig aandeelhouder was de heer [B] (hierna: [B]).
2.3. Vanaf 2005 was Vernes een klant van Leaseworld. In totaal heeft Leaseworld de financiering van 17 door Vernes aangeschafte voertuigen geregeld. Voor een aantal daarvan fungeerde Leaseworld slechts als tussenpersoon en werd de leaseovereenkomst uiteindelijk afgesloten met een derde partij, Universal Leasing.
2.4. In 2006 ontstonden betalingsachterstanden bij Vernes. Eind 2006 begon Vernes met een herstructurering, mede ten behoeve van het verkrijgen van een ruimer krediet bij ING Bank N.V. (hierna: ING Bank). Begin maart 2007 droeg ING Bank een bedrijfsadviseur voor bij [B] om de organisatie van Vernes te onderzoeken en te begeleiden. Eind mei 2007 gaf de bedrijfsadviseur zijn opdracht terug, waarna de relatie van Vernes met de ING Bank verslechterde. Op 19 juni 2007 eiste de ING Bank het krediet op en liet zij beslag leggen op de bedrijfsmiddelen van Vernes.
2.5. [B] nam contact op met [A] om een oplossing te vinden voor de problemen bij Vernes. Bij brief van 26 juni 2007 schreef [A] namens Seagull Management aan [B] het volgende:
“Hierbij bevestig ik onze afspraak, dat ik bereid ben u te adviseren en te begeleiden bij de herfinanciering en schuldsanerings-activiteiten van uw bedrijf.
Mijn werkzaamheden zal ik uitvoeren op basis van een 10% performance-fee van de gerealiseerde schuldverlagingen en een uurtarief van € 175,00. (…)”
2.6. Naar aanleiding van een in mei 2007 door de belastingdienst verricht boekenonderzoek vond op 11 juli 2007 bij Vernes een inval plaats door opsporingsambtenaren van de FIOD/ECD. Zij namen de administratie en enkele zaken in beslag. Als gevolg van het boekenonderzoek legde de belastingdienst aan Vernes een forse aanslag omzetbelasting op. Ter invordering legde zij beslag op de bedrijfsmiddelen en debiteuren van Vernes en conservatoir beslag op het woonhuis van [B]. Naar aanleiding van het onderzoek door de FIOD/ECD is [B] strafrechtelijk vervolgd en op 28 oktober 2008 is [B] veroordeeld door de rechtbank Zutphen voor onder meer vervalsing van facturen en het doen van opzettelijk onjuiste aangiftes omzetbelasting.
2.7. Op 10 augustus 2007 hebben [A] en [B] een memorandum ondertekend, opgesteld door [A] en gericht aan [voorletters C] ([voornaam C]) [C] (hierna: [C]) en ([voornaam B]) [B]. Dit memorandum luidde, voor zover van belang, als volgt:
“Af te handelen zaken voor effectuering van participatie en financiering van Vernes Veluwe BV:
1. Overdracht aandelen 26% aan [voornaam A] en 26% aan [voornaam C] BV (…)
2. Aankoop/overdracht 52% /t.w. 2x 26% >2x € 1 = € 2 plus lening 2 x € 39.999,00 = € 79.998,00, hiervan is € 30.940 door [voornaam A] reeds betaald voor lonen – restant nog te storten door [voornaam A] en [voornaam C]. (…)
3. AAB verstrekt lening van € 0,5 mln, w.v. € 300K rc en € 200K mll / 5 jaar – aflossing 20 3-mnd termijnen van € 10K – 6,5%
4. ING scheldt € 250K van € 500K kwijt – geeft zekerheden daarvoor vrij.
5. Fiscus geeft na betaling € 136K WKA verklaring af en heft beslagen op /zekerheid overwaarde woonhuis [voornaam B] – schriftelijke bevestiging nodig; actie advocaten
6. Crediteuren-regelingen dienen getroffen te worden doel € 100K minimaal; actie [voornaam A]
7. Debiteuren dienen direct gemaand te worden: actie [voornaam B]
8. [voornaam A] zal een advies/management-rol vervullen – uren in overleg – uurprijs € 170 plus kosten en een 1-malige performance-fee van 10% over besparingen
(…)”
2.8. Op 13 augustus 2007 heeft [B] een volmacht voor [A] ondertekend (hierna: de volmacht), die luidt als volgt:
“(…)
Gevolmachtigde krijgt van volmachtgever de volmacht om hem in alle opzichten, te vertegenwoordigen en zijn rechten en belangen, zonder uitzondering, terzake van Vernes Veluwe bv te behartigen, alsmede om in het kader van het vooromschreven onderwerp de noodzakelijke of wenselijke (rechts-)handelingen namens hem/haar te verrichten en in het algemeen al datgene te verrichten, wat de volmachtgever zelf tegenwoordig zijnde, zou mogen, moeten of kunnen doen. Een en ander onder de voorwaarde dat er regelmatig overleg met de volmachtgever zal plaatsvinden omtrent de te nemen stappen.
(…)”
2.9. Bij brief van 6 september 2007 heeft [A] de volmacht naar de belastingdienst gestuurd, met onder meer de volgende mededeling, voor zover relevant:
“Ingevolge uw verzoek doe ik u hierbij de machtiging toekomen om voor Vernes Veluwe te kunnen optreden.”
2.10. Op 16 oktober 2007 heeft [B] namens Vernes een kredietovereenkomst met ABN AMRO bank N.V. (hierna: ABN AMRO) ondertekend, op grond waarvan ABN AMRO aan Vernes een kredietfaciliteit van in totaal EUR 500.000,- verstrekte.
2.11. In januari 2008 traden zes werknemers van Vernes in dienst bij Triple D International B.V. (hierna: Triple D), een vennootschap waarvan Seagull Management enig aandeelhouder en bestuurder was.
2.12. Bij vonnis van 26 februari 2008 van de rechtbank Zutphen is Vernes in staat van faillissement verklaard.
2.13. Bij brief van 12 oktober 2008 heeft de heer [D], account-manager bedrijven bij ABN AMRO, enkele vragen van de curator beantwoord:
“Door wie werden de gesprekken inzake Vernes Veluwe BV meestal gevoerd:
- De eerste pakweg drie maanden werden alle gesprekken enkel met Dhr [A] gevoerd die naar eigen zeggen optrad namens Vernes Veluwe. Hij gaf hierbij expliciet aan dat per heden hij zich met de strategische bedrijfsvoering zou bemoeien. Gesprekken en onderhandelingen met de bank vielen hier zijn inziens ook onder. Pas na het behalen van een positief fiat op de kredietaanvraag heb ik kennisgemaakt met Dhr [B]. (…)
Zijn er beslissingen genomen door Dhr [A] waarbij hij vooraf geen overleg heeft gevoerd met Dhr [B]?
- Dit is moeilijk te zeggen. Ik kan hierover zeggen dat in de interactie tussen ondergetekende, namens de ABN AMRO bank, en Dhr [A] bepaalde keuzes en afwegingen zijn gemaakt waarin dhr [A] instemde danwel richting gaf. Dergelijke beslissingen kan hij dus niet vooraf expliciet besproken hebben met Dhr [B]. Of hiervoor achteraf instemming /toestemming is gezocht bij Dhr [B] door Dhr [A] is mij niet bekend. Persoonlijk heb ik ervaren dat Dhr [A] eenzijdig de gesprekken voerde en de daaruit volgende beslissingen nam met ondergetekende en de indruk wekte dat hij de vrije hand had van Dhr [B]. Dhr [A] volgde voor mij duidelijk geen instructies op maar handelde naar eigen inzicht en visie. Expliciet heeft Dhr [A] aan mij aangegeven dat Dhr [B] van deze zaken weinig tot geen verstand en ervaring had.
Voor welke rekeningnummers was Dhr [A] gemachtigd?
- Tijdens de vakantie van Dhr [B] is Dhr [A] gemachtigd over de betaalrekening met daarbij behorende rekening courant faciliteit van Dhr [B]. (…) Tijdens deze periode van machtiging heeft Dhr [A] zoals eerder aangegeven telefonisch contact gezocht met mijn assistent, Dhr [E], om betalingen uit te laten voeren van de rekening van Dhr [B]. (…) De uitgevoerde betalingen, een viertal stuks, waren zonder uitzondering naar Dhr [A]’s diverse BV’s. (…)
Zijn er nog overige relevante op- of aanmerkingen?
- Op een bepaald moment heeft Dhr [B] mij een intentieverklaring laten zien waarin Dhr [A] en Dhr [B] de intentie uitspreken om op een gegeven moment 52% van de aandelen van Vernes Veluwe BV over te dragen aan Dhr [A] en Dhr [C]. Deze intentieverklaring heeft Dhr [B] naar eigen zeggen getekend omdat hij financieel tegen de muur stond en geen keus had. Dhr [B] vond de overige voorwaarden in de intentieverklaring, waaronder het niet betalen van een vergoeding voor de aandelen, nogal plausibel.”
2.14. Bij brief van 24 augustus 2011 aan het kantoor van de curator heeft de heer [F], accountant, onder meer het volgende verklaard:
“Het is alweer geruime tijd geleden dat ik nog activiteiten voor Vernes Veluwe B.V. heb uitgevoerd. (…) De heer [A] was duidelijk betrokken bij Vernes maar niet met de operationele zaken zoals acquisitie, inkoop, administratie, personeelsbeleid en planning uit te voeren werkzaamheden. (…)”
2.15. Bij brief van 5 september 2011 aan het kantoor van de curator heeft [B] onder meer het volgende verklaard:
“(…) April 2007 heb ik contact gekregen met dhr. [A] met betrekking tot de gerezen problemen van Vernes Veluwe bv waaronder de openstaande facturen t.g.v. Leaseworld bv. Door dhr. [G] ben ik geïntroduceerd aan dhr. [A].
De brief gedateerd van d.d. 26 juni ’07, productie 5 dagvaarding, en de toegevoegde bijlagen, overzicht betalingsregelingen en het declaratieoverzicht zijn na het definitieve faillissement van Vernes Veluwe, d.d. 26 februari ’08 j.l., aan mij overhandigd door dhr. [A]. met het verzoek deze op te nemen in de administratie van Vernes Veluwe bv.
(…)
Dhr. [A] had een bestuurlijke functie binnen Vernes Veluwe bv en introduceerde een nieuw beleid voor een langere tijd en voerde deze ook daadwerkelijk uit. Het dagelijkse management (operationeel management), werd door mij verzorgd.
(…)
Dhr. [A] heeft betalingen verricht namens Vernes Veluwe bv. Ten tijde van de verrichte betalingen was ikzelf op vakantie. Dhr. [A] heeft meerdere malen gebruik gemaakt van deze volmacht. Hieronder een overzicht met de vermelding van enkele punten;
? overleg met de belastingdienst,
? diverse besprekingen met de ABN-Amrobank over bedrijfsfinancieringen en de geplande saneringen,
? overleg met de ING-Bank (destijds de huisbankier) m.b.t. voorstel opzegging kredietfaciliteit,
? besprekingen met directie Corpex m.b.t. de automatiseringen en de verschuldigde bedragen m.b.t. deze,
? besprekingen met directie Attract Payrolling te Ede m.b.t. verloningen, payrolling, openstaande vorderingen,
? besprekingen met [H] Advocaten te Breda i.v.m. de positie ten opzichte van de belastingdienst,
? besprekingen met advocatenkantoor CMS Derks Star Busmann te Utrecht, ten opzichte van de belastingdienst,
? besprekingen met de accountant van Vernes Veluwe bv, dhr. [F] van [F] Accountants & Adviseurs te Epe.
(…)”
2.16. Bij brief van 15 oktober 2007 heeft [C] aan [A] onder meer het volgende geschreven:
“Zodra wij volledig inzicht hebben in de financiële situatie van de onderneming en de (fiscale) rust is weergekeerd, zal [B] zelf weer het heft in eigen hand nemen, waarbij jij structureel toezicht zult blijven houden conform de gemaakte afspraken.”
2.17. Bij brief van 14 februari 2008 heeft [C] aan [B] geschreven dat hij vanwege het uitblijven van een akkoord met de belastingdienst afziet van verdere investeringen in Vernes.
3. Het geschil
3.1. De curator vordert na vermindering van eis samengevat - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. hoofdelijke veroordeling van [A] en Seagull Management tot betaling van het bedrag van de na vereffening resterende schulden in het faillissement van Vernes, nader op te maken bij staat;
2. hoofdelijke veroordeling van [A] en Seagull Management tot algehele opheffing van de benadeling op grond van hun onrechtmatige betrokkenheid bij onttrekkingen aan de boedel van Vernes, tot een bedrag nader op te maken bij staat;
3. veroordeling van Seagull Management tot betaling van EUR 17.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2007;
4. veroordeling van Leaseworld tot betaling van EUR 32.201,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 augustus 2007;
5. veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding.
3.2. De curator legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [A] en Seagull Management feitelijk het beleid bepaalden bij Vernes en dat zij daarom naast het bestuur van Vernes jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het faillissementstekort, aangezien sprake was van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en dit een belangrijke oorzaak was van het faillissement van Vernes. Voorts hebben zij paulianeus en onrechtmatig gehandeld door mee te werken aan overdracht van activa in de vorm van ervaren personeel en glazenwassersopdrachten van Vernes naar Triple D. Uit dien hoofde zijn [A] en Seagull Management jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor de benadeling. Ten slotte vordert de curator van gedaagden sub 2 en 3 terugbetaling van door Vernes onverschuldigd aan hen betaalde bedragen.
3.3. [A] c.s. voert verweer. Hij voert aan dat hij niet kan worden beschouwd als feitelijk beleidsbepaler omdat hij zich nooit met het beleid van Vernes heeft beziggehouden, maar uitsluitend met de schuldsanering en de herfinanciering. De volmacht is enkel aan [A] verstrekt omdat de belastingdienst dit als voorwaarde stelde om in zijn bijzijn over Vernes te overleggen. De volmacht is ook niet in het handelsregister ingeschreven. [A] c.s. wijst erop dat de tussen Vernes en Leaseworld afgesloten leaseovereenkomsten zijn afgesloten in de periode voordat [A] c.s. bij Vernes was betrokken en dat ze namens Vernes zijn ondertekend door [B] zelf. Het verwijt dat sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door [A] c.s. is niet onderbouwd. Het eventuele ontbreken van enkele facturen in de administratie van Vernes (voorzover al aan [A] c.s. toerekenbaar) betekent nog geen schending van de administratieplicht en vormt in ieder geval geen belangrijke oorzaak van het faillissement. Subsidiair geldt dat de korte duur van de betrokkenheid van [A] c.s. als adviseur bij Vernes reden is voor matiging van de eventuele aansprakelijkheid. [A] c.s. doet ook een beroep op verrekening door Seagull Management met haar vordering van EUR 42.672,50 met hetgeen zij wegens bestuurdersaansprakelijkheid eventueel verschuldigd zou zijn. [A] c.s. betwist voorts dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door goederen te onttrekken aan het vermogen van Vernes in de vorm van overname van personeel en glazenwassersopdrachten. Triple D heeft de boedel voor minimaal EUR 40.000,- bevoordeeld door de loonkosten en huurpenningen van Vernes over het eerste kwartaal 2008 te betalen. Dat voor verrekening vatbare voordeel overtreft volgens [A] c.s. de eventuele schade van het overgenomen glazenwassers-klantenbestand, dat gezien de recente start van deze activiteiten een waarde had van maximaal EUR 25.000,-. Ook voert [A] c.s. aan dat de vermeend onverschuldigde betalingen aan Leaseworld zijn verricht op basis van de tussen Vernes en Leaseworld afgesloten leaseovereenkomsten en dat de betaling aan Seagull Management was verschuldigd op grond van de opdrachtovereenkomst van 26 juni 2007.
3.4. De curator heeft ter comparitie zijn vorderingen jegens Universal Leasing ingetrokken. Universal Leasing heeft ter comparitie haar reconventionele vordering ingetrokken.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bestuurdersaansprakelijkheid
4.1. Feitelijk bestuurderschap als bedoeld in artikel 2:248 lid 7 BW wordt aangenomen indien de feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd blijk geven van een zodanige machtspositie van de feitelijke bestuurder dat deze het beleid kon bepalen en dat zijn handelingen moeten worden geacht te zijn gedaan in het kader van het door hem zelf bepaalde beleid in plaats van conform instructies van het formele bestuur. Voor het (mede) bepalen van beleid “als ware hij bestuurder” moet enerzijds sprake zijn van een directe bemoeienis met het bestuur en anderzijds van een terzijdestelling van het formele bestuur, hetgeen ook kan doordat de formele bestuurders dit gedogen of opdrachten van de beleidsbepalers opvolgen.
4.2. [A] werkte op basis van een opdracht voor Vernes om te adviseren en begeleiden bij de herfinanciering en schuldsanering van Vernes. Daarnaast was hij potentieel kapitaalverschaffer voor Vernes. Het ligt voor de hand dat [A] als gevolg hiervan een sterke en soms zelfs beslissende invloed had op het beleid van [B], met name op het gebied van financieringen en betalingen. Voor aansprakelijkheid als feitelijk bestuurder is echter vereist dat [A] dan wel Seagull Management ook daadwerkelijk de bestuurstaak uitoefenden. De bewijslast dat [A] het beleid heeft bepaald als ware hij bestuurder rust op de curator.
4.3. De feiten en omstandigheden waarmee de curator zijn stelling onderbouwt dat [A] en Seagull Management feitelijk het beleid bij Vernes bepaalden als waren zij bestuurders, zijn de volgende. [A] had, zonder dat hij in dienst was van Vernes, een algemene volmacht tot vertegenwoordiging van de vennootschap, welke niet getuigde van ondergeschiktheid aan [B], de formele bestuurder van de vennootschap. [A] zou ook gaan deelnemen in de vennootschap door verkrijging van een aanmerkelijk deel van de aandelen. [A] zorgde er voorts voor dat hij en zijn vennootschappen via Vernes opdrachten kregen, zoals leasecontracten, en hij verrichtte aan zichzelf betalingen vanaf de bankrekening van Vernes. De curator heeft ter onderbouwing van zijn stelling ook gewezen op de onder 2.13 tot en met 2.16 van dit vonnis geciteerde verklaringen van achtereenvolgens de heren [D], [F], [B] en [C].
4.4. De door de curator geschetste feiten en omstandigheden waaruit feitelijk bestuurderschap zou moeten worden afgeleid zijn door [A] c.s. gemotiveerd betwist. De rechtbank maakt hieruit het volgende op. De volmacht werd kennelijk vereist door de belastingdienst en niet is komen vast te staan dat [A] c.s. vervolgens met deze volmacht de bestuurstaak bij Vernes ging uitoefenen. Het voornemen van [A] c.s. om te gaan deelnemen in Vernes maakte hem ook niet tot feitelijk bestuurder van Vernes. Van de door [A] c.s. overgelegde leaseovereenkomsten van Vernes met Leaseworld dateren weliswaar de laatste vier van 27 juni 2007 (derhalve van na de op 26 juni 2007 aan [A] c.s. verstrekte opdracht), maar dit betreft een niet ongebruikelijke financierings-constructie waarbij Vernes aanhangwagens en dergelijke via Leaseworld verkoopt en terugleaset. De overeenkomsten zijn namens Vernes bovendien ondertekend door [B] zelf. Dat [A] het aangaan van dergelijke overeenkomsten zou hebben geadviseerd kan worden beschouwd als behorend tot zijn adviseurstaak in het kader van de bedrijfsfinanciering dan wel schuldsanering van Vernes. Tenslotte wordt ook uit de eventuele betalingen die [A] via Vernes aan zichzelf of zijn vennootschappen verrichtte, niet afgeleid dat [A] c.s. de bestuurstaak uitoefende, nu ten eerste niet is komen vast te staan dat hij deze betalingen deed en voorzover hier al sprake van was, het betalingen betrof die waren verschuldigd op grond van door Vernes met Seagull Management dan wel Leaseworld afgesloten overeenkomsten, zoals overwogen hierna onder 4.7 en 4.8.
4.5. Uit de verklaringen die door [A] c.s. zijn overgelegd blijkt ook niet wat [A] dan wel Seagull Management meer heeft gedaan dan wat een schuldsaneerder en bedrijfsfinancier doorgaans doet bij sanering en herfinanciering van een onderneming. Het moge zo zijn geweest dat [A] grote invloed had op het financiële beleid van Vernes, maar het was nu juist zijn opdracht om [B] op dit gebied te adviseren en begeleiden. En aangezien [B] deze opdracht op ieder moment had kunnen opzeggen kan bezwaarlijk worden geoordeeld dat het [A] was die een machtspositie had en zijn wil kon opleggen aan [B]. De rechtbank is van oordeel dat het deel van de vorderingen dat is gebaseerd op aansprakelijkheid als feitelijk bestuurder van Vernes dan ook onvoldoende onderbouwd is, waardoor aan bewijslevering niet wordt toegekomen.
Pauliana, onrechtmatige daad
4.6. De curator stelt dat [A] c.s. als feitelijk beleidsbepaler betrokken was bij paulianeus dan wel onrechtmatig handelen door onttrekking van activa uit de boedel van Vernes in de vorm van overdracht om niet van ervaren personeel en glazenwassersopdrachten aan Triple D. Nu de curator de transactie niet heeft vernietigd maar schadevergoeding vordert, wordt de grondslag van deze vordering begrepen als onrechtmatig handelen van [A] c.s. in de zin van onbehoorlijke taakvervulling als (feitelijk) bestuurder waaromtrent hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt in verband waarmee hij jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is. Hierover overweegt de rechtbank dat wat er ook zij van de overname om niet van het personeel en de glazenwassers-opdrachten door Triple D en de vraag of de boedel als gevolg daarvan schade heeft geleden, in dit vonnis reeds is overwogen dat [A] c.s. niet als feitelijk bestuurder van Vernes wordt aangemerkt. [A] c.s. kan daarom ook niet als bestuurder van Vernes aansprakelijk worden gesteld voor de eventuele als gevolg van voormelde handelingen ontstane schade. Het verwijt van de curator richt zich ook tegen Seagull Management en [A] als bestuurder en indirect bestuurder van Triple D. Uit de stellingen van de curator valt echter niet af te leiden waarom, indien Triple D al aansprakelijk zou zijn voor een onrechtmatige benadeling van crediteuren van Vernes, daarmee ook de (indirecte) bestuurder persoonlijk aansprakelijk zou zijn. De curator miskent daarmee de rechtspersoonlijkheid van Triple D, zodat alleen al daarom de vordering van de curator niet toewijsbaar is.
Onverschuldigde betalingen
4.7. Ten slotte vordert de curator vordert EUR 17.250,00 van Seagull Management en
EUR 32.201,00 van Leaseworld, stellende dat deze bedragen onverschuldigd zijn betaald. Deze stelling baseert de curator op het ontbreken van onderliggende stukken. Nu de overeenkomsten op grond waarvan deze betalingen zijn gedaan inmiddels allemaal zijn overgelegd en deze overeenkomsten niet zijn vernietigd of ontbonden is de verschuldigdheid van de betalingen gegeven.
4.8. Ter zitting heeft de curator aan zijn vordering van EUR 17.250,- eveneens ten grondslag gelegd dat de opdrachtovereenkomst pas na datum faillissement zou zijn opgesteld. Naar de rechtbank begrijpt betoogt de curator hiermee wederom dat de op 15 augustus 2007 verrichte betaling van EUR 17.250,- onverschuldigd was. De stelling dat de opdrachtbrief die volgens [A] c.s. aan de betaling ten grondslag ligt zou zijn geantedateerd vindt echter geen steun in de feiten. In de onder 2.15 geciteerde verklaring van [B] waarnaar de curator ter onderbouwing verwijst staat niet meer dan dat de brief van 26 juni 2007 en enkele andere documenten na het definitieve faillissement van Vernes aan hem werden overhandigd door [A], met het verzoek deze op te nemen in de administratie. Derhalve zullen ook de vorderingen gebaseerd op onverschuldigde betaling worden afgewezen.
4.9. De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [A] c.s.
4.10. De kosten aan de zijde van [A] c.s. worden begroot op:
- griffierecht 1.181,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.969,00
4.11. Universal Leasing heeft ter comparitie naar aanleiding van de intrekking van de jegens haar aanhangig gemaakte vordering verklaard wel aanspraak te maken op vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten ad EUR 7.931,- excl. btw, bestaande uit EUR 5.517,- aan reeds in rekening gebrachte advocaatkosten, EUR 1.229,60 aan voor de comparitie gemaakte kosten en EUR 1.181,- aan griffierecht. Als grondslag voert Universal Leasing aan dat jegens haar een evident kansloze vordering is ingesteld door de curator en dat in zo’n geval de artikelen 237 e.v. Rv. ruimte bieden voor een integrale kostenveroordeling.
4.12. De rechtbank overweegt dat de curator zal worden veroordeeld in de kosten die Universal Leasing in conventie heeft gemaakt nu de curator naar aanleiding van de conclusie van antwoord van Universal Leasing zijn vordering heeft ingetrokken en derhalve sprake is van nodeloos veroorzaakte kosten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze kosten echter geen schade als gevolg van onrechtmatig handelen door de curator nu niet is gebleken van misbruik van recht door de curator. Er bestond immers een rechtsverhouding tussen Universal Leasing en Vernes en de rechter-commissaris in het faillissement heeft voorafgaand toestemming gegeven voor het treffen van rechtsmaatregelen tegen de gedaagden, waaronder Universal Leasing.
4.13. De kosten aan de zijde van Universal Leasing worden derhalve begroot op:
- griffierecht 1.181,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.969,00
4.14. Universal Leasing heeft ter comparitie met instemming van de curator haar vordering in reconventie ingetrokken, met compensatie van de kosten in reconventie.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden begroot op EUR 2.969,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en aan de zijde van Universal Leasing tot op heden begroot op EUR 2.969,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de proceskosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2011.?