ECLI:NL:RBAMS:2011:BU2999

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV11-22618
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en verwijzing in civiele procedure tussen eiseres en gedaagde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is gebracht, betreft het een geschil tussen eiseres, gevestigd te Medemblik, en gedaagde, wonende te Medemblik. Eiseres heeft gedaagde en haar ex-werkneemster aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan na de intrekking van haar horeca- en drankvergunning wegens handel in harddrugs. De vordering bedraagt € 108.626,67. Gedaagde heeft een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de hoogte van de vordering niet onder de competentie van de kantonrechter valt.

De rechtbank Alkmaar had de zaak oorspronkelijk verwezen naar de sector kanton van de Rechtbank Amsterdam, maar had dit moeten doen op basis van artikel 220 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter in Amsterdam heeft geoordeeld dat hij gebonden is aan deze verwijzing, ondanks dat gedaagde geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Alkmaar. De kantonrechter heeft de bevoegdheid erkend en de vordering in het incident afgewezen, waarbij gedaagde in de kosten van het incident is veroordeeld.

De kantonrechter heeft vervolgens de zaak verwezen naar de terechtzitting van 28 oktober 2011 om voort te procederen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 oktober 2011, waarbij de griffier aanwezig was. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde de kosten onmiddellijk moet betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1265486 CV EXPL 11-22618
Vonnis van: 14 oktober 2011 (bij vervroeging)
F.no.: 472
Vonnis in het incident van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres]
gevestigd te Medemblik
eiseres
gemachtigde: mr. D. van de Klomp
t e g e n
[gedaagde]
wonende te Medemblik
gedaagde
gemachtigde: mr. G.M. Terlingen
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
Bij vonnis van 1 juni 2011 heeft de rechtbank Alkmaar de zaak, in de stand waarin zij zich bevindt, verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton. De zaak is gevoegd met de bij de rechtbank Amsterdam, sector kanton aanhangige zaak met rolnummer CV 11-1042 tussen eiseres en [naam ]. Bij exploot van oproeping van 29 juni 2011 is gedaagde opgeroepen om voort te procederen.
Gedaagde heeft een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid ingediend. Eiseres heeft een conclusie van antwoord in het incident genomen.
Daarna is in het incident vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In het incident
1. Gedaagde stelt dat hij als klant van eiseres, samen met de werkneemster van eiseres, [naam ], is aangehouden in het café van eiseres wegens handel in harddrugs. De horeca- en drankvergunning van eiseres is ingetrokken voor een periode van 12 maanden. Eiseres houdt gedaagde en haar ex-werkneemster [naam ] aansprakelijk voor de dientengevolge door haar geleden schade ten bedrage van
€ 108.626,67.
Gedaagde heeft ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter opgeworpen dat vanwege de hoogte van de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding deze niet behoort tot de competentie van de kantonrechter en evenmin kan worden aangemerkt als aardzaak.
2. Eiseres verweert zich en stelt dat de bevoegdheid van de kantonrechter volgt uit het bepaalde in artikel 220 lid 5 Rv. De rechtbank Alkmaar heeft geoordeeld dat de zaken van gedaagde en [naam ] zodanig verknocht zijn dat gezamenlijke behandeling is vereist en de zaak van gedaagde daartoe verwezen naar de kantonrechter te Amsterdam, alwaar de zaak tegen [naam ] dient. Ondanks dat de mogelijkheid van hoger beroep tegen die beslissing uitdrukkelijk is opengesteld, heeft gedaagde in de uitspraak berust en is daaraan gebonden. De bevoegdheid van de kantonrechter is daarmee gegeven, aldus eiseres.
3. Geoordeeld wordt als volgt.
Ingevolge de bewoordingen van artikel 220 lid 1 Rv had de rechtbank Alkmaar de zaak dienen te verwijzen naar de sector civiel van de rechtbank Amsterdam. Deze sector had vervolgens moeten oordelen over de vraag of de zaak tegen gedaagde wegens verknochtheid had moeten worden verwezen naar de sector kanton, alwaar de zaak tegen [naam ] dient. De rechtbank Alkmaar heeft zulks onderkend, doch overwogen dat een doelmatige procesvoering noopte tot het toestaan van de gevorderde directe verwijzing naar de kantonrechter te Amsterdam. Tegen die beslissing heeft gedaagde geen hoger beroep ingesteld.
De kantonrechter acht zich, naar analogie van het bepaalde in artikel 71 lid 5 Rv, aan de verwijzing gebonden. De vordering in het incident wordt daarom afgewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het incident.
BESLISSING
De kantonrechter:
in het incident
I. verklaart de kantonrechter bevoegd;
II. veroordeelt gedaagde in de kosten van het incident aan de zijde van eiseres begroot op € 350,00;
III. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
IV. verwijst de zaak naar de terechtzitting van de kantonrechter van 28 oktober 2011 om voort te procederen.
Aldus gewezen door mr. C.M. Berkhout, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.