ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8488

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA11-502
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst afgewezen wegens onvoldoende gewichtige redenen en gebrek aan consistent beleid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen een besloten vennootschap (verzoekster) en een secretaresse (verweerster). De verzoekster heeft op 30 maart 2011 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat de verweerster in strijd heeft gehandeld met interne regels en dat er sprake was van disfunctioneren. De verweerster, die sinds 22 september 2003 in dienst was, had zich op 8 februari 2011 ziek gemeld. De bedrijfsarts had vastgesteld dat zij arbeidsongeschikt was door een medische aandoening, wat leidde tot een langdurig verzuim.

Tijdens de zitting op 10 mei 2011 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De verzoekster voerde aan dat de verweerster privé-e-mails had verzonden tijdens werktijd en dat zij nevenactiviteiten had verricht die niet in overeenstemming waren met haar functie. De verweerster betwistte deze claims en stelde dat er geen sprake was van disfunctioneren, en dat de verzoekster niet had aangetoond dat er gewichtige redenen waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de verzoekster onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde disfunctioneren en dat de overtredingen van de interne regels niet ernstig genoeg waren om tot ontbinding te leiden. Bovendien werd opgemerkt dat de verzoekster geen consistent beleid had gevoerd met betrekking tot het gebruik van e-mail en dat de verweerster niet voldoende was gewezen op de gevolgen van haar handelen. De rechtbank concludeerde dat de goede verstandhouding tussen partijen niet blijvend was verstoord en dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen. De verzoekster werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de verweerster.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 11-502
Datum : 31 mei 2011
515
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
de besloten vennootschap [verzoekster],
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
verzoekster,
hiern[verzoekster]erzoekster],
gemachtigde: mr. [n[verzoekster],
t e g e n:
[verweerster],
wonende te Amsterdam,
verweerster,
hierna [verweerster],
gemachtigde: mr. J.A. Oudendijk.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE [verzoekster] heeft op 30 maart 2011 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft op 3 mei 2011 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 10 mei 2011[verzoekster] is verschenen bij [naam]. [verweerster] is verschenen, vergezeld door [naam], namens haar gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en over en weer op elkaar gereageerd. Van de terechtzitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die aan het dossier zijn toegevoegd.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
De feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1. [verweerster], thans 31 jaar oud, is sedert 22 september 2003 in dienst va[verzoekster]erzoekster] laatstelijk als secretaresse. Het brutosalaris bedraagt € 1.794,40 per maand exclusief vakantietoeslag. [verweerster] werkt drie dagen per week.
1.2. In de arbeidsovereenkomst is in artikel 6 opgenomen dat het niet is toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de werkgever betaalde of onbetaalde werkzaamheden voor zichzelf dan wel derden te verrichten.
1.3. In artikel 6 van de interne regels van [verzoekster] is opgenomen dat het niet is toegestaan computer en e-mailfaciliteiten voor persoonlijke doeleinden te gebruiken.
1.4. In 2007 heeft [verzoekster] ten behoeve van [verweerster] een grote schuldenlast gesaneerd en deels voorgeschoten. Op basis van een regeling heeft [verzoekster] per 21 maart 2011 nog een restantschuld van € 8.637,79.
1.5. Op 8 februari 2011 heeft [verweerster] zich bij [verzoekster] ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft op 13 april 2011 aan [verzoekster] meegedeeld dat zij arbeidsongeschikt is geraakt door een medische aandoening, waardoor zij lichamelijke en mentale klachten en beperkingen ontwikkelde. De verwachting is dat het verzuim nog voortduurt.
1.6. In de probleemanalyse en re-integratieadvies is opgenomen dat [verweerster] langere tijd overbelast is geweest door meerdere factoren, zowel binnen als buiten het werk. De verwachting is dat volledige werkhervatting in eigen werk enkele maanden of langer zal duren, terwijl als advies wordt vermeld dat de onderlinge communicatie moet verbeteren.
Het verzoek
2. [verzoekster] verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt [verzoekster] - kort gezegd - dat [verweerster] in strijd heeft gehandeld met de interne regels van [verzoekster] en dit heeft willen maskeren door de e-mails te deleten, enkele dagen voordat zij ziek werd. Verder heeft [verweerster] gedisfunctioneerd en beschikt zij niet langer over de capaciteiten om een juiste invulling te geven aan haar functie. Daar komt nog bij dat [verweerster] aan [verzoekster] te kennen heeft gegeven niet langer gemotiveerd te zijn om als secretaresse voor [verzoekster] te werken. Alle vertrouwen is weg omdat zij ondanks ontkenningen andere werkzaamheden heeft verricht in de tijd dat zij voor [verzoekster] moest werken. [verzoekster] is bereid haar een vergoeding te betalen van € 3.378,= bruto, waarbij een c factor van 0,5 wordt gehanteerd. Ter toelichting heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat uit haar computerbestanden is gebleken dat zij veel privézaken heeft gedaan tijdens werktijd en bovendien nevenactiviteiten verrichtte bij de stichting Sisay, yogalessen aan kinderen gaf, zij een eenmanszaak had en een oppasactiviteit had. Daarnaast heeft [verzoekster] aangevoerd dat het in de loop van 2010 weer bergafwaarts met haar werkzaamheden ging. Zij was minder gaan werken, waarmee [verzoekster] niet blij was, maar haar werk liet ook te wensen over. Er werden veel fouten gemaakt en zij leek er met haar hoofd niet bij. Ten slotte heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat [verweerster] e-mails uit de inbox van [naam] heeft verwijderd. Deze e-mails van de salarisadministratie van [verzoekster] hadden betrekking op beslag dat ten laste van [verweerster] was gelegd door derden
Het verweer
3. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door [verzoekster] bedoelde zin en verzet zich tegen de door [verzoekster] gevorderde ontbinding. [verweerster] voert ter ondersteuning van haar stellingen - kort gezegd - aan dat sprake is van een opzegverbod. Zij is op 8 februari 2011 uitgevallen wegens ernstige medische en mentale klachten en de bedrijfsarts heeft vastgesteld dat het nog wel enige tijd kan duren voordat [verweerster] weer voldoende hersteld zal zijn. [verzoekster] heeft pas aangestuurd op de beëindiging op het moment dat [verweerster] was uitgevallen met klachten. Verder betwist [verweerster] de door [verzoekster] aangevoerde gronden voor de wijziging van omstandigheden. Er is geen sprake van disfunctioneren. [verweerster] heeft over het algemeen uitstekend gefunctioneerd, hetgeen ook blijkt uit haar beoordelingen. Van structureel disfunctioneren is nimmer sprake geweest. Ook het handelen in strijd met de interne regels levert geen wijziging van omstandigheden op, aldus [verweerster].
De beoordeling
4. Dat het verzoek direct verband houdt met de ziekte van [verweerster], is onvoldoende aannemelijk geworden. Anderzijds is niet bestreden en ook overigens uit de overgelegde stukken voldoende aannemelijk geworden dat [verweerster] op dit moment ziek is. Dat betekent dat op grond van de reflexwerking van het opzegverbod, door [verzoekster] extra zorgvuldigheid betracht dient te worden en aan [verweerster] onder die omstandigheden een extra bescherming toekomt.
5. Dat sprake is geweest van een disfunctioneren in die mate dat dit in de gegeven situatie tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te leiden is niet aannemelijk geworden. De door [verzoekster] gegeven voorbeelden illustreren weliswaar dat [verweerster] in die periode geen foutloos werk afleverde, maar de beoordelingen van [verweerster] laten ook zien dat [verweerster] in het verleden goed heeft gefunctioneerd. Bovendien is niet helemaal uit te sluiten dat deze fouten mede verband houden met de door de bedrijfsarts genoemde overbelasting. Daarbij komt nog dat, naar terecht namens [verweerster] is opgemerkt, door [verzoekster] geen verbeterplan is opgesteld en zelfs in dit geding niet duidelijk is geworden of [verzoekster] [verweerster] wel voldoende helder heeft gewezen op de punten waarop zij zou moeten verbeteren. Het uitsluitend volstaan met opmerkingen over de kwaliteit van het werk zonder aan [verweerster] handvaten ter verbetering te geven, brengt niet met zich mee dat [verzoekster] thans aan [verweerster] een disfunctioneren kan verwijten die tot het einde van de arbeidsovereenkomst behoort te leiden.
6. Ook de door [verzoekster] genoemde overtredingen van de interne regels, leveren geen grond op voor ontbinding.
7. Wat er ook zij van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst, de omstandigheid dat [verweerster] privé zaken naar haar e-mail adres op kantoor heeft verzonden en privé zaken via haar zakelijke e-mail heeft afgehandeld, levert zonder nadere toelichting niet een dermate ernstige overtreding op dat deze dient te leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In dit verband verdient opmerking dat de arbeidsovereenkomst zelf ook verschillende reacties mogelijk maakt. Daarbij geldt dat gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat door [verzoekster] op dit punt een helder en consistent beleid wordt gevoerd en dat dit voor alle medewerkers op dezelfde wijze wordt gehandhaafd. Verder wordt daarbij nog in aanmerking genomen dat [verzoekster] tegenover het verweer van de zijde van [verweerster] in dit geding niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij [verweerster] op de schending van die interne regels en de gevolgen daarvan voor haar heeft gewezen. Voor zover [verzoekster] in dit verband nog naar voren heeft gebracht dat [verweerster] kort voor haar ziekte een groot aantal e-mails heeft verwijderd en aldus heeft geprobeerd een en ander voor [verzoekster] te verbergen, is dit niet aannemelijk geworden. Diellingen heeft deze gang van zaken bestreden en het enkele tijdstip van verwijdering is onvoldoende om die conclusie te rechtvaardigen.
8. Ook de nevenactiviteiten van [verweerster] zijn niet van dien aard dat deze tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst zouden moeten leiden. Daarbij geldt allereerst dat [verweerster] geen fulltime dienstverband heeft, zodat het haar in beginsel volledig vrijstaat ander werkzaamheden te verrichten. Feiten of omstandigheden die in het gegeven geval bij de werkzaamheden van [verweerster] tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn door [verzoekster] niet naar voren gebracht. Activiteiten gericht op empowerment van vrouwen, het geven van kinderyogalessen en oppasactiviteiten zijn niet van dien aard dat een combinatie met de werkzaamheden bij [verzoekster], onmogelijk zijn. Hetgeen door [verzoekster] hieromtrent in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, brengt dat in ieder geval niet met zich mee. Ook voor de werkzaamheden geldt bovendien dat niet aannemelijk is geworden dat [verzoekster] concreet aan [verweerster] heeft meegedeeld dat [verweerster] de nevenwerkzaamheden niet meer mocht verrichten en [verweerster] heeft gewezen op de consequenties indien zij deze werkzaamheden zou voortzetten.
9. [verweerster] heeft weliswaar erkend dat zij een aantal e-mail berichten uit de inbox van [naam] heeft verwijderd, maar ook daarin wordt geen aanleiding gezien op de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Aannemelijk is geworden dat dit e-mail berichten waren met een privé karakter, terwijl naast [naam] zelf nog anderen toegang hadden tot de e-mailberichten van [naam] en daar ook daadwerkelijk gebruik van maakten. Hierdoor bestond een aanzienlijke kans dat deze berichten binnen [verzoekster] breed bekend zouden worden. Dat [verweerster] deze berichten heeft verwijderd is onder deze omstandigheden dan ook voorstelbaar. Dit geldt al helemaal nu [verzoekster] zelf heeft verklaard dat de e-mail berichten van [naam] ook altijd werden afgedrukt en op zijn bureau werden gelegd, terwijl gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat dit bij deze e-mails niet het geval is geweest, zodat hij in ieder geval kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van die berichten en aan het bewaren van dergelijke berichten door [naam] geen enkele meerwaarde toekomt.
10. Op grond van het bovenstaande is niet komen vast te staan dat de goede verstandhouding, noodzakelijk voor een verdere samenwerking tussen partijen, blijvend is komen te ontbreken. Van [verzoekster] mag worden verwacht dat zij zich, nadat [verweerster] hersteld is, via gesprekken inzet om de communicatie onderling te verbeteren en de werkverhoudingen weer volledig te normaliseren. Dit is ook in overeenstemming met het traject dat is voorzien door de bedrijfsarts. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen.
11. Aan beoordeling van de gegrondheid van het verzoek van [verweerster] om toekenning van een vergoeding komt de kantonrechter, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet toe.
12. Gelet op de afloop van het geding wordt [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verweerster].
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten aan de zijde van [verweerster] gevallen, te stellen op € 545,00 aan salaris van haar gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. E. Pennink, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2011 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter