ECLI:NL:RBAMS:2011:BU6120

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/17 (Alkmaar)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid van een herplaatsingskandidaat in de zorgsector

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een herplaatsingskandidaat, eiseres, en de Raad van bestuur van het Academisch Medisch Centrum - Universiteit van Amsterdam, verweerder. Eiseres was sinds 1981 in dienst en werd in 2003 herplaatsingskandidaat vanwege de opheffing van haar functie. Gedurende de jaren daarna zijn er verschillende gesprekken en coachingstrajecten geweest om haar functioneren te verbeteren, maar deze hebben niet geleid tot de gewenste resultaten. Eiseres is in 2007 aangesteld in een nieuwe functie, maar ook hier ontstonden problemen met haar functioneren, wat leidde tot een herplaatsingsprocedure.

Op 2 oktober 2009 werd eiseres als herplaatsingskandidaat aangemerkt voor zes maanden, met de mogelijkheid van eervol ontslag indien er geen herplaatsing zou plaatsvinden. Eiseres heeft geen beroep ingesteld tegen het besluit van 9 maart 2010, waarin haar bezwaar tegen het ontslag ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende inspanningen had verricht om eiseres te herplaatsen in een passende functie. Eiseres had gesolliciteerd op verschillende interne vacatures, maar werd steeds afgewezen vanwege ongeschiktheid. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat zij recht had op een proefplaatsing, aangezien zij niet geschikt werd geacht voor de functies waarop zij had gesolliciteerd.

De rechtbank concludeerde dat het ontslag op goede gronden was verleend en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de werkgever als de werknemer in het kader van herplaatsing en ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: 11/17 AW
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 november 2011 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [plaatsnaam], eiseres
(gemachtigde: mr. A.A.M. van der Zandt),
en
de Raad van bestuur van het Academisch Medisch Centrum - Universiteit van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Burghout).
Procesverloop
Bij besluit van 5 mei 2010 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres met ingang van 1 juli 2010 eervol ontslag verleend op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de door haar beklede functie anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken.
Bij besluit van 5 november 2010 (het bestreden besluit) heeft verweerder het tegen het primaire besluit ingediende bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2011. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A.A.M. van der Zandt. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. M. Burghout. Tevens was aanwezig [naam adviseur], HR-adviseur bij verweerder.
Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1 Eiseres is met ingang van 11 mei 1981 door verweerder aangesteld in de functie van [functie 1]. In de periode van 1992 tot en met 1997 heeft verweerder verschillende gesprekken met eiseres gevoerd over haar functioneren. Met ingang van 1 oktober 1997 is eiseres aangesteld in de functie van [functie 2] en met ingang van 1 juli 1998 in de functie van [functie 3]. In 2001 heeft eiseres een cursus loopbaanoriëntatie gevolgd bij het Mobiliteitscentrum.
In juni 2003 is eiseres als herplaatsingskandidaat aangemerkt wegens opheffing van haar functie. Per 1 september 2003 is eiseres aangesteld in de functie van [functie 4] bij het Kennistransferbureau.
Vanaf september 2005 zijn met eiseres gesprekken gevoerd over haar functioneren. Medio 2006 is gestart met een coachingstraject met als doel eiseres te ondersteunen in het vinden van een andere, passende functie. In verband hiermee is in december 2006 een traject bij Matchpoint gestart.
1.2 Per 1 augustus 2007 is eiseres aangesteld in de functie van [functie 5] op de afdeling Anesthesiologie. Vanaf 2008 hebben gesprekken met eiseres plaatsgevonden over haar functioneren. Vanaf 2009 zijn deze gesprekken schriftelijk vastgelegd.
Uit het gespreksverslag van 21 april 2009 blijkt dat in 2008 veel achterstanden op het secretariaat waren opgebouwd wegens onderbezetting. Na de komst van een nieuwe medewerkster, [naam medewerkster], in december 2008 was er geen sprake meer van onderbezetting en was een belangrijk deel van de achterstanden weggewerkt. Gebleken is dat met name bij de taken van eiseres steeds opnieuw achterstanden ontstonden en dat regelmatig belangrijke zaken werden vergeten. Er ontstond een werkwijze waarbij de leidinggevende [naam leidinggevende] een lijst aanlegde van aan eiseres verstrekte opdrachten waarna hij controleerde of de taken naar behoren waren uitgevoerd. Uit het gespreksverslag blijkt voorts dat het erg lang duurde voordat de gegeven opdrachten werden uitgevoerd en dan pas na herhaalde herinnering. Bij een “dienstopdracht werkzaamheden” die aan elke nieuwe assistent uitgereikt had moeten worden, ontstond een achterstand van een jaar.
Uit het gespreksverslag van 6 mei 2009 blijkt dat is afgesproken dat eiseres gedurende een periode van twee maanden zal worden begeleid door [naam], teneinde tot een beter functioneren te komen.
Uit het verslag van 20 mei 2009 blijkt dat eiseres er niet aan toe was gekomen om voor de gedetacheerde assistenten detacheringovereenkomsten bij personeelszaken aan te vragen. Voor 2009 betekende dit een post van € 155.000,00 aan salariskosten, welke niet gedeclareerd konden worden. Eiseres heeft in het gesprek aangegeven dat zij vergeten was deze werkzaamheden op de lijst met de haar bekende achterstanden te plaatsen.
Uit het verslag van 28 mei 2009 komt naar voren dat eiseres haar leidinggevende tweemaal heeft gevraagd op welk moment personeelsmutaties moesten worden doorgegeven aan de afdeling personeel en organisatie. Ondanks dat de leidinggevende eiseres te kennen had gegeven dat dit direct diende te gebeuren, heeft eiseres de mutaties niet doorgegeven omdat het haar niet handig leek.
Voorts blijkt uit het verslag van 10 juni 2009 dat bij de taken die eiseres ter hand nam steeds andere taken bleven liggen en nieuwe achterstanden ontstonden. Eiseres heeft aangegeven dat zij op zoek zou gaan naar een andere positie binnen of buiten het ziekenhuis. Haar leidinggevenden en de afdeling personeel en organisatie hebben aangegeven dat zij eiseres hierbij zouden helpen.
Uit het verslag van het gesprek van 14 juli 2009 blijkt dat de leidinggevende sterke twijfels heeft of eiseres de werkzaamheden op voldoende wijze kan verrichten, mede gezien de eerdere begeleidingstrajecten via onder andere Matchpoint in 2003 en 2006. Eiseres heeft in het gesprek aangegeven dat zij nu beter prioriteiten kan stellen. Volgens de leidinggevende geeft eiseres aan andere werkzaamheden prioriteit dan dat die waaraan ze volgens de leidinggevende prioriteit zou moeten geven.
Tenslotte blijkt uit het gespreksverslag van 29 juli 2009 dat het lijkt dat eiseres op de afdeling Anesthesiologie, waar zij op dat moment twee jaren werkzaam was, haar draai niet heeft gevonden, ondanks het feit dat een coaching en assessmenttraject is ingezet, met onder andere begeleiding door [naam]. Belangrijke zaken blijven liggen, waardoor zaken misgaan omdat eiseres ondergesneeuwd lijkt te raken en niet op tijd aan de bel trekt. Uit het verslag blijkt dat is afgesproken dat de leidinggevenden gaan zoeken naar een geschikte werkruimte voor eiseres voor re-integratiewerkzaamheden bij de afdeling Anesthesiologie, dat eiseres contact opneemt met Matchpoint en gaat nadenken welke andere werkzaamheden zij kan en wil doen en dat een herplaatsingsprocedure in gang zal worden gezet teneinde voor eiseres een nieuwe werkplek te vinden.
1.3 Bij besluit van 2 oktober 2009 is eiseres aangemerkt als herplaatsingskandidaat in de zin van de Herplaatsingsprocedure AMC-UvA voor de duur van zes maanden. Volgens dit besluit zal eiseres, indien er op 1 april 2010 geen herplaatsing is gerealiseerd en behoudens verlenging van de verplaatsingstermijn, met ingang van 1 juli 2010 eervol ontslag worden verleend. Aan dit besluit ligt ten grondslag het standpunt van verweerder dat eiseres in haar functie van [functie 5] op de afdeling Anesthesiologie niet naar behoren functioneert.
Het tegen het besluit van 2 oktober 2009 gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 9 maart 2010 ongegrond verklaard. Tegen dit laatste besluit heeft eiseres geen beroep ingesteld zodat dit besluit onherroepelijk is geworden.
2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat aan het besluit om eiseres als herplaatsingskandidaat aan te merken ten grondslag heeft gelegen dat eiseres ongeschikt of onbekwaam werd geacht voor haar functie anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Volgens verweerder is ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om tot een andere conclusie te komen. Verweerder heeft daarnaast het standpunt ingenomen dat een zorgvuldig onderzoek is ingesteld naar andere passende functies voor eiseres. Tenslotte heeft verweerder aangegeven dat de leeftijd van eiseres, haar lange dienstverband en haar kansen op de arbeidsmarkt in de gegeven omstandigheden verweerder niet hebben genoopt om af te zien van de bevoegdheid om ontslag te verlenen.
3. Eiseres heeft - kort samengevat - aangevoerd dat eerst in haar functie van [functie 5] op de afdeling Anesthesiologie problemen zijn ontstaan. Deze problemen zijn te wijten aan een samenloop van omstandigheden, die niet in de juridische risicosfeer van eiseres liggen. Verweerder heeft eiseres geen enkele concrete verbeterfunctie aangeboden. Eiseres mocht/moest solliciteren en werd op deze wijze overgelaten aan de grillen van de sollicitatiemarkt. Eiseres had gezien haar arbeidsverleden, haar leeftijd en het feit dat sprake was van “situatieve kritiek”, recht op een (proef)plaatsing in een passende functie. Verweerder heeft dit ten onrechte nagelaten. Eiseres heeft geconcludeerd dat het ontslag op onzorgvuldige wijze is verleend en dat het bestreden besluit om die reden moet worden vernietigd.
4. Op grond van artikel 12.11, eerste lid, aanhef en onder e, van de CAO Universitair Medische Centra 2008-2011 (hierna: de CAO) kan de werkgever de medewerker ontslaan op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de door hem beklede functie, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Op grond van het derde lid van artikel 12.11 gaat de werkgever alvorens ontslag te verlenen na of binnen zijn gezagsbereik herplaatsing van de medewerker in een andere mede in verband met zijn persoonlijkheid om omstandigheden voor hem passende functie mogelijk is.
5. De rechtbank overweegt het volgende.
5.1 Naar ter zitting door eiseres desgevraagd is bevestigd, is het geschil tussen partijen toegespitst op de vraag of verweerder, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.11, derde lid, van de CAO, voldoende inspanningen heeft verricht om tot een herplaatsing van eiseres in een voor haar passende functie te komen.
5.2 Uit het verslag “Activiteiten t.a.v. de herplaatsing procedure van Greet Fernhout (pers.nr.: 239575)” van 15 juni 2010 (productie 18 in het door verweerder overgelegde dossier) blijkt dat in de periode van 23 september 2009 tot en met mei 2010 de volgende activiteiten zijn verricht om tot een herplaatsing te komen:
- eiseres is begeleid door een Loopbaancoach in de vorm van sollicitatieondersteuning. Deze ondersteuning heeft zowel voorafgaande aan sollicitaties plaatsgevonden, als direct na het voeren van sollicitatiegesprekken
- er zijn eiseres vier interne vacatures aangeboden, waarop zij kon solliciteren. Eiseres is voor deze vacatures afgewezen, dan wel niet uitgenodigd voor een gesprek, met als reden dat zij, gelet op de eisen die in het kader van die functies aan haar werden gesteld, niet geschikt werd bevonden
- eiseres heeft op eigen initiatief gesolliciteerd op een interne vacature, maar zij is hiervoor eveneens wegens ongeschiktheid afgewezen.
Uit het verslag komt naar voren dat de beschikbare functies gekenmerkt werden door een hoge werkdruk, waarbij stressbestendigheid een vereiste was. Met name vanwege deze punten zijn de verschillende selectiecommissies steeds tot het oordeel gekomen dat deze functies voor eiseres niet als passend waren aan te merken.
5.3 Gelet op vorengenoemd verslag is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende inspanningen heeft verricht om eiseres te herplaatsen in een voor haar passende functie. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij is overgelaten aan de grillen van de arbeidsmarkt. Integendeel, uit het verslag blijkt dat eiseres op verschillende interne vacatures opmerkzaam is gemaakt en dat zij in staat is gesteld daarop te solliciteren. De omstandigheid dat eiseres vervolgens voor die functies is afgewezen omdat zij daarvoor niet geschikt werd geacht, kan verweerder niet worden tegengeworpen.
De rechtbank kan eiseres evenmin volgen in haar stelling dat zij recht had op een (proef)plaatsing in een functie en dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten haar daarvoor in aanmerking te brengen. In de “Herplaatsingsprocedure AMC” - welke procedure blijkens het besluit van verweerder van 2 oktober 2009 aan eiseres is uitgereikt - blijkt dat een proefplaatsing voor een termijn van drie maanden kan worden aangeboden indien onvoldoende duidelijk is of de betreffende functie als passend is aan te merken. De proefplaatsing dient dan om de passendheid van de functie voor de betrokken herplaatsingskandidaat te kunnen beoordelen. Zoals hiervóór reeds is overwogen, is gebleken dat eiseres niet geschikt werd geacht voor de functies waarop zij heeft gesolliciteerd. Onder die omstandigheden bestond er naar het oordeel van de rechtbank voor verweerder geen gehoudenheid om eiseres een proefplaatsing aan te bieden op die functies.
5.4 De vraag of verweerder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om eiseres met toepassing van artikel 12.11 van de CAO eervol ontslag te verlenen, beantwoordt de rechtbank bevestigend. Gelet op de omstandigheid dat er al gedurende een lange periode - te weten vanaf 1992 - problemen waren met het functioneren van eiseres in de verschillende, door haar uitgeoefende functies en dat ondanks verschillende aangeboden coachings- en loopbaanondersteuningstrajecten geen wezenlijke verbetering in de geconstateerde tekortkomingen is opgetreden, heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiseres ontslag moest worden verleend wegens gebleken ongeschiktheid voor de laatstelijk door haar uitgeoefende functie. De rechtbank heeft in de stukken en het verhandelde ter zitting geen aanknopingspunten kunnen vinden voor de juistheid van de stelling van eiseres dat uitsluitend in de laatste door haar uitgeoefende functie problemen zijn ontstaan en dat deze problemen uitsluitend te wijten waren aan de slechte verhouding met specifieke collega’s of de direct leidinggevende.
5.5. Op grond van al het voorgaande komt de rechtbank tot geen andere conclusie dan dat het bestreden besluit op goede gronden is genomen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzitter, en mr. B.H. Franke en mr. N.O.P. Roché, leden, in aanwezigheid van D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2011.
griffier voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.