3. [gedaagde] verweert zich tegen deze vordering en voert aan dat de tickets wel toegang boden tot het betreffende concert. Er was wel sprake van ‘100% originele tickets’ zoals vermeld op de website. Volgens [gedaagde] heeft zij voor het betreffende concert in totaal 400 tickets verkocht en zijn bovendien nog 29 tickets door haar geleverde tickets door een derde verkocht en konden alle kopers op vertoon van hun ticket toegang krijgen. Bij het aangaan van de overeenkomst heeft [eiseres] een vakje aangevinkt waarmee zij zich akkoord verklaarde met de Algemene Voorwaarden van [gedaagde]. Volgens de Algemene Voorwaarden is annulering niet mogelijk. Ook staat daarin vermeld dat het mogelijk is dat de tickets zijn voorzien van een andere naam dan die van de koper. Volgens [gedaagde] is een dergelijke gang van zaken in de branche van wederverkopers gebruikelijk. Dergelijke tickets zijn volgens [gedaagde] te vergelijken met aandelen aan toonder, omdat op vertoon van een geldig ticket toegang wordt verkregen tot het evenement. Ook worden tickets gekocht, met de naam van de koper, om vrienden toegang te geven. Voor wederverkoop is op grond van de wet of anderszins geen toestemming nodig. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] niet aangetoond dat aan haar geen toegang zou worden verschaft. In het onwaarschijnlijke geval dat dit wel zou zijn gebeurd zou artikel 7 lid 4b Algemene Voorwaarden als hiervoor onder 1.8 geciteerd van toepassing zijn. [gedaagde] betwist dat zij de tickets te laat heeft geleverd nu op grond van de Algemene Voorwaarden de tickets tot het moment van aanvang van het evenement kunnen worden verstrekt. Onder verwijzing naar een website betreffende advies over online kaartverkoop voert [gedaagde] aan dat zij vrij is om haar eigen prijs te bepalen en niet op haar website behoeft te vermelden dat de officiële prijs lager is.
Beoordeling
4. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
5. Er is sprake van een koop op afstand als bedoeld in artikel 7:46a onder b BW. De kantonrechter dient waar nodig ambtshalve te toetsen of de door [gedaagde] gehanteerde Algemene Voorwaarden in strijd zijn met de bescherming die [eiseres] als consument kan ontlenen aan de wettelijke bepalingen voor een consumentenkoop op afstand (met name de artikelen 7:46a e.v. BW). Voor zover een beding van die Algemene Voorwaarden daarmee in strijd is, is deze niet van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen.
6. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:46i leden 2, 3, 4 en/of 5 BW. In het bijzonder is niet gesteld of gebleken dat de verkoop van tickets als de onderhavige kan worden aangemerkt als een ‘dienst’ nu er sprake is van de verkoop van voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk objecten.
7. Op grond van artikel 7:46c BW dient [gedaagde] voordat de overeenkomst wordt gesloten aan [eiseres] ‘met alle aan de gebruikte techniek voor communicatie op afstand aangepaste middelen en op duidelijke en begrijpelijke wijze’ ondermeer mede te delen wat de belangrijkste kenmerken zijn van de te verkopen zaak en voorts of de mogelijkheden tot ontbinding overeenkomstig de artikelen 7:46d lid 1 en 7:46e BW van toepassing zijn.
8. Tussen partijen is onder meer in geschil of door [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst voldoende informatie is verstrekt. Daarbij is van belang dat, blijkens de door [eiseres] overgelegde gegevens over de website van [gedaagde], die in zoverre niet door [gedaagde] zijn betwist, toegangsbewijzen (omschreven als ‘100% Originele tickets’) te koop worden aangeboden.
9. Gelet op het feit dat [gedaagde] van de oorspronkelijke verkooporganisatie geen toestemming voor wederverkoop had en gelet op de onder 1.4 bedoelde tekst op de tickets, bieden de door [gedaagde] te koop aangeboden tickets geen aanspraak op toegang tot het betreffende concert. Zij bieden slechts een kans op feitelijke toegang, namelijk onder de voorwaarde dat bij de toegangscontrole niet tevens de identiteit van de koper wordt gecontroleerd. Dat betekent dat de koper altijd het risico loopt om – ondanks een veelvoud van de oorspronkelijke prijs te hebben betaald – geen toegang tot het betreffende evenement te verkrijgen.
10. Ook indien, zoals door [gedaagde] aangevoerd, het hiervoor bedoelde risico gering is, betreft dat risico essentiële informatie omtrent die tickets die [gedaagde] vooraf dient mede te delen. Voor zover die informatie valt te distilleren uit de tekst van de door [gedaagde] gehanteerde Algemene Voorwaarden vormt de weergave van die voorwaarden niet een duidelijke en begrijpelijke wijze van informeren zoals de wet vereist. Van [gedaagde] mag redelijkerwijs worden verwacht dat zij op haar website, waar zij de tickets te koop aanbiedt, in elk geval duidelijk en op ondubbelzinnige wijze waarschuwt voor het feit dat de tickets (mogelijk) geen toegang zullen verschaffen bij controle van de herkomst daarvan en van de identiteit van de gebruiker. Door dat na te laten heeft [gedaagde] niet voldaan aan de bij r.o. 7 bedoelde wettelijke verplichtingen. Hetzelfde geldt voor het nalaten van enige mededeling omtrent de mogelijkheden voor de koper tot ontbinding gedurende enige termijn na ontvangst van de zaak.
11. Op grond van artikel 7:46d BW heeft [eiseres] het recht om de koop binnen zeven werkdagen na ontvangst van de zaak zonder opgave van redenen te ontbinden. Omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de bij r.o. 7 bedoelde wettelijke verplichtingen bedraagt die termijn zelfs drie maanden. Op grond van lid 4 van dit artikel zijn deze mogelijkheden tot ontbinding niet van toepassing op zaken die snel kunnen bederven of verouderen. Nu [gedaagde] de tickets blijkens haar Algemene Voorwaarden nog tot het moment van aanvang van het betreffende evenement aan haar klanten kan leveren, zullen de tickets pas op dat moment ‘verouderd’ zijn, zodat een beroep op de hier bedoelde ontbindingsmogelijkheid tot dat moment in beginsel mogelijk moet worden geacht.
12. De onder 1.6 bedoelde e-mailberichten van [eiseres] aan [gedaagde] kunnen worden aangemerkt als een beroep van [eiseres] op ontbinding van de koopovereenkomst. [gedaagde] kan de korte termijn tussen dat beroep op ontbinding en de aanvang van het evenement waarvoor de tickets waren bedoeld niet aan [eiseres] tegenwerpen. Dit omdat [gedaagde] niet aan haar onder 7. bedoelde informatieplicht heeft voldaan en voorts omdat zij de tickets pas (minder dan) twee dagen voor de aanvang van het evenement heeft geleverd en [eiseres] per omgaande heeft verzocht om bevestiging dat [gedaagde] wel toestemming had voor wederverkoop en, toen die uitbleef, de overeenkomst aanstonds heeft ontbonden.
13. Uit het voorgaande volgt dat het beroep van [eiseres] op ontbinding van de overeenkomst tussen partijen gegrond is en dat [gedaagde] het door [eiseres] betaalde bedrag terug dient te betalen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 6 oktober 2010, toen de termijn als genoemd in de bij r.o. 1.7 bedoelde brief was geëindigd. Omdat [eiseres] de overeenkomst reeds op 22 september 2010 heeft ontbonden kan de vordering tot ontbinding van de overeenkomst thans niet meer worden toegewezen.
14. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
15. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiseres].