ECLI:NL:RBAMS:2011:BU9718

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/706889-2011, 11/7121
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 27 december 2011 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 25 oktober 2011 en betrof de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting ‘Nieuwersluis’. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. De feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn gepleegd op Belgisch grondgebied en omvatten ernstige strafbare feiten zoals moord, ontvoering en afpersing.

De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 13 december 2011, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De officier van justitie heeft betoogd dat er geen weigeringsgrond van toepassing is, aangezien alle feiten zich op Belgisch grondgebied hebben afgespeeld. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd vanwege haar volle agenda.

In de uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout, België, toe te staan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was de uitspraak mede te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/706889-2011
RK nummer: 11/7121
Datum uitspraak: 27 december 2011
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 25 oktober 2011 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 oktober 2011 door de Onderzoeksrechter, verbonden aan de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout, België, en strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvend op het adres [adres], [woonplaats],
thans gede¬tineerd in de Penitentiaire Inrichting ‘Nieuwersluis’ te Nieuwersluis;
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 december 2011. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door haar raadsvrouw, mr. E. Vroegh, advocaat te Haarlem.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, lid 1 OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er vanwege haar volle agenda niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsmandaat bij verstek, gedateerd 24 oktober 2011 (referentienummer OR K. Helsen 2011/168). Dit bevel bevindt zich bij de stukken en is afgegeven door eerdergenoemde Onderzoeksrechter.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul¬dig heeft gemaakt aan vier naar het recht van België strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
4. Strafbaarheid
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 14, 16, 18 en 21, te weten:
14: moord en doodslag, zware mishandeling
16: ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling
18: georganiseerde of gewapende diefstal
21: racketeering en afpersing
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
5. De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Haar overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo zij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan en dat deze straf met toepassing van artikel 11 Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 (Trb. 1983, 74, hierna VOGP) zal kunnen worden omgezet.
De Procureur des Konings bij het Parket van de Procureur des Konings te Turnhout heeft bij brief d.d. 16 november 2011 de volgende garantie gegeven, daartoe gemachtigd door de Federale Overheidsdienst Justitie:
Bij dezen geeft mijn ambt de Nederlandse Staat de officiële waarborg dat [opgeëiste persoon] indien zij dat wenst, na haar veroordeling in België daadwerkelijk aan de buitenlandse staat wordt overgeleverd teneinde er haar straf te ondergaan.
Uiteraard is de omzettingsprocedure voorzien in artikel 11 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de Overbrenging van gevonniste Personen van 21 maart 1983 tussen beide landen van toepassing, daar zij partij zijn bij dit Verdrag.
Bijgevolg zal de verdachte, na veroordeling, indien zij dat wenst worden overgedragen naar uw Staat.
Uit artikel 3, eerste lid, aanhef onder e van het VOGP volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren. Aan deze voorwaarde is voldaan.
De onder 4.1 bedoelde feiten zijn naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
- Medeplegen van moord en/of medeplegen van doodslag
- Medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven of beroofd houden
- Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
- Medeplegen van afpersing
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
6. Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, OLW
De officier heeft primair betoogd dat de weigeringsgrond niet van toepassing is, aangezien alle feiten waarvoor overlevering wordt verzocht zich hebben afgespeeld op Belgisch grondgebied.
Mocht de rechtbank hier anders over oordelen, dan heeft hij subsidiair gevorderd dat van deze weigeringsgrond overeenkomstig artikel 13, tweede lid, OLW moet worden afgezien en de argumenten daarvoor vermeld in zijn conclusie.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de weigeringsgrond niet van toepassing is, aangezien de feiten, zoals omschreven in het EAB, hebben plaatsgevonden op Belgisch grondgebied.
7. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering voor die feiten te worden toegestaan.
8. Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 47, 282, 282a, 287, 289, 312 en 317 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet.
9. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout, België, ten behoeve van het in België tegen haar gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor haar overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Diemer, voorzit¬ter,
mrs. J.W. Vriethoff en C.W. Inden, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 27 december 2011.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, lid 2 OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[C]