ECLI:NL:RBAMS:2011:BT6995

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1405 BELEI
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag door ZonMw voor project Ouders Voor Elkaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap onder firma VOF Ouders Online en de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw). Eiseres, VOF Ouders Online, had een aanvraag ingediend voor subsidie voor het project 'Ouders Voor Elkaar', dat gericht was op het faciliteren van ouders om steunnetwerken te bouwen via internet. De aanvraag werd door verweerder afgewezen op basis van de argumenten dat de meerwaarde van het project niet was aangetoond, het project onvoldoende gericht was op fysieke oudergroepen en dat er onvoldoende sprake was van vrijwillige inzet. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres ontvankelijk was en dat verweerder onvoldoende draagkrachtig had gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor de subsidie. De rechtbank volgde de bezwaarschriftencommissie in haar oordeel dat de afwijzing onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat de kwaliteit van het project als goed was beoordeeld, maar dat verweerder niet had aangetoond dat de meerwaarde van het project ten opzichte van bestaande initiatieven onvoldoende was. Ook werd geoordeeld dat de fysieke ontmoetingen tussen ouders, die voortvloeien uit digitale contacten, niet als onvoldoende konden worden gekwalificeerd.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht en verletkosten diende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10/1405 BELEI
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de vennootschap onder firma VOF Ouders Online,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigden J. Pardoen en H. Boeke,
en
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw)
verweerder,
gemachtigden: mr. O.S. Nijveld en M. Slijper.
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2009 (het primaire besluit) heeft verweerder afwijzend beslist op de aanvraag om verlening van subsidie.
Bij besluit van 10 februari 2010 heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken. Eiseres heeft op 24 maart 2010 beroep ingesteld tegen dit besluit. Bij besluit op bezwaar van 4 juni 2010 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de zaak aan de orde gesteld op 20 april 2011 tijdens een regiezitting. Het onderzoek is hervat ter zitting van 24 augustus 2011. De zaak is toen inhoudelijk behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigden. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigden.
Overwegingen
1. Feiten en omstandigheden
1.1 Verweerder heeft een oproep gedaan tot het indienen van projectideeën voor de programmalijn “Vrijwillige inzet in de lokale praktijk”, onderdeel “Vrijwillige inzet rondom samenhang en leefbaarheid”. Deze programmalijn vormt een onderdeel van het programma “Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezinversterking van de (pedagogische) civil society”.
1.2 Bij brief van 23 juni 2009 heeft eiseres een projectidee “Ouders Voor Elkaar” ingediend. In de projectgegevens staat onder meer dat Ouders voor elkaar als doel heeft zoveel mogelijk ouders te faciliteren om steunnetwerken te bouwen via internet. Ouders worden met elkaar in contact gebracht met andere ouders binnen de eigen woonomgeving waarbij maximaal geprofiteerd wordt van bestaande kennis en ervaring met ouder-oudercontacten via internet. Ouders die bij elkaar in de buurt wonen, kunnen elkaar ontmoeten zonder meteen bij elkaar over de vloer te hoeven komen. Het gaat om het ontwikkelen en implementeren van een nieuwe technische mogelijkheid (geografische functionaliteit) waarmee deelnemers aan het forum hun geografische locatie bekend kunnen maken. Hierdoor is het mogelijk om forumbezoekers uit dezelfde regio gerichter op elkaar te attenderen en om regiospecifieke informatie onder de aandacht te brengen van de forumbezoeker.
1.3 Vervolgens heeft de commissie “Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin” dit idee positief beoordeeld. Hierop heeft verweerder eiseres op 13 juli 2009 verzocht om het projectidee uit te werken tot een aanvraag om subsidie.
1.4 Eiseres heeft daarop een aanvraag om subsidie ingediend voor het project ”Ouders Voor Elkaar”.
1.5 Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat het project onvoldoende relevant is. Volgens verweerder is de meerwaarde van het project naast de bestaande initiatieven onvoldoende onderbouwd en is de vrijwillige inzet in het project onvoldoende aanwezig. De kwaliteit van het project is wel als goed beoordeeld.
1.6 Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, waarna de commissie Beroep- en Bezwaarschriften ZonMw (hierna: de bezwaarschriftencommissie) een advies heeft uitgebracht. De bezwaarschriftencommissie heeft hierin overwogen dat verweerders standpunt dat ouders nu ook al de mogelijkheid hebben om digitaal van gedachten te wisselen met andere ouders uit dezelfde buurt door hun anonimiteit op bestaande fora (deels) prijs te geven onvoldoende overtuigt gezien de door eiseres aangedragen tegenargumenten. Voor wat betreft de afwijzingsgrond met betrekking tot de vrijwillige inzet, vindt de bezwaarschriftencommissie het vreemd dat verweerder alleen naar de fiscale constructie kijkt en zich aldus op een formeel standpunt stelt. De bezwaarschriftencommissie meent dat feitelijk sprake is van inzet van vrijwilligers. Deze commissie acht verweerders motivering niet toereikend is en volgt eiseres in haar bezwaren.
2. Standpunten partijen
2.1 Verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard op grond van de volgende overwegingen. Ten aanzien van de meerwaarde stelt verweerder dat deze onvoldoende overtuigend is onderbouwd. Er zijn naast eiseres diverse andere initiatieven van fora en chatfuncties waarbij ouders elkaar kunnen vinden. Eiseres geeft zelf aan dat het vormen van fysieke oudergroepen geen primaire doelstelling is van het project. Dit is een essentiële tekortkoming nu in de programmalijn “Vrijwillige inzet in de lokale praktijk”, onderdeel “vrijwillige inzet in de lokale praktijk rondom samenhang en leefbaarheid” verwacht wordt dat de projecten voornamelijk gericht zijn op elkaar ontmoeten om het sociaal verband te versterken. De enkele mogelijkheid om via webfunctionaliteit ouders in een bepaalde regio met elkaar in contact te brengen, zonder dat daarbij aangetoond wordt wat de meerwaarde is, betekent dat niet voldaan wordt aan de voorwaarde die het programma stelt, meer in het bijzonder de voorwaarde verbetering en/of vernieuwing. Ten aanzien van de vrijwillige inzet in het project heeft eiseres zelf aangegeven dat zij niet werkt met vrijwillige moderatoren, maar met intern opgeleide, betaalde forumbeheerders. Ook in de informatiefolder op haar website staat dat het team bestaat uit professionele journalisten, forumbeheerders, chat-operators, technici, en een keur aan freelance-medewerkers. Gelet hierop acht verweerder de vrijwillige inzet onvoldoende aanwezig.
2.2 Eiseres heeft in beroep -samengevat - het volgende aangevoerd. Het is onbegrijpelijk dat het projectidee eerst positief is beoordeeld en dat vervolgens de aanvraag is afgewezen. Verweerder legt steeds nieuwe argumenten ten grondslag aan het standpunt dat het project onvoldoende relevant is. Het criterium van fysieke ontmoetingen is niet eerder een voorwaarde geweest en staat ook niet als zodanig vermeld in het programma. De bezwaarschriftencommissie vond verweerders standpunt onvoldoende gemotiveerd. Dat het project geen verbetering of vernieuwing is, betwist eiseres. Een groot aantal gemeentes beschouwt dit project wel degelijk als vernieuwend en willen het graag gerealiseerd zien. Eiseres betwist verder dat er geen sprake is van vrijwillige inzet. Het gaat om ouders die zich inzetten voor elkaar. Daarnaast zijn er een paar ouders met een extra taak als forumbeheerder. Omdat eiseres als een vennootschap onder een firma (vof) niet mag werken met vrijwilligers (dit wordt door de belastingdienst niet geaccepteerd) wordt hun vrijwilligersvergoeding (€ 150,- per maand) verloond. Verweerder houdt ten onrechte vast aan het formele standpunt dat de forumbeheerders op de loonlijst staan en dat er daarom onvoldoende vrijwillige inzet is.
3. Juridisch kader
3.1 Ten aanzien van de onderhavige aanvraag is Titel 4.2 (subsidie) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Subsidiëring van projecten in het kader van ZonMw-programma’s vindt plaats op grond van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland.
3.2 Ten aanzien van de onderhavige aanvraag is de Programmalijn ”Vrijwillige inzet in de lokale praktijk”, onderdeel ”Vrijwillige inzet rondom sociale samenhang en leefbaarheid” van toepassing. Deze programmalijn vormt een onderdeel van het programma ”Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin, versterking van de (pedagogische) civil society in de lokale praktijk”.
Het programma ”Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin” vermeldt, onder meer, het volgende:
”dit programma zich richt op het versterken van de pedagogische civil society in de lokale praktijk. Het programma beoogt het samenleven en actief burgerschap rondom opvoeden en opgroeien een impuls te geven. Dit gebeurt onder meer door contact en ontmoetingen tussen mensen te stimuleren. Het programma biedt organisaties die zich richten op vrijwillige inzet, zoals vrijwilligersorganisaties, de gelegenheid tot het indienen en uitvoeren van praktijkprojecten met aandacht voor vrijwillige inzet rond opgroeien en opvoeden”.
In de Programmalijn ”Vrijwillige inzet in de lokale praktijk”, onderdeel ”Vrijwillige inzet rondom sociale samenhang en leefbaarheid” staat onder meer dat de projecten binnen dit onderdeel zich voornamelijk richten op
“elkaar ontmoeten om het sociaal verband te versterken. Bij deze projecten dient de meerwaarde van de projecten voor zowel de uitvoerende partij(vrijwillige inzet) als de ontvangende partij benoemd te worden en de relatie met het stimuleren van een pedagogische civil society”.
Het hoofdstuk ”Afbakening en onderbouwing” vermeldt, voor zover relevant, dat
”het programma zich richt op projecten vrijwillige inzet die een bijdrage leveren aan de pedagogische civil society onder meer door contact en ontmoetingen tussen mensen te laten toenemen. Het programma richt zich op het bevorderen van vrijwillige inzet voor en door jeugdigen en voor en door gezinnen op lokaal niveau. Vrijwillige inzet is breder dan de veel gebruikte definitie ”vrijwilliger” en richt zich op actief burgerschap of participatie van de burger ten behoeve van zijn directe lokale omgeving”.
Onder het kopje ”Beoordelingscriteria” onder “verbetering en/of vernieuwing (innovatie)” staat dat projecten binnen dit programma gericht dienen te zijn op het doorvoeren van verbeteringen/veranderingen in reeds bestaande projecten of gericht dienen te zijn op nieuwe projecten waarvan aannemelijk kan worden gemaakt dat een toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande is te verwachten.
4. Beoordeling
4.1 De rechtbank acht het beroep van eiseres ontvankelijk. Verweerder heeft een besluit in eerste aanleg genomen op 29 oktober 2009. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarna verweerder bij besluit van 10 februari 2010 het besluit van
29 oktober 2009 heeft ingetrokken en daarin de aanvraag wederom heeft afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Vervolgens heeft de bezwaarschriftencommissie geadviseerd het besluit op bezwaar van 10 februari 2010 in te trekken en een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft bij het besluit van 4 juni 2010 het besluit van 10 februari 2010 niet ingetrokken omdat verweerder meent dat dit besluit een gewijzigd besluit in eerste aanleg betreft. Het beroep van eiseres is volgens verweerder dan ook prematuur. De rechtbank is echter van oordeel dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege kan blijven op grond van het bepaalde in artikel 6:10, eerste lid, onder b van de Awb. Ook uit een oogpunt van proceseconomie zal het beroep niet als een prematuur beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarbij acht de rechtbank van belang dat partijen zich bij meerdere gelegenheden volledig inhoudelijk over de zaak hebben uitgelaten. Verweerder heeft dat gedaan in het besluit op bezwaar en bij verweerschrift en tijdens de tweede zitting bij de rechtbank, en eiseres in beroep tijdens beide zittingen bij de rechtbank. De zaak is aldus bij de rechtbank volledig inhoudelijk behandeld en tussen partijen uitgedebatteerd. Het zou dan eens te minder passend zijn om het beroep niet ontvankelijk te achten.
4.2 Vervolgens zal de rechtbank moeten beoordelen of het bestreden besluit in stand kan blijven.
4.3 De rechtbank stelt vast dat verweerder meermaals heeft aangegeven dat de kwaliteit van het project als goed is beoordeeld. Ook heeft verweerder niet betwist dat door een aantal belangrijke spelers in het veld het belang en de relevantie van het project is benadrukt. Verweerder meent echter dat de relevantie van een project voor de samenleving moet worden onderscheiden van de relevantie in het kader van het subsidieprogramma. Het project van eiseres is volgens verweerder onvoldoende relevant omdat het niet gericht is op verbetering en/of vernieuwing. De meerwaarde van het project is ten opzichte van reeds bestaande praktijken niet aangetoond. In het verlengde daarvan stelt verweerder dat het project onvoldoende is gericht op fysieke oudergroepen. Ten slotte meent verweerder dat geen althans onvoldoende sprake is van vrijwillige inzet.
4.4 De rechtbank zal hieronder, aan de hand van de beroepsgronden, ingaan op de hiervoor weergegeven afwijzingsgronden.
4.4.1 Ten aanzien van de meerwaarde
De rechtbank stelt vast dat de bezwaarschriftencommissie verweerders standpunt dat ouders nu ook al de mogelijkheid hebben om digitaal van gedachten te wisselen met andere ouders uit dezelfde buurt door hun anonimiteit op bestaande fora (deels) prijs te geven, onvoldoende overtuigend heeft geacht gezien de door eiseres aangedragen tegenargumenten. Verweerder heeft vervolgens in het bestreden besluit overwogen dat hetgeen in bezwaar is aangevoerd niet tot een ander standpunt leidt. Verweerder heeft het standpunt gehandhaafd dat de meerwaarde van het project naast de bestaande initiatieven en mogelijkheden onvoldoende is onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee geen gevolg gegeven aan het advies van de bezwaarschriftencommissie om het motiveringsgebrek te herstellen. Eerst in het verweerschrift heeft verweerder concreet gesteld en met voorbeelden onderbouwd dat er meerdere fora en chatfuncties bestaan die ouders reeds de mogelijkheid bieden om onderling contact te hebben, zoals JMOUDERS. Eiseres heeft dit ter zitting weersproken en toegelicht dat haar project hiermee niet te vergelijken is omdat er op gemeentelijk niveau nog geen forum bestaat voor ouders die elkaar willen ondersteunen bij het opvoeden van hun kinderen en indien zij dat willen, in dezelfde regio/buurt/wijk elkaar kunnen ontmoeten. Volgens eiseres bieden de door verweerder in het verweerschrift aangehaalde fora zoals JMOUDERS deze mogelijkheid niet. De nieuwe functionaliteit in het project van eiseres stelt ouders in staat om niet, zoals normaal, naar de website van eiseres te worden geleid, maar naar ouders in dezelfde regio. Dit wordt ook toegejuicht door het Ministerie van Jeugd en Gezin en de gemeentes omdat zij zelf deze mogelijkheid niet kunnen bieden. Ter zitting heeft verweerder de stelling gehandhaafd dat niet duidelijk is geworden wat het vernieuwende is ten opzichte van andere initiatieven. De rechtbank sluit zich aan bij het advies van de bezwaarschriftencommissie ter zake de meerwaarde en acht verweerders motivering, gelet op hetgeen eiseres tegenover verweerders standpunt heeft aangevoerd, nog immer niet overtuigend en daarom niet deugdelijk.
4.4.2 Ten aanzien van de fysieke doelgroepen
Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat de nieuwe functionaliteit ook fysieke contacten mogelijk maakt. De digitale contacten zijn voorwaardenscheppend voor de fysieke contacten. De fysieke contacten vloeien dus voort uit de digitale contacten.
De rechtbank stelt allereerst vast dat uit de Programmalijn moet worden afgeleid – en daarin kan verweerder ook worden gevolgd - dat het van belang is dat er door middel van het project fysieke contacten worden gelegd en ontwikkeld. De rechtbank verwijst hiervoor naar de algemene aandachtspunten bij het uitwerken van het projectidee waarin staat dat ”projecten moeten gaan over het betrekken van burgers bij de wijk, het bevorderen van sociale samenhang en ontmoeting gericht op het versterken van de pedagogische civil society. Middelen om deze sociale samenhang en ontmoetingen rondom opvoeden en opgroeien te realiseren bijvoorbeeld liggen op het gebied van sport, natuur en cultuur. Hierbij dient in de projectomschrijving duidelijk te worden aangegeven op welke wijze het project bijdraagt aan het versterken van actieve deelname van burgers in de directe leefomgeving op gebied van opvoeden en opgroeien (de pegagogische civil society)”.
Nu het project van eiseres echter ook gericht is op fysieke ontmoetingen tussen ouders, ziet de rechtbank niet in waarom het project niet zou aansluiten bij het van toepassing zijnde programmaonderdeel. Dat er aan de fysieke ontmoetingen digitale contacten voorafgaan, maakt dit niet anders. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat de fysieke ontmoetingen onvoldoende zijn uitgewerkt. De rechtbank volgt verweerder hierin niet gelet op hetgeen eiseres in haar aanvraag heeft vermeld. Hierin staat onder het kopje ”geografische functionaliteit” het volgende:
“Het landelijk karakter van het netwerk van ouders op Ouders Online, leidt met regelmaat nu dus al tot lokale contacten; ouders die elkaar adviseren, elkaar ontmoeten voor de gezelligheid (“meetings”) of zelfs concrete hulp bieden als het nodig is. Deze lokale ontmoetingen hebben vooralsnog een ad-hoc karakter. Dit project levert straks een voorziening op waarbinnen de lokale contacten niet alleen ad hoc tot stand kunnen komen, maar ook structureel. Ouders kunnen zich identificeren en elkaar herkennen als bewoners van een bepaalde buurt of gemeente, wat zal uitnodigen tot het uitwisselen van tips, tot gesprekken over de directe leefomgeving en tot het maken van afspraken voor de gezelligheid of andere ontmoetingen (in de speeltuin enz.)”.
Naar het oordeel van de rechtbank is verweerders motivering ook op dit punt onvoldoende draagkrachtig.
4.4.3 Ten aanzien van vrijwillige inzet
Volgens de bezwaarschriftencommissie neemt verweerder een formeel standpunt in ten aanzien van de inzet van de ouders door enkel af te gaan op de gehanteerde fiscale constructie, terwijl feitelijk sprake is van inzet van vrijwilligers. Verweerder heeft in het bestreden besluit zijn standpunt gehandhaafd. Eiseres heeft ter zitting nog toegelicht dat er vier ouders zijn die als forumbeheerders optreden. Zij ontvangen een vergoeding van € 150,-- per maand. Omdat eiseres een vof is, moet de vergoeding worden verloond. Er is geen arbeidsovereenkomst met hen afgesloten. Ouders die gebruik maken van het internetforum en die elkaar steunen en adviseren over opvoedingsaspecten ontvangen geen vergoeding. De rechtbank sluit zich aan bij hetgeen de bezwaarschriftencommissie op dit punt heeft overwogen. Gelet op hetgeen eiseres heeft aangevoerd heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank met de enkele verwijzing naar de website van eiseres en naar het feit dat de vrijwilligersinzet wordt verloond, onvoldoende gemotiveerd waarom feitelijk gezien geen sprake is van inzet van vrijwilligers. Verweerders standpunt is een formeel standpunt waarbij geen rekening is gehouden met hetgeen eiseres hier tegenover heeft ingebracht.
4.4 Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking komt voor de gevraagde subsidie. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. Verweerder zal met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen. De rechtbank ziet geen ruimte en mogelijkheid voor finale geschilbeslechting, omdat de rechtbank met name de financiële gevolgen daarvan niet kan overzien. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat de onderhavige programmalijn is gesloten. Het binnen die lijn beschikbare geld is op. Verweerder zal dus met inachtneming van deze uitspraak dienen te bezien op welke andere passende wijze eiseres tegemoet kan worden gekomen. Zoals ter zitting ook aan de orde is geweest, kan daarbij gedacht worden aan mogelijkheden om eiseres onder een thans bestaande programmalijn voor het onderhavige project te subsidiëren.
4.5 Ten aanzien van de proceskosten overweegt de rechtbank als volgt. Er is geen sprake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Wel heeft eiseres vergoeding van verletkosten van € 1380,-- verzocht in verband met het bijwonen van de zitting van in totaal vijf uur en het bijwonen van de zitting bij de beroepscommissie NWO (de rechtbank begrijpt: de bezwaarschriftencommissie). Uit artikel 1, aanhef en onder d, van het Besluit proceskosten bestuursrecht volgt dat een veroordeling in de proceskosten betrekking kan hebben op verletkosten van een partij. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit worden de verletkosten afhankelijk van de omstandigheden bepaald op een bedrag tussen de
€ 4,54 en € 53,09 per uur. De rechtbank ziet aanleiding om eiseres een bedrag van
5 x het maximale bedrag zijnde € 53,09 per uur te vergoeden, wat resulteert in een totaalbedrag van € 265,45.
4.6 De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van
- € 298,-- vergoedt;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres de verletkosten vergoedt ten bedrage van € 265,45.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, rechter, in aanwezigheid van
mr. G. Panday, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 september 2011.
de griffier de voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB