ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8420

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV11-1730
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievergoeding voor geannuleerde vlucht door communicatiefouten van de vervoerder

In deze zaak hebben [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens de annulering van hun retourvlucht van Barcelona naar Amsterdam op 24 juni 2010. De vlucht werd geannuleerd vanwege een staking in Frankrijk, maar de passagiers werden niet adequaat geïnformeerd door de vervoerder, wat leidde tot een communicatiefout. De eisers hadden hun vlucht tijdig geboekt en waren op het vliegveld aanwezig, maar kregen te maken met een gebrek aan informatie over de status van hun vlucht. Na de annulering hebben zij een schadevergoeding van € 680,= geëist, gebaseerd op de Europese Verordening EG nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers recht hadden op compensatie, omdat zij niet met de vlucht zijn meegevlogen, ondanks dat zij een geldig ticket hadden. De rechter oordeelde dat [gedaagde] niet voldoende inspanningen had geleverd om de eisers te informeren en dat de annulering niet gerechtvaardigd was. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 380,= aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De beschikking werd uitgesproken op 27 juni 2011 door kantonrechter E. Pennink.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1217234 CV FORM 11-1730
beschikking van: 27 juni 2011
F.no.: 515
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser],
[eiser],
beiden wonende te Amsterdam,
verzoekers,
nader te noemen [eiser 1] en [eiser 2],
gemachtigde: mr. L.J. Otter,
t e g e n
de vennootschap naar buitenlands recht [gedaagde],
gevestigd te Barcelona, Spanje,
verweerster,
nader te noemen [gedaagde],
gemachtigde mr. D.C. Espinosa.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen (Verordening EG 861/2007) hebben [eiser 1] en [eiser 2] middels het vorderingsformulier zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 van deze Verordening een vordering ingesteld en daarbij producties toegevoegd.
[gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd en daartoe het antwoordformulier als bedoeld in artikel 5 lid 3 van voornoemde Verordening ingevuld en deze geretourneerd, vergezeld van producties.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1. [eiser 1] en [eiser 2] hebben op 17 februari 2010 bij [gedaagde] een retourvlucht geboekt voor twee volwassenen van Amsterdam naar Barcelona op zaterdag 19 juni 2010 en terug op 24 juni 2010.
1.2. De vlucht op 24 juni 2010 (vlucht VY8322) zou vanaf Barcelona om 18.45 uur vertrekken.
1.3. Op het vliegveld van Barcelona hebben [eiser 1] en [eiser 2] op 24 juni 2010 van medewerkers van [gedaagde] een brief ontvangen waarin is vermeld, voor zover hier van belang:
“We inform you that due to the strikes of the Civil Service in France and of the Transport sector in Italy from the 23 rd tot the 25 th of June, the air space will be restricted, we have been forced to change the normal schedule of our flights.
If you are affected by these disturbances, please contact our ticket desk at the airport in order to offer you the best option. (..)”
1.4. [eiser 1] en [eiser 2] zijn op 24 juni 2010 niet met [gedaagde] vanuit Barcelona naar Amsterdam gevlogen.
1.5. Bij brief van 3 september 2010 is namens [eiser 1] en [eiser 2] door hun gemachtigde aan [gedaagde] meegedeeld, voor zover hier van belang:
“Bij aankomst op 24 juni 201 op het vliegveld te Barcelona werd er gemeld dat de vlucht was vertraagd en dat het vliegtuig om 21.15 uur zou vertrekken. Om 21.15 uur werd er bij de gate gemeld dat de vlucht was geannuleerd. Client en zijn vriendin werden verzocht om de bagage op te halen bij de bagageband en bij de flight desk de vlucht te laten omboeken. Een staking van het personeel van de overheidsdiensten in Frankrijk en het personeel van de transport sector in Italie werd als reden voor de annulering van de vlucht aangegeven. Tevens werd hierbij aangegeven dat de staking waarschijnlijk tot 25 juni 2010 zou voortduren. (..)
Aangezien cliënt en zijn vriendin een vlucht naar Johannesburg vanaf Amsterdam hadden geboekt die op 26 juni 2010 om 10.30 zou vertrekken en de voorspelling was dat de staking tot 25 juni zou duren, was het voor cliënt noodzakelijk een auto te huren om zo nog op tijd in Amsterdam te arriveren (…) Het totale schadebedrag bedraagt € 2.137,62.
1.6. [gedaagde] heeft € 120,= aan [eiser 1] en [eiser 2] uitbetaald.
Het verzoek
2. [eiser 1] en [eiser 2] verzoeken betaling door [gedaagde] van € 680,= aan compensatievergoeding op grond van artikel 6 juncto 7 van de Verordening EG nr. 261/2004 van 11 februari 2001 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten, hierna de Verordening. Voorts vorderen [eiser 1] en [eiser 2] de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2010 en betaling van € 150,= aan buitengerechtelijke kosten, alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. Ten slotte verzoeken [eiser 1] en [eiser 2] om een bewijs van waarmerking van de beslissing te verstrekken. [eiser 1] en [eiser 2] voeren daartoe aan, zakelijk weergegeven, dat zij op 24 juni 2010 om 18.15 uur een retourvlucht vanaf Barcelona naar Amsterdam hadden geboekt, welke vlucht is geannuleerd. Op grond van de Verordening hebben zij recht op compensatie van € 400,= per persoon. [gedaagde] heeft daarop slechts € 120,= in mindering betaald. Ter toelichting hebben [eiser 1] en [eiser 2] verklaard dat bij aankomst op het vliegveld werd gemeld dat de vlucht was vertraagd en dat het vliegtuig om 21.15 uur zou vertrekken. Om 21.15 uur werd bij de gate gemeld dat de vlucht was geannuleerd en werd verzocht om de bagage op te halen en bij de flight desk de vlucht te laten omboeken. Kort daarop werd door de werkneemster van de flight desk van [gedaagde] meegedeeld dat de vlucht wel was vertrokken en overboeking niet mogelijk was omdat zij de vlucht gemist hadden. Na een gesprek met een manager werd bevestigd dat het vliegtuig zonder passagiers was vertrokken en dat er sprake was van een communicatiefout.
Het verweer
3. [gedaagde] betwist dat zij gehouden is enige vergoeding aan verzoekster te betalen. Op 24 juni 2010 was er in Frankrijk een staking van de publieke diensten die gevolgen hadden voor de luchtverkeersleiders die deze staking ondersteunden. In verband daarmee heeft Eurocontrol gemeld dat vluchten naar en over Frankrijk vertraagd dan wel afgelast zouden kunnen worden. Dit was ook het geval met de vlucht van [eiser 1] en [eiser 2]. De vlucht werd niet vrijgegeven na twee uur wachten. Nadat de toestemming wel was verleend hebben medewerkers van de luchthaven via het omroepsysteem het vertrek van de vlucht aangekondigd en geprobeerd nog zoveel mogelijk passagiers te bereiken. Uiteindelijk zijn slechts 26 passagiers vertrokken met het vliegtuig.
De beoordeling
4. Vast staat dat [eiser 1] en [eiser 2] op 24 juni 2010, hoewel zij een geldig ticket hadden en zich tijdig hadden gemeld niet met [gedaagde] vanuit Barcelona naar Amsterdam zijn meegevlogen. Niet met de vertraagde oorspronkelijke vlucht, maar ook niet met een latere vlucht. Dat dit direct samenhangt met een staking van Frans overheidspersoneel zoals [gedaagde] heeft betoogd, kan niet worden volgehouden. De vlucht van [eiser 1] en [eiser 2] is immers naar Amsterdam gevlogen, terwijl de vlucht ook niet voorkomt op de door [gedaagde] overgelegde lijst van vluchten die beïnvloed zijn door de staking. Voor het overige heeft [gedaagde] de lezing zoals die door [eiser 1] en [eiser 2] is gegeven niet bestreden, zodat van de juistheid daarvan zal worden uitgegaan.
5. Uit de door [gedaagde] gegeven - zeer summiere - toelichting valt af te leiden dat het personeel van de luchthaven via de geluidsinstallatie het vertrek heeft aangekondigd, maar dat zij [eiser 1] en [eiser 2] duidelijke informatie heeft verstrekt en afdoende op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen, kan daaruit niet worden afgeleid. Eerder het tegendeel, gelet op de door [gedaagde] niet weersproken mededeling van een manager van [gedaagde] dat sprake is geweest van een communicatiefout. Dat [eiser 1] en [eiser 2] een rol hebben gespeeld bij die communicatiefout is uit de toelichting van partijen niet naar voren gekomen. Een extra aanwijzing daarvoor is te vinden in de omstandigheid dat slechts 26 passagiers met de vlucht zijn meegevlogen. Nu [eiser 1] en [eiser 2] tegen hun wil niet hebben kunnen meevliegen naar Amsterdam, doen zij naar het oordeel van de kantonrechter terecht een beroep doen op de Verordening. Niet gezegd kan worden dat [gedaagde] alle redelijke inspanningen heeft geleverd om de voormelde gang van zaken voor [eiser 1] en [eiser 2] te voorkomen.
6. Dat er zich een andere bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan als bedoeld in de Verordening waardoor de verplichting tot vergoeding dient te worden beperkt of uitgesloten, is niet aannemelijk geworden.
7. Op basis van de door [gedaagde] overgelegde berekening die de kantonrechter juist voorkomt, wordt vastgesteld dat de afstand Barcelona-Amsterdam 1240,95 kilometer bedraagt. Dit brengt mee dat [eiser 1] en [eiser 2] op basis van de Verordening aanspraak kunnen maken op een vergoeding van € 500,=, zodat thans nog € 380,= resteert.
8. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn als niet bestreden toewijsbaar en worden berekend op basis van het binnen deze sector gebruikelijk gehanteerde tarief. De wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
9. De gevorderde waarmerking van de beschikking is op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Verordening EG 861/2007 toewijsbaar. Het daartoe bestemde certificaat zal daarvoor worden afgegeven.
10. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2].
BESLISSING
De kantonrechter:
I. Veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser 1] en [eiser 2] van:
- € 380,= aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 september 2010 tot aan de dag van voldoening;
- € 75,= aan buitengerechtelijke incassokosten;
II. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten die aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] tot op heden begroot worden op € 142,= aan vastrecht en € 30,= aan salaris gemachtigde;
III. verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juni 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.