ECLI:NL:RBAMS:2011:BU9795
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter te Amsterdam op basis van vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft verzoekster een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter te Amsterdam, mr. [ ], op grond van vermeende partijdigheid. Het verzoek is ingediend op 14 juli 2011, voorafgaand aan de zitting waarin de zaak van verzoekster behandeld zou worden. De wrakingsgrond is dat verzoekster vóór de zitting van 14 juli 2011 niet op de hoogte was gesteld van de naam van de behandelend rechter. Daarnaast werd gesteld dat een leerplichtambtenaar na de schorsing van de zitting op 9 mei 2011 zonder verzoekster in de zittingszaal aanwezig bleef.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek voor wat betreft de grond dat de naam van de rechter niet is genoemd, omdat zij na de zitting van 9 mei 2011 op de hoogte was van de aanwezigheid van de leerplichtambtenaar. De rechtbank oordeelde dat zelfs als de naam van de rechter niet was genoemd, dit op zichzelf niet voldoende is om een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid aan te nemen. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij niet wist dat de rechter de zaak opnieuw zou behandelen en dat zij daar geen bezwaar tegen zou hebben gemaakt als zij dit wel had geweten.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een wrakingsverzoek rechtvaardigen. Het verzoek is afgewezen en de rechtbank heeft aangegeven dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekster op dezelfde of soortgelijke gronden niet meer in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is genomen door de rechtbank op 7 september 2011, met de voorzitter en twee leden van de rechtbank aanwezig.