1. Tot uitgangspunt dient het navolgende:
1.1. [eiseres] heeft bij schriftelijke huurovereenkomst d.d. 5 november 2008 aan de thans 59-jarige [gedaagde 1] met ingang van 6 november 2008 in huur gegeven de twee kamerwoning [naam complex] te Amsterdam (hierna: het gehuurde) tegen een huurprijs van laatstelijk € 607,02 per maand, in welk bedrag € 277,12 aan servicekosten is begrepen.
1.2. De thans 51-jarige [gedaagde 2] is op 5 januari 2009 gehuwd met [gedaagde 1] en mede krachtens een nadien opgemaakte bijlage bij de huurovereenkomst medehuurder.
1.3. Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden woonruimte Woningstichting [naam woonstichting] 2004 (hierna algemene huurvoorwaarden) van toepassing verklaard. In artikel 8 van de algemene huurvoorwaarden, handelend over de verplichtingen van de huurder, is onder meer de volgende regeling opgenomen:
8.1. De huurder is verplicht zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als een goed huurder te gedragen.
…..
8.9. De huurder zorgt ervoor dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hemzelf, zijn huisgenoten, huisdieren en/of derden die zich in het gehuurde bevinden.
1.4. Het gehuurde maakt deel uit van het woonzorgcomplex [naam complex]. Dit woonzorgcomplex bestaat uit zelfstandige woningen, bedoeld voor ouderen en/of personen die zorg of begeleiding behoeven. In de nabijheid van de woningen is een dienstencentrum.
1.5. De thans 27 jarige [naam van de zoon], zoon van [gedaagden], is zonder vaste woon- of verblijfplaats en brengt geregeld een bezoek aan zijn ouders in het gehuurde.
1.6. [eiseres] heeft [gedaagden] bij brieven van 10 december 2008, 28 januari 2009, 17 maart 2009, 13 augustus 2009, 9 februari 2010, 31 mei 2010, 21 juli 2010 en 12 januari 2011 gesommeerd er voor zorg te dragen dat hun zoon in het gehuurde en in en rond het woonzorgcomplex geen overlast meer veroorzaakt. Ook heeft [eiseres] – en de buurtregisseur - in gesprekken met [gedaagden] op de overlast van hun zoon gewezen en hen gevraagd daartegen maatregelen te nemen.
1.7. [eiseres] heeft voor de door de zoon veroorzaakte overlast onder meer het Meldpunt Zorg & Overlast ingeschakeld, die bij brief van 15 december 2010 een zogeheten einde interventieverklaring heeft afgegeven, waarin onder meer is opgenomen:
Van de heer [naam van de zoon] is geen vaste woon- en/of verblijfplaats bekend. Hij verblijft regelmatig bij zijn ouders. Tijdens zijn verblijf vertoont hij een zodanig agressief en beledigend gedrag, dat hij een bedreiging vormt voor de overige bewoners van [naam complex] en zijn omgeving.
Ondanks onze inspanningen zijn wij er niet in geslaagd de overlast te doen ophouden, dan wel tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.
1.8. De gemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagden] bij brief van 25 maart 2011 uitgenodigd de huurovereenkomst te beëindigen en het gehuurde op uiterlijk 30 april 2011 te ontruimen. Als reden voor de beëindiging wordt opgegeven de door de zoon veroorzaakte overlast en de weigering van [gedaagden] daartegen maatregelen te treffen. [gedaagden] hebben aan deze uitnodiging geen gevolg gegeven.
vordering
2. [eiseres] vordert bij uitvoerbaar te verklaren vonnis:
a) [gedaagden] te veroordelen het gehuurde te ontruimen;
b) [eiseres] te machtigen de ontruiming op kosten van [gedaagden] ten uitvoer te leggen;
c) [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 607,02 incl. servicekosten per maand voor elke maand of gedeelte daarvan dat het gehuurde na de in het vonnis gestelde termijn nog niet leeg en ontruimd aan [eiseres] is opgeleverd;
d) [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten.