2. [verzoekster] verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt [verzoekster] - kort gezegd - dat [verweerster] in strijd heeft gehandeld met de interne regels van [verzoekster] en dit heeft willen maskeren door de e-mails te deleten, enkele dagen voordat zij ziek werd. Verder heeft [verweerster] gedisfunctioneerd en beschikt zij niet langer over de capaciteiten om een juiste invulling te geven aan haar functie. Daar komt nog bij dat [verweerster] aan [verzoekster] te kennen heeft gegeven niet langer gemotiveerd te zijn om als secretaresse voor [verzoekster] te werken. Alle vertrouwen is weg omdat zij ondanks ontkenningen andere werkzaamheden heeft verricht in de tijd dat zij voor [verzoekster] moest werken. [verzoekster] is bereid haar een vergoeding te betalen van € 3.378,= bruto, waarbij een c factor van 0,5 wordt gehanteerd. Ter toelichting heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat uit haar computerbestanden is gebleken dat zij veel privézaken heeft gedaan tijdens werktijd en bovendien nevenactiviteiten verrichtte bij de stichting Sisay, yogalessen aan kinderen gaf, zij een eenmanszaak had en een oppasactiviteit had. Daarnaast heeft [verzoekster] aangevoerd dat het in de loop van 2010 weer bergafwaarts met haar werkzaamheden ging. Zij was minder gaan werken, waarmee [verzoekster] niet blij was, maar haar werk liet ook te wensen over. Er werden veel fouten gemaakt en zij leek er met haar hoofd niet bij. Ten slotte heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat [verweerster] e-mails uit de inbox van [naam] heeft verwijderd. Deze e-mails van de salarisadministratie van [verzoekster] hadden betrekking op beslag dat ten laste van [verweerster] was gelegd door derden
Het verweer
3. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door [verzoekster] bedoelde zin en verzet zich tegen de door [verzoekster] gevorderde ontbinding. [verweerster] voert ter ondersteuning van haar stellingen - kort gezegd - aan dat sprake is van een opzegverbod. Zij is op 8 februari 2011 uitgevallen wegens ernstige medische en mentale klachten en de bedrijfsarts heeft vastgesteld dat het nog wel enige tijd kan duren voordat [verweerster] weer voldoende hersteld zal zijn. [verzoekster] heeft pas aangestuurd op de beëindiging op het moment dat [verweerster] was uitgevallen met klachten. Verder betwist [verweerster] de door [verzoekster] aangevoerde gronden voor de wijziging van omstandigheden. Er is geen sprake van disfunctioneren. [verweerster] heeft over het algemeen uitstekend gefunctioneerd, hetgeen ook blijkt uit haar beoordelingen. Van structureel disfunctioneren is nimmer sprake geweest. Ook het handelen in strijd met de interne regels levert geen wijziging van omstandigheden op, aldus [verweerster].
De beoordeling
4. Dat het verzoek direct verband houdt met de ziekte van [verweerster], is onvoldoende aannemelijk geworden. Anderzijds is niet bestreden en ook overigens uit de overgelegde stukken voldoende aannemelijk geworden dat [verweerster] op dit moment ziek is. Dat betekent dat op grond van de reflexwerking van het opzegverbod, door [verzoekster] extra zorgvuldigheid betracht dient te worden en aan [verweerster] onder die omstandigheden een extra bescherming toekomt.
5. Dat sprake is geweest van een disfunctioneren in die mate dat dit in de gegeven situatie tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te leiden is niet aannemelijk geworden. De door [verzoekster] gegeven voorbeelden illustreren weliswaar dat [verweerster] in die periode geen foutloos werk afleverde, maar de beoordelingen van [verweerster] laten ook zien dat [verweerster] in het verleden goed heeft gefunctioneerd. Bovendien is niet helemaal uit te sluiten dat deze fouten mede verband houden met de door de bedrijfsarts genoemde overbelasting. Daarbij komt nog dat, naar terecht namens [verweerster] is opgemerkt, door [verzoekster] geen verbeterplan is opgesteld en zelfs in dit geding niet duidelijk is geworden of [verzoekster] [verweerster] wel voldoende helder heeft gewezen op de punten waarop zij zou moeten verbeteren. Het uitsluitend volstaan met opmerkingen over de kwaliteit van het werk zonder aan [verweerster] handvaten ter verbetering te geven, brengt niet met zich mee dat [verzoekster] thans aan [verweerster] een disfunctioneren kan verwijten die tot het einde van de arbeidsovereenkomst behoort te leiden.
6. Ook de door [verzoekster] genoemde overtredingen van de interne regels, leveren geen grond op voor ontbinding.
7. Wat er ook zij van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst, de omstandigheid dat [verweerster] privé zaken naar haar e-mail adres op kantoor heeft verzonden en privé zaken via haar zakelijke e-mail heeft afgehandeld, levert zonder nadere toelichting niet een dermate ernstige overtreding op dat deze dient te leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In dit verband verdient opmerking dat de arbeidsovereenkomst zelf ook verschillende reacties mogelijk maakt. Daarbij geldt dat gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat door [verzoekster] op dit punt een helder en consistent beleid wordt gevoerd en dat dit voor alle medewerkers op dezelfde wijze wordt gehandhaafd. Verder wordt daarbij nog in aanmerking genomen dat [verzoekster] tegenover het verweer van de zijde van [verweerster] in dit geding niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij [verweerster] op de schending van die interne regels en de gevolgen daarvan voor haar heeft gewezen. Voor zover [verzoekster] in dit verband nog naar voren heeft gebracht dat [verweerster] kort voor haar ziekte een groot aantal e-mails heeft verwijderd en aldus heeft geprobeerd een en ander voor [verzoekster] te verbergen, is dit niet aannemelijk geworden. Diellingen heeft deze gang van zaken bestreden en het enkele tijdstip van verwijdering is onvoldoende om die conclusie te rechtvaardigen.
8. Ook de nevenactiviteiten van [verweerster] zijn niet van dien aard dat deze tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst zouden moeten leiden. Daarbij geldt allereerst dat [verweerster] geen fulltime dienstverband heeft, zodat het haar in beginsel volledig vrijstaat ander werkzaamheden te verrichten. Feiten of omstandigheden die in het gegeven geval bij de werkzaamheden van [verweerster] tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn door [verzoekster] niet naar voren gebracht. Activiteiten gericht op empowerment van vrouwen, het geven van kinderyogalessen en oppasactiviteiten zijn niet van dien aard dat een combinatie met de werkzaamheden bij [verzoekster], onmogelijk zijn. Hetgeen door [verzoekster] hieromtrent in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, brengt dat in ieder geval niet met zich mee. Ook voor de werkzaamheden geldt bovendien dat niet aannemelijk is geworden dat [verzoekster] concreet aan [verweerster] heeft meegedeeld dat [verweerster] de nevenwerkzaamheden niet meer mocht verrichten en [verweerster] heeft gewezen op de consequenties indien zij deze werkzaamheden zou voortzetten.
9. [verweerster] heeft weliswaar erkend dat zij een aantal e-mail berichten uit de inbox van [naam] heeft verwijderd, maar ook daarin wordt geen aanleiding gezien op de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Aannemelijk is geworden dat dit e-mail berichten waren met een privé karakter, terwijl naast [naam] zelf nog anderen toegang hadden tot de e-mailberichten van [naam] en daar ook daadwerkelijk gebruik van maakten. Hierdoor bestond een aanzienlijke kans dat deze berichten binnen [verzoekster] breed bekend zouden worden. Dat [verweerster] deze berichten heeft verwijderd is onder deze omstandigheden dan ook voorstelbaar. Dit geldt al helemaal nu [verzoekster] zelf heeft verklaard dat de e-mail berichten van [naam] ook altijd werden afgedrukt en op zijn bureau werden gelegd, terwijl gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat dit bij deze e-mails niet het geval is geweest, zodat hij in ieder geval kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van die berichten en aan het bewaren van dergelijke berichten door [naam] geen enkele meerwaarde toekomt.
10. Op grond van het bovenstaande is niet komen vast te staan dat de goede verstandhouding, noodzakelijk voor een verdere samenwerking tussen partijen, blijvend is komen te ontbreken. Van [verzoekster] mag worden verwacht dat zij zich, nadat [verweerster] hersteld is, via gesprekken inzet om de communicatie onderling te verbeteren en de werkverhoudingen weer volledig te normaliseren. Dit is ook in overeenstemming met het traject dat is voorzien door de bedrijfsarts. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen.
11. Aan beoordeling van de gegrondheid van het verzoek van [verweerster] om toekenning van een vergoeding komt de kantonrechter, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet toe.
12. Gelet op de afloop van het geding wordt [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verweerster].