ECLI:NL:RBAMS:2011:BU6661

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-529143-09
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een moeder voor witwassen in de megazaak Megaliet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, een moeder van twee hoofdverdachten in de megazaak Megaliet, die betrokken was bij skimmen. De verdachte werd veroordeeld tot 99 dagen gevangenisstraf voor het medeplegen van witwassen. Het onderzoek vond plaats naar aanleiding van meerdere terechtzittingen in oktober en november 2011. De officier van justitie, mr. J. Louman, vorderde een straf, terwijl de verdachte en haar raadsman, mr. R.M.F.R. Ketwaru, hun verweer voerden.

De tenlastelegging omvatte onder andere het vervaardigen en in bezit hebben van skimapparatuur en het witwassen van geldbedragen die afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het onder 1 ten laste gelegde feit had begaan, namelijk het in bezit hebben van skimapparatuur. De rechtbank volgde de verdediging in haar betoog dat de verdachte niet op de hoogte was van de criminele activiteiten van haar familieleden.

Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen. De verdachte had op 8 december 2009 een geldbedrag van € 51.050,- in haar woning verstopt, terwijl zij wist dat dit geld afkomstig was uit misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had geprobeerd het criminele vermogen te verhullen voor de politie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 99 dagen, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen geldbedragen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/529143-09 (Promis)
Datum uitspraak: 30 november 2011
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [1956],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [A-straat nr], [woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 6, 11, 13 en 26 oktober 2011 en 17 november 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Louman en van wat verdachte en haar raadsman, mr. R.M.F.R. Ketwaru, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1. zij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Eindhoven en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een stof(fen) en/of voorwerp(en) en/of gegeven(s), te weten electronica voor het kopiëren van magneetstrippen, althans skimmingdevice en/of skimapparatuur, heeft/hebben vervaardigd en/of heeft/hebben ontvangen en/of zich heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben verkocht en/of heeft/hebben overgedragen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) dat die bestemd was/waren voor het opzettelijk valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) betaalpas(sen) en/of(een) waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen en/of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, zulks met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen;
2. zij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009, te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij verdachte, en/of haar mededader(s) telkens een of meer voorwerpen en/of geldbedragen (ter hoogte van in ieder geval 149.950,00 euro), althans enig geldbedrag, heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, althans hiervan gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3. zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Alkmaar en/of Amstelveen en/of Amsterdam en/of Amersfoort en/of Beverwijk en/of Cappelle aan de IJssel en/of Eindhoven en/of Haarlem en/of Krommenie en/of Rotterdam en/of Uithoorn en/of Utrecht en/of Waalwijk en/of Zandvoort en/of Zeist en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen (te weten
- [ZD1] (ZD1) en/of
- [ZD2] (ZD2) en/of
- [ZD3] (ZD3) en/of
- [ZD3 2] (ZD3) en/of
- [ZD5] (ZD5) en/of
- [ZD9] (ZD9) en/of
- [ZD10] (ZD10) en/of
- [ZD11] (ZD11) en/of
- [ZD11 2] (ZD11) en/of
- [ZD12] (ZD12) en/of
- [ZD13] (ZD 13) en/of
- [ZD14] (ZD14) en/of
- [ZD16] (ZD 16) en/of
- [ZD18] (ZD18) en/of
- [ZD18 2] (ZD18) en/of
- [ZD18 3] (ZD18) en/of
- [ZD35] (ZD 35) en/of
- [ZD36] (ZD36) en/of
een of meer andere personen (ZD3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 19 en 20)) heeft/hebben bewogen tot afgifte van zijn/haar/hun pincode(s) en/of bankpasgegevens (te weten een PAN-code en/of rekeningnummer), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als medewerker(s) van TNT-post die een pakketje kwam(en) bezorgen, waarbij voor ontvangst van dit pakketje een geldbedrag van ongeveer 1 euro (aan portokosten) gepind moest worden op een (niet werkend) pinapparaat, op welk pinapparaat de bankpasgegevens (te weten een PAN-code en/of rekeningnummer) en (ingetoetste) pincode(s) werd(en) gekopieerd, waardoor bovengenoemde personen en/of een of meer andere personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Alkmaar en/of Amstelveen en/of Amsterdam en/of Amersfoort en/of Beverwijk en/of Cappelle aan de IJssel en/of Eindhoven en/of Haarlem en/of Krommenie en/of Rotterdam en/of Uithoorn en/of Utrecht en/of Waalwijk en/of Zandvoort en/of Zeist en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen (te weten
- [ZD1] (ZD1) en/of
- [ZD2] (ZD2) en/of
- [ZD3] (ZD3) en/of
- [ZD3 2] (ZD3) en/of
- [ZD5] (ZD5) en/of
- [ZD9] (ZD9) en/of
- [ZD10] (ZD10) en/of
- [ZD11] (ZD11) en/of
- [ZD11 2] (ZD11) en/of
- [ZD12] (ZD12) en/of
- [ZD13] (ZD 13) en/of
- [ZD14] (ZD14) en/of
- [ZD16] (ZD 16) en/of
- [ZD18] (ZD18) en/of
- [ZD18 2] (ZD18) en/of
- [ZD18 3] (ZD18) en/of
- [ZD35] (ZD 35) en/of
- [ZD36] (ZD36) en/of
een of meer andere personen (ZD3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 19 en 20)) heeft/hebben bewogen tot afgifte van zijn/haar/hun pincode(s) en/of bankpasgegevens (te weten een PAN-code en/of rekeningnummer), in elk geval van enig goed, hebbende die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als medewerker(s) van TNT-post en/of gezegd dat hij/zij een pakketje kwam(en) bezorgen, waarbij voor ontvangst van dit pakketje een geldbedrag van ongeveer 1 euro (aan portokosten) gepind moest worden op een (niet werkend) pinapparaat, op welk pinapparaat de bankpasgegevens (te weten een PAN-code en/of rekeningnummer) en (ingetoetste) pincode(s) werd(en) gekopieerd, waardoor bovengenoemde personen en/of een of meer andere personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte tot en/of bij welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 8 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en middelen heeft verschaft door skimapparatuur en/of een of meer gegevensdrager(s) en/of een of meer computer(s) met daarop bankpasgegevens (te weten PAN-code en/of rekeningnummer) onder zich te houden en/of te verbergen en/of (uit de oplichting verkregen) geldbedragen te verbergen en/of weg te sluizen (naar (een) buitenlandse bankrekening(en)) en/of (in het buitenland) te investeren en/of/althans wit te wassen en/of onderdak te verschaffen aan die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1];
4. zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Rotterdam en/of Zandvoort, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen (van in totaal ongeveer 435.380,70 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer bank(en) (onder meer de ING-Bank) en/of aan
- [ZD2] (ZD2) en/of
- [ZD3] (ZD3) en/of
- [ZD3 2] (ZD3) en/of
- [ZD5] (ZD5) en/of
- [ZD9] (ZD9) en/of
- [ZD10] (ZD10) en/of
- [ZD11] (ZD11) en/of
- [ZD12] (ZD12) en/of
- [ZD14] (ZD14) en/of
- [ZD16] (ZD 16) en/of
- [ZD18] (ZD18) en/of
- [ZD18 2] (ZD18) en/of
- [ZD18 3] (ZD18) en/of
- [ZD35] (ZD 35) en/of
- [ZD36] (ZD36) en/of
een of meer andere personen (ZD3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 19 en 20), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten een of meer valse en/of vervalste betaalpassen en/of (de daarbij behorende) pincode(s);
en/of
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Rotterdam en/of Zandvoort en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer banken (onder meer de ING-Bank) en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (van in totaal ongeveer 435.380,70 euro) en/of een of meer goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechthebbende(n) van een of meer bankrekeningen door middels gebruikmaking van een valse en/of vervalste betaalpas en/of de bijbehorende pincode geld op te nemen en/of betalingen te verrichten bij een/of meer geldautomaten en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven, waardoor een of meer banken (onder meer de ING-bank) en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Rotterdam en/of Zandvoort, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een of meer geldbedragen (van in totaal ongeveer 435.380,70 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer bank(en) (onder meer de ING-Bank) en/of aan
- [ZD2] (ZD2) en/of
- [ZD3] (ZD3) en/of
- [ZD3 2] (ZD3) en/of
- [ZD5] (ZD5) en/of
- [ZD9] (ZD9) en/of
- [ZD10] (ZD10) en/of
- [ZD11] (ZD11) en/of
- [ZD12] (ZD12) en/of
- [ZD14] (ZD14) en/of
- [ZD16] (ZD 16) en/of
- [ZD18] (ZD18) en/of
- [ZD18 2] (ZD18) en/of
- [ZD18 3] (ZD18) en/of
- [ZD35] (ZD 35) en/of
- [ZD36] (ZD36) en/of
een of meer andere personen (ZD3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 19 en 20), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6], waarbij die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten een of meer valse en/of vervalste betaalpassen en/of (de daarbij behorende) pincode(s);
tot en/of bij welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 8 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en middelen heeft verschaft door skimapparatuur en/of een of meer gegevensdrager(s) en/of een of meer computer(s) met daarop bankpasgegevens (te weten PAN-code en/of rekeningnummer) onder zich te houden en/of te verbergen en/of (uit de oplichting verkregen) geldbedragen te verbergen en/of weg te sluizen (naar (een) buitenlandse bankrekening(en)) en/of (in het buitenland) te investeren en/of/althans wit te wassen en/of onderdak te verschaffen aan die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1];
en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot 8 december 2009 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Rotterdam en/of Zandvoort en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer banken (onder meer de ING-Bank) en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (van in totaal ongeveer 435.380,70 euro) en/of een of meer goederen, in elk geval van enig goed, hebbende die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 6] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechthebbende(n) van een of meer bankrekeningen door middels gebruikmaking van een valse en/of vervalste betaalpas en/of de bijbehorende pincode geld op te nemen en/of betalingen te verrichten bij een/of meer geldautomaten en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven, waardoor een of meer banken (onder meer de ING-bank) en/of een of meer casinobedrijven en/of een of meer winkelbedrijven werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
tot en/of bij welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 8 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en middelen heeft verschaft door skimapparatuur en/of een of meer gegevensdrager(s) en/of een of meer computer(s) met daarop bankpasgegevens (te weten PAN-code en/of rekeningnummer) onder zich te houden en/of te verbergen en/of (uit de oplichting verkregen) geldbedragen te verbergen en/of weg te sluizen (naar (een) buitenlandse bankrekening(en)) en/of (in het buitenland) te investeren en/of/althans wit te wassen en/of onderdak te verschaffen aan die [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1];
Overweging ten aanzien van de ten laste gelegde periode
Door de verdediging is aangevoerd dat waar in de tenlastelegging een periode is genoemd "tot 8 december 2009", 8 december 2009 buiten de ten laste gelegde periode valt. Nu er geen bewijsmiddel in het dossier is waaruit blijkt dat de op 8 december 2009 aangetroffen goederen al vóór 8 december 2009 in de woningen aanwezig waren, kan niet worden bewezen dat die goederen voor 8 december 2009 in de woningen aanwezig waren.
Taalkundig is deze redenering juist, maar naar het oordeel van de rechtbank kan voornoemd onderdeel van de tenlastelegging - mede in het licht van het dossier - niet anders verstaan worden dan dat bedoeld is 8 december 2009 daar wel onder te begrijpen. Uit het dossier blijkt immers dat op 8 december 2009 alle doorzoekingen op de adressen die prominent in het dossier naar voren komen hebben plaatsgevonden. Een deel van de tenlastelegging ziet overduidelijk op bezitsdaden ten aanzien van de op 8 december 2009 bij die doorzoekingen aangetroffen zaken. Daaruit hebben verdachte en medeverdachten moeten concluderen dat 8 december 2009 in de ten laste gelegde periode begrepen is. De rechtbank zal de tenlastelegging dan ook in die zin (verbeterd) lezen.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
4.1 De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Hij voert ter ondersteuning van zijn standpunt aan dat in het dossier afwisselend gesproken wordt van een kaartlezer, skimapparatuur en een betaalautomaat. Het dossier bevat een foto, waaruit blijkt dat het om een kaartlezer gaat. Het is zeer ongebruikelijk om een dergelijk apparaat privé in bezit te hebben. Het apparaat is op zichzelf niet strafbaar, maar in combinatie met de eveneens aangetroffen laptop met de gegevens erop is de officier van justitie van mening dat er sprake is van skimapparatuur en het bezit hiervan is strafbaar. Uit het feit dat verdachte juist deze kaartlezer probeerde te verstoppen blijkt dat zij wist waar de apparatuur voor gebruikt werd en dat dit apparaat dus uit handen van de politie moest blijven. Hiermee heeft zij deze apparatuur voorhanden gehad.
4.2 De verdediging betwist dit.
4.3 De rechtbank volgt de verdediging. Bij de doorzoeking in de [A-straat] is een apparaat onder de hoes van de strijkplank aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat zij het apparaat heeft weggelegd, maar ze dacht dat het om een elektriciteitssnoer ging. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de zich in het dossier bevindende afbeelding op de SD kaart, het apparaat een kaartlezer betreft. De omstandigheid dat verdachte dit apparaat heeft weggelegd op het moment dat de politie voor de deur stond, wil echter nog niet zeggen dat zij wist waarvoor het apparaat bestemd was, nu uit het dossier niet met zekerheid kan volgen dat zij op de hoogte was van het feit dat familieleden aan het skimmen waren.
4.4 Voorts gaat het te ver om het apparaat als elektronica voor het kopiëren van magneetstrippen aan te merken, nu naar dit apparaat geen onderzoek is verricht. Hierdoor kan niet vastgesteld worden dat het apparaat geschikt is om als skimapparatuur te gebruiken en dat er gegevens mee gekopieerd kunnen worden. Daarnaast is een kaartlezer op zichzelf niet strafbaar. Anders dan de officier van justitie van mening is, is de rechtbank van oordeel dat de strafbaarheid van het apparaat ook niet kan volgen uit de combinatie met de aangetroffen (string)gegevens op de laptop van haar zoon [medeverdachte 1]. Ten eerste heeft de laptop een wachtwoord en ten tweede is verdachte analfabeet. Derhalve kan niet bewezen worden dat zij op de hoogte was van de (string)gegevens die zich op de laptop bevonden.
4.5 Concluderend is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het apparaat voorhanden heeft gehad terwijl zij wist dat dit bedoeld was om te skimmen. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van dit feit.
5. Waardering van het bewijs ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
5.1 Feiten en omstandigheden
5.1.1 De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
5.1.2 Op 8 december 2009 werd de woning van verdachte doorzocht. Hierbij werd onder de kleding van verdachte een geldgordel aangetroffen met daarin € 51.050,-ii. Bij verdachte [medeverdachte 7] werd een geldgordel met daarin € 29.450,-iii en bij [medeverdachte 8] werd een geldgordel met daarin € 21.000,- aangetroffen. Daarnaast werd er door een geldspeurhond een geldgordel in de slaapkamer van [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] aangetroffen met daarin € 30.100,-. In de slaapkamer van [medeverdachte 1] lag een bedrag van € 3.600,-.iv
5.1.3 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat op het moment de politie aanbelde, zij het idee had dat de politie iets kwam zoeken en verdachte zocht of er iets verstopt was. Het geld heeft verdachte op de ochtend van 8 december 2009 aangetroffen en nooit eerder gezien. Zij heeft het geld verdeeld en op de lichamen van haar dochters en haar zelf geplaatst.v
5.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
5.2.1 De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten het witwassen van € 135.200,-. Hij voert ter ondersteuning van zijn standpunt aan dat iedereen in huize [achternaam verdachte] precies wist wat er speelde. Dat kan niet anders als je zoveel geld weet te pakken en te verstoppen voordat de politie binnen is en als je ook voor die tijd nog skimapparatuur, een bankpaslezer, weet te verstoppen.
5.2.2 Verdachte heeft verklaard dat ze wist dat het crimineel geld was, daar kwam ze een jaar tevoren al achter, ze dacht dat het uit hasjhandel afkomstig was. Ze heeft voorts verklaard dat ze het geld in de kamer van haar zoon heeft zien liggen. De officier van justitie houdt haar aan deze verklaring, ondanks het feit dat ze deze later heeft aangepast. Tegenover al het aangetroffen geld stond geen verklaarbaar inkomen. De verklaring van [medeverdachte 1] dat het geld afkomstig zou zijn van een erfenis is niet serieus te nemen nu zowel vader als moeder dit tegenspreken.
5.3 Het standpunt van de verdediging
5.3.1 De verdediging heeft aangevoerd dat er bij verdachte op de dag van haar aanhouding een geldbuidel met € 51.050,- is aangetroffen. Zij heeft verklaard dat zij dit geld in de gang heeft gevonden en niet eerder heeft gezien en zij was ook niet op de hoogte van het feit dat het geld in de woning aanwezig was. De verdediging meent dat ook niet vastgesteld kan worden dat verdachte op een eerder moment dan de dag van de aanhouding op de hoogte was of had kunnen zijn van het aangetroffen geld.
5.3.2 Daarnaast meent de verdediging primair dat er geen bewijs voorhanden is dat het aangetroffen geld afkomstig is van enig misdrijf. Hoewel er in het dossier vele aangiftes zijn en er een bruto schadebedrag van € 435.380,70 wordt genoemd, is niet vastgesteld dat het aangetroffen geld in de [A-straat] van enig misdrijf afkomstig is. Een vermoeden daartoe is onvoldoende. Daarbij komt dat de ten laste periode tot 8 december 2009 niet bewezen kan worden verklaard, nu verdachte het geld pas in de vroege ochtend van 8 december 2009 heeft gevonden.
5.3.3. Subsidiair meent de verdediging dat verdachte geen opzet had op het witwassen. Haar opzet was gericht op het voorkomen dat haar zonen in de problemen zouden komen. Ook is er geen sprake geweest van een bewuste nauwe of stilzwijgende samenwerking of een medeplichtigheid terzake het witwassen. Verdachte dient derhalve van dit feit vrijgesproken te worden.
5.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
5.4.1 In de woning van verdachte is een grote som contant geld aangetroffen. Deze som geld bevatte veel briefjes van 50 euro, maar ook van 100, 200 en 500 euro.vi Verdachte heeft verklaard dat zij dit geld op de dag van de doorzoeking vond. Toen de politie aanbelde is verdachte meteen naar de kamer gegaan van haar zoon. Hij was niet aanwezig en verdachte is meteen op zoek gegaan naar iets. Verdachte vond het geld en was bang dat de politie kwam voor het geld en heeft het geld toen verdeeld. Later heeft verdachte verklaard dat zij zich heeft vergist en dat zij het geld op de gang heeft gevonden.vii Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij bang was en dat zij niet wist wat zij deed.viii Voorts heeft zij verklaard dat vanaf de vondst van het geld haar geheugen is gewist. Daarmee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank geen aannemelijke verklaring gegeven waarom zij later anders is gaan verklaren dan in eerste instantie in haar eerste verklaring. Aan die eerste verklaring zal de rechtbank haar dan ook houden. Verdachte heeft voorts verklaard dat haar kinderen zeiden dat het geld van hasjhandel afkomstig was.ix De handelingen van verdachte op 8 december 2009 ten aanzien van de geldbedragen vonden plaats onder omstandigheden die er op neer komen dat verdachte haar kinderen wilde beschermen, toen de politie voor de deur stond. Zij ging op zoek naar iets wat verstopt zou zijn. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte er vanuit ging dat het aangetroffen geld uit misdrijf afkomstig was en derhalve verstopt diende te worden voor de politie. Dat verdachte zich in het soort misdrijf heeft vergist, zoals de rechtbank hierna zal concluderen, maakt niet dat van witwassen geen sprake meer is.
5.4.2 Bij vonnis van heden worden twee zonen van verdachte, te weten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] veroordeeld voor - kort gezegd - skimactiviteiten in de periode voorafgaand aan 8 december 2009, waarbij grote geldbedragen zijn buitgemaakt. In die vonnissen komt de rechtbank tot de conclusie dat het in de [A-straat] aangetroffen geld van die skimactiviteiten - en dus van misdrijf - afkomstig is. Overigens vereist de wet niet dat vast komt te staan dat het geld van een bepaald misdrijf afkomstig is, mits zodanige omstandigheden komen vast te staan, dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het geld van een misdrijf afkomstig is.
5.4.3 Het financiële onderzoek strookt met vorenstaand oordeel nu daaruit naar voren is gekomen dat niet aannemelijk is geworden dat het aangetroffen geld is verdiend met legale werkzaamheden.x De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, door het geld in de geldbuidels te verstoppen voor de politie. Dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt vindt geen steun in het dossier, zodat daarvan zal worden vrijgesproken. De veroordeling ziet dan ook op het impliciet subsidiair ten laste gelegde witwassen.
5.4.4 De stelling van de verdediging dat de handelingen van verdachte er op gericht waren haar zonen uit de problemen te houden, leidt, indien juist, niet tot de conclusie dat opzet op witwassen ontbreekt. Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen gaat de rechtbank er immers vanuit dat verdachte een eventueel achterliggend doel probeerde te bereiken door bewust van misdrijf afkomstig geld te verbergen. Het opzet is daarmee gegeven.
6. Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
6.1 De rechtbank is - met de officier van justitie en de verdediging - van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Ten eerste bevat het dossier geen objectief direct bewijs dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt ten aanzien van de oplichting dan wel de diefstal, dan wel dat zij enige (in)directe rol heeft gehad ten aanzien van het gronddelict, te weten skimmen. Derhalve kan verdachte niet veroordeeld worden wat betreft het medeplegen.
6.2 Daarnaast kan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid. Medeplichtigheid vereist dubbele opzet: opzet op het behulpzaam zijn en opzet op het misdrijf dat hiermee wordt ondersteund. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op de hoogte was van de strafbare feiten zoals primair onder 3 en 4 ten laste gelegd, er kan derhalve dan ook geen sprake zijn van opzet op het misdrijf dat wordt ondersteund. Aan het vereiste van dubbele opzet wordt niet voldaan en verdachte dient dan ook vrijgesproken te worden van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
6.3 Los van dit alles kan de rechtbank niet bewezen achten wat onder 3 is ten laste gelegd, nu de tenlastelegging het bestanddeel 'heeft/hebben bewogen tot afgifte van zijn/haar/hun pincode(s) en/of bankpasgegevens (...) in elk geval van enig goed' bevat. De Hoge Raad heeft in 1995 bepaald dat 'de in de geest van een persoon opgeslagen bekendheid met de bij zijn betaalpas behorende cijfercombinatie (...) niet (kan) worden aangemerkt als een 'goed' in de zin van artikel 317 (oud) Sr. Evenmin kan het (onvrijwillig) noemen van een pincode worden aangemerkt als afgifte in de zin van laatstgenoemd artikel: daarvan kan slechts worden gesproken indien door die afgifte de afgever de beschikking over het afgegevene verliest, hetgeen uiteraard bij het noemen van een pincode niet het geval is'.xi Aan het begrip 'goed' in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht komt een gelijke betekenis toe. Ook de wetgever is van oordeel dat de term "gegevens" niet onder "goed" moet worden gerubriceerd, reden waarom aan artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht bij Wet van 23 december 1992 (Stb. 1993, 33) als alternatief is toegevoegd de zinsnede "het ter beschikking stellen van gegevens", waaronder ook pincodes kunnen worden verstaan.xii Die zinsnede is onder 3 echter niet ten laste gelegd. Hetzelfde geldt voor 'bankpasgegevens'; de gegevens op de magneetstrip. Door het skimmen van de bankpasgegevens verliest de aangever immers niet de beschikking over deze bankpasgegevens, deze blijven aanwezig op de bankpas van de aangever en daarmee in het bezit van de aangever. Derhalve is geen sprake van afgifte van deze gegevens als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
6.4 Het vorenstaande brengt de rechtbank in de eerste plaats tot het oordeel dat het bestanddeel 'in ieder geval (van) enig goed' niet in verband staat met hetgeen voor het overige in de tenlastelegging onder 3 is vermeld, terwijl ook overigens niet duidelijk waar het gedeelte 'in ieder geval enig goed' op ziet en waartegen verdachte zich derhalve moet verweren, zodat de dagvaarding op dit punt partieel nietig dient te worden verklaard.
6.5 In de tweede plaats brengt dit oordeel mee dat hetgeen wel ten laste gelegd is, namelijk dat de aangevers bewogen zijn tot afgifte van een pincode, gezien het vorenstaande niet bewezen kan worden, zodat verdachte hiervan vrijgesproken dient te worden.
7. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 5.1 en 5.4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
op 8 december 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen enig geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte en haar mededaders wisten, dat het geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
9. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
10. Motivering van de straffen
10.1. De eis van de officier van justitie
10.1.1 De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
10.1.2 De officier van justitie heeft daarbij in aanmerking genomen dat er voor langere tijd sprake is geweest van het plegen van strafbare feiten en dat verdachte hiervan op de hoogte was en de officier van justitie gaat ervan uit dat verdachte hiervan meegeprofiteerd heeft. Het betreft een fors bedrag. Voor witwassen zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dienen te worden volgens de richtlijn, maar de officier van justitie wijkt hiervan af omdat verdachte niet de bron is geweest van alle ellende en zij niet terug moet naar de penitentiaire inrichting.
10.1.3 Ten aanzien van de in beslag genomen goederen (€ 51.050,- en de geldbuidel) heeft de officier van justitie verbeurd verklaring gevorderd.
10.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met het feit dat uit de verklaringen van [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] blijkt dat verdachte op 8 december 2009 in paniek en bang was. De politie stond voor de deur voor één van haar zonen en haar moederinstinct zorgde ervoor dat zij probeerde te voorkomen dat haar zoon in de problemen kwam. Daarnaast kan niet gezegd worden dat verdachte profijt heeft getrokken uit hetgeen waar haar zonen van worden beschuldigd. Tot slot verzoekt de raadsman rekening te houden met haar persoonlijke omstandigheden, zij is een first offender. De verdediging verzoekt bij een strafoplegging een straf op te leggen conform het voorarrest en subsidiair een geheel voorwaardelijke werkstraf.
10.3. Het oordeel van de rechtbank
10.3.1 De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
10.3.2 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een zeer groot geldbedrag. Zij heeft getracht het criminele vermogen te verhullen voor de politie en heeft ook haar dochters hiertoe aangezet. Door de poging haar zonen te beschermen heeft verdachte getracht uit misdrijf afkomstige geldbedragen voor de politie te verbergen, waarmee zij haar dochters in de problemen heeft gebracht. Witwassen vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
10.3.3 Blijkens een Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 september 2011 is verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking gekomen. De rechtbank heeft verder geen acht kunnen slaan op een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland nu verdachte hier niet aan mee heeft gewerkt.
10.3.4 Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze strafzaak. Op 8 december 2009 is verdachte aangehouden en de rechtbank doet op 30 november 2011 uitspraak. De redelijke termijn is net niet overschreden (op acht dagen na), maar de rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een onevenredig lang durend onderzoek.
10.3.5 De rechtbank is van oordeel dat gelet op de vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd en is alles overwegende van oordeel dat verdachte een straf gelijk aan de duur van haar voorarrest opgelegd dient te krijgen.
10.4 Verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen: € 51.050,- en een geldbuidel. De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen het 2 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
12. Beslissing
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde nietig voor zover het betreft 'in elk geval van enig goed'.
Verklaart het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Medeplegen van witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 99 (negenennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1 Geld Euro
-
(3739880) 4x500+5x200+34x100+893x50= 51050,-
2 1.00 STK Geldbuidel
gordel
(3939991)
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Bade, voorzitter,
mrs. S.A. Krenning en C.W. Inden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Bruggen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2011.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii Pag. 006 / KVI dossier (proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming).
iii Pag. 031 / KVI dossier (proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming).
iv Pag. 100021-100022 / ZD 18 (proces-verbaal van bevindingen).
v Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 oktober 2011.
vi Pag. 006, 015, 031, 241 en 255 (processen-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming).
vii Pag. 200047 / ZD 18 (proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte]).
viii Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 oktober 2011.
ix Pag. 200052 / ZD 18 (proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 11 december 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank).
x Pag. 1-11 (proces-verbaal van witwassen met bijlagen).
xi Hoge Raad 13 juni 1995 (LJN ZD0064).
xii Tekst & Commentaar Strafrecht, aantekening11.c. bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.