ECLI:NL:RBAMS:2011:BU2945

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV10-45377
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over verjaring en contractuele rente in civiele procedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2011, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen een besloten vennootschap, aangeduid als eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vorderde betaling van € 1.721,47, bestaande uit een hoofdsom van € 102,92, contractuele rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een koopovereenkomst uit 1997, waarbij de gedaagde goederen had aangeschaft bij een bedrijf. De eiseres heeft de vordering van het bedrijf overgenomen en stelde dat de gedaagde nalatig was in het betalen van de verschuldigde bedragen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat er geen verweer is gevoerd tegen de vordering. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres toegewezen, met inachtneming van de wettelijke en contractuele rente. De rechter heeft ambtshalve de vraag van verjaring in overweging genomen, maar omdat de gedaagde niet was verschenen, kon deze kwestie niet aan de orde komen. De kantonrechter heeft ook de redelijkheid en billijkheid van de vordering beoordeeld en besloten dat de contractuele rente beperkt moest worden, gezien de lange tijd die verstreken was sinds de oorspronkelijke vordering.

De uitspraak bevatte ook een beslissing over de proceskosten, waarbij de kantonrechter het griffierecht dat de gedaagde moest betalen, heeft beperkt tot het toegewezen bedrag. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Deze uitspraak benadrukt het belang van het voeren van verweer in civiele procedures en de rol van de rechter bij het toetsen van vorderingen op basis van redelijkheid en billijkheid.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: CV 10-45377
Vonnis van: 8 maart 2011
F.no.: 497
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap [eiseres]
gevestigd te Zwolle
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: Blume Stolker & Roel
t e g e n
[gedaagde]
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
niet verschenen
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard tegen de zitting van 11 januari 2011. [gedaagde] is op die zitting niet verschenen, zodat jegens hem verstek is verleend. Bij rolmededeling van 25 januari 2011 heeft de kantonrechter ter beoordeling van de vordering enige vragen aan [eiseres] gesteld, waarop [eiseres] bij akte heeft gereageerd. De zaak staat weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. [eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.721,47 met rente en kosten.
Aan de vordering legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde] op 22 september 1997 bij [bedrijf X] goederen heeft gekocht tot een bedrag van € 102,92. [gedaagde] is sedertdien nalatig in het betalen van dit bedrag, waarna aanspraak is gemaakt op de contractuele rente (kredietvergoeding) van € 1,171% per maand (15% per jaar). Op 17 februari 1998 heeft [bedrijf X] de vordering ter incasso uit handen gegeven en heeft [bedrijf X] kort nadien de vordering aan [eiseres] overgedragen. De verschuldigde contractuele rente (kredietvergoeding) bedraagt inmiddels € 1.611,32.
2. Nu [gedaagde] niet is verschenen heeft de kantonrechter de vordering van [eiseres] toe te wijzen, tenzij deze hem op grond van de door [eiseres] overgelegde stukken en betrokken stellingen ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
3. Hoewel de vraag rijst of een 14 jaar oude vordering in het licht van de verjaringstermijn van 5 jaar is verjaard, kan daarover alleen door de kantonrechter worden beslist als daarop door de schuldenaar een beroep wordt gedaan. Nu [gedaagde] niet is verschenen, zodat dit verweer niet is gevoerd, heeft de kantonrechter dit (mogelijke) verweer buiten beschouwing te laten.
4. De kantonrechter heeft ambtshalve te toetsen of op basis van hetgeen in de dagvaarding is gesteld en aan producties is overgelegd naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiseres] zich op betaling van de contractuele rente beroept. Nu de vordering 14 jaar oud is, [eiseres] als oudste aanmaningsbrief een brief van 2 juli 2010 heeft overgelegd, [eiseres] heeft gesteld geen afschriften van eerdere sommatiebrieven te kunnen overleggen, [eiseres] de vordering van [bedrijf X] heeft overgenomen en [eiseres] in de hoogte van de koopsom het restitutierisico zal hebben verdisconteerd zodat een lager bedrag zal zijn betaald dan de toen bestaande hoofdsom met contractuele rente (volgens opgave van [eiseres] bedroeg de openstaande contractuele rente bij overdracht € 7,23), niet is gebleken dat [eiseres] en/of [bedrijf X] eerder aanspraak op de contractuele rente heeft/hebben gemaakt en [gedaagde] naar uit de brief van 2 juli 2010 blijkt zich in een zodanige financiële situatie bevindt dat zij is aangewezen op schuldhulp verlening, zal de kantonrechter de gevorderde contractuele rente beperken tot het hieronder toegewezen bedrag. Deze omstandigheden brengen tevens mee dat vanaf dagvaarding de wettelijke rente wordt toegewezen.
5. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van het geding. De kantonrechter zal het bedrag aan griffierecht (€ 284,00) dat [gedaagde] heeft te betalen evenwel beperken tot het in dit vonnis toegewezen bedrag en het meerdere bedrag (€ 179,00) als nodeloos aangewend of gemaakt aan de zijde van [eiseres] laten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van
- € 102,92, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 100,00 wegens contractuele rente tot 2 juli 2010;
II. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op
-griffierecht: € 105,00
-kosten dagvaarding: € 73,89
-salaris gemachtigde: € 30,00
--------------
Totaal: € 208,89
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW,
III. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter